1. Inleiding

Voorwoord

Voorwoord

Terug naar navigatie - Voorwoord

De raad stelt via de begroting de kaders vast voor het komende jaar. In de voorliggende begroting is dat het jaar 2024. De begroting is niet louter een financieel document, maar bevat ook het te voeren beleid. De gemeente kent heel veel verschillende taken en ambities. We kunnen in een begroting (of jaarrekening) niet ingaan op alle details. Dus worden de belangrijkste taken en ambities genoemd.

Schaalsprong
Er blijft de komende periode een grote behoefte aan woningen. In de vergadering van 22 december 2022 heeft uw raad een keuze gemaakt over de hoeveelheid woningen die we in de gemeente nog willen realiseren, op welke wijze we dit willen doen en waar. Daarnaast is de kwaliteit van deze woningbouwopgave in relatie tot de doelgroepen belangrijk. Ten opzichte van onze omgeving en in het bijzonder de groei van Brainport zien we in de gemeente Bladel voldoende ruimte voor groei met instroom van buitenaf. Het richtgetal voor het aantal woningen in 2040 is 2.900 woningen (ca. 1.800 woningen extra t.o.v. harde en zachte plancapaciteit). 
We gaan daarbij uit van een ontwikkelscenario van inbreiden en uitbreiden en we vinden dat de verdeling van het woningbouwprogramma niet evenredig plaats hoeft te vinden en bij geen van de kernen op voorhand het overgrote deel van het programma moet landen. We laten de lokale behoefte per kern en concrete plannen bepalend zijn voor de verdeling. 

Gedwongen opschaling
Het bestuur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) roept, naar aanleiding van een aangenomen motie van de Algemene Ledenvergadering van de VNG op 14 juni jl, het Rijk op om een streep door de opschalingskorting die gemeenten hebben gekregen te zetten. Die korting kwam voort uit het plan gemeenten te dwingen om met ingang van 2015 op te schalen tot 100.000 inwoners en daarmee kosten te besparen. Dat voornemen, onderdeel van Rutte II in 2012, werd nooit uitgevoerd. De korting werd echter gehandhaafd.

Extra middelen jeugdzorg
Rijk en VNG werken al enige tijd aan de Hervormingagenda jeugdzorg. Onderhandelingen hierover zijn afgerond. Vooruitlopend op de uitkomsten van deze onderhandelingen zijn in de meicirculaire voor de jaren 2022, 2023, 2024 en 2025 aanvullende, incidentele middelen toegevoegd aan het gemeentefonds, in lijn met de financiële reeks van de uitspraak van de Commissie van Wijzen (CvW). Naast de besparingsopgave die volgt uit de uitspraak van de Commissie van Wijzen heeft het kabinet besloten tot het realiseren van een aanvullende besparing van structureel € 511 miljoen (macro), welke een Rijksverantwoordelijkheid is gemaakt. Concreet betekent dit dat het aan de Rijksoverheid is om de besparing in te vullen met (wettelijke) maatregelen. Het gaat daarbij om maatregelen waardoor gemeenten minder middelen nodig hebben of waarbij alternatieve inkomsten gegenereerd kunnen worden. Ook draagt het Rijk het budgettaire risico ingeval (een deel van) deze maatregelen geen of niet tijdig doorgang vinden. De provincies als financieel toezichthouders erkennen de noodzaak om op deze ontwikkelingen te anticiperen en hebben beoordeeld in hoeverre het ramen van de financiële reeks van de CvW ná 2025 als reëel kan worden beoordeeld (artikel 203 lid 1 Gemeentewet). 

De provincies hebben daarom gezamenlijk de volgende richtlijn uitgebracht:
- Gemeenten mogen in de jaarschijven 2026 en 2027 de middelen zoals die in de Hervormingsagenda zijn afgesproken als structurele en reële raming meenemen in hun meerjarenraming. Concreet gaat het (macro) om respectievelijk € 284 miljoen en € 211 miljoen. Voor onze gemeente betekent dit resp. € 305.000,-, en € 250.000,- extra algemene uitkering.
- Daarnaast mogen gemeenten in hun begroting rekening houden met een besparing op de uitgaven van (macro) € 500 miljoen in 2025, € 500 miljoen in 2026 en vanaf 2027 € 511 miljoen (structureel) als gevolg van (wettelijke) maatregelen die het Rijk zal uitwerken. Voor onze gemeente betekent dit resp. € 415.000,-, € 415.000,- en € 426.000,-.

Deze besparing is nog niet doorgevoerd op de afzonderlijke budgetten van het sociaal domein maar is voorlopig als stelpost geraamd op het sociaal domein. Als het (wettelijk) beleid vanuit het Rijk bekend is worden de hieruit voortvloeiende aanpassingen t.z.t. doorgevoerd in de budgetten van het sociaal domein. Deze aanpassingen zullen t.z.t. door Maatschappelijke Dienstverlening budgettair onderbouwd worden. Hiermee krijgen we de mogelijkheid om de in eerdere jaren ingezette verwerkingswijze in de meerjarenraming van begroting 2024 voort te zetten. 

Het financiële beeld
Wij vinden het van belang om onze traditie van duurzaam verantwoord financieel beleid voort te zetten. Ondanks de aanzienlijke financiële opgave door autonome ontwikkelingen, in combinatie met de maatschappelijke opgaven waar de gemeente voor staat, realiseert deze begroting een structureel sluitende meerjarenraming voor de jaren tot en met 2025. Voor de jaren 2026 en 2027 (de zogenoemde 'ravijnjaren') ontstaan er echter structurele tekorten. Dat geldt niet alleen voor onze gemeente, maar voor nagenoeg alle gemeenten, van groot tot klein. Tekorten die veroorzaakt worden door rijksbeleid. Gemeenten worden vanaf 2026 weer geconfronteerd met de opschalingskorting op de algemene uitkering. Daarnaast zal vanaf 2027 een nieuwe financieringssystematiek van de algemene uitkering ingaan, met als doel een stabiele(re) financiering en meer autonomie voor gemeenten. Echter moet de exacte invulling van die financieringssystematiek nog wel verder worden uitgewerkt, wat er toe leidt dat er op dit moment nog veel onzekerheid is over de financiering. Bij het uitwerken van de nieuwe financieringssystematiek wordt de mogelijkheid voor een groter eigen belastinggebied betrokken. 

De lijst met grote maatschappelijke opgaven die vragen om doortastend optreden is groot. Denk daarbij aan het grote tekort aan betaalbare woningen, de noodzakelijke klimaatopgave en energietransitie, de opgave in het landelijk gebied en het versterken van bestaanszekerheid van kwetsbare mensen. Uiteraard speelt het stikstofprobleem hier een essentiële rol, ook om weer ruimte te krijgen in de vergunningverlening. Het doel is om het gemeentelijk gebied ook op lange termijn leefbaar en economisch vitaal te houden. Als gemeente willen wij blijven werken aan de vooruitgang van onze gemeente. Een belangrijke randvoorwaarde hierbij is, zoals een balans tussen taken en middelen, noodzakelijk. 

De VNG is daarom van mening dat het gesprek met het inmiddels demissionaire kabinet, om (het gebrek aan) financiën, door moet gaan om de taken en middelen weer in balans te krijgen. Het gesprek hierover met het kabinet moet, ondanks de demissionaire status van het kabinet, met voorrang worden voortgezet. De VNG heeft al meerdere malen aangegeven dat gemeenten hun werk in 2026 niet meer adequaat kunnen doen. Het niet maken van goede afspraken leidt tot stilstand, wat wij onverantwoord vinden. Gemeenten zijn immers niet in staat om een meerjarige bijdrage te leveren aan de geïnitieerde maatschappelijke opgaven, als gemeenten daar financieel niet voldoende voor gecompenseerd worden. Er moet dus nog een oplossing komen voor de bredere financiële problematiek voor het jaar 2026 en verder.

Het (demissionaire) kabinet erkent overigens dat vanaf 2026 de taken die de gemeenten moeten uitvoeren en het geld dat ze ervoor krijgen niet in balans zijn. Deze erkenning is 'een eerste stap' om het gesprek verder te voeren en als één overheid tot een oplossing te komen.

Het financieel beeld in één opslag

Terug naar navigatie - Het financieel beeld in één opslag

De meerjarenraming tot en met 2027 betreffende het bestaande beleid sluit met een structureel positief saldo (zie regel 1. van de onderstaande tabel). Bij de incidentele baten (onder regel 2) moet u denken aan zaken als grondverkopen buiten grondexploitaties en winstuitnames grondexploitaties. In de regels 3 en 4 worden de lasten van het nieuwe beleid opgenomen. Het begrotingsresultaat na invulling van het nieuwe beleid is weergegeven onder regel 5, verdeeld naar structureel (5a) en incidenteel (5b) begrotingsresultaat.
Ons weerstandvermogen, de algemene reserve, is meer dan voldoende om de risico’s die we lopen te dekken. In de regels 6, 7  en 8a ziet u dat in de jaren 2023, 2024 en 2025 (inclusief verrekening resultaat) meer gestort aan de reserves. In jaren 2026 en 2026 wordt er meer onttrokken. Deze verwachte ontwikkeling is op basis van geplande stortingen en onttrekkingen. De ervaring leert dat deze sterk kunnen afwijken. Belangrijkste oorzaken zijn vertraging in grote werken, vertraging van plannen in de grondexploitaties en het saldo van de jaarrekening. 

(bedragen x € 1.000,-) 2023 2024 2025 2026 2027
beschikbare ruimte
1. saldo bestaand beleid structureel v 1.811 v 2.094 v 2.736 v 654 v 494
2. saldo bestaand beleid incidenteel n -194 n -184 n -149 v 76 v 115
totaal beschikbare ruimte (1 + 2) v 1.617 v 1.910 v 2.587 v 730 v 609
geplande nieuwe uitgaven
3. structurele lasten meerjarenprogramma v 412 n -427 n -1.267 n -928 n -1.115
4. incidentele lasten meerjarenprogramma 0 0 0 0 0
totaal netto nieuwe uitgaven (3 + 4) v 412 n -427 n -1.267 n -928 n -1.115
5. totaal begrotingssaldo (1 t/m 4) v 2.029 v 1.483 v 1.320 n -198 n -506
5a. waarvan structurele uitgaven en inkomsten n -621 v 1.667 v 1.469 n -274 n -621
5b. waarvan incidentele uitgaven en inkomsten v 115 n -184 n -149 v 76 v 115
(- = nadeel en + = voordeel)
reserves
6. beoogde stortingen in reserves n -12.553 n -128 n -3.711 n -3.094 n -212
7. beoogde onttrekkingen aan reserves v 14.479 v 1.497 v 4.083 v 3.279 v 1.679
8. saldo beoogde mutaties voor resultaatbestemming v 1.926 v 1.369 v 372 v 185 v 1.467
8a. verrekening begrotingsresultaten met algemene reserve n -2.029 n -1.483 n -1.320 v 198 v 506
totaal beoogde mutaties reserves na resultaatbestemming n -103 n -114 n -948 v 383 v 1.973
(- = storting en + = onttrekking)

Opbouw van de begroting

Terug naar navigatie - Opbouw van de begroting

We gebruiken de begroting 2024 om afspraken te maken tussen de gemeenteraad en het college over wat we in het begrotingsjaar gaan doen en welke middelen daarvoor beschikbaar zijn. Met deze begroting willen we de raad beter in positie brengen om op strategisch niveau te kunnen sturen op politieke thema’s.

Per doelstelling wordt eerst toegelicht wat wij dit jaar gaan doen om deze te realiseren. Vervolgens hebben we zo SMART mogelijk indicatoren genoemd waarmee we periodiek kunnen meten of we onze doelstelling hebben gerealiseerd. De going-concern activiteiten zijn impliciet in de financiële begroting meegenomen en in de programma's. In deze begroting wordt bij elk programma inzichtelijk gemaakt wat de belangrijkste politieke thema’s van de gemeente Bladel zijn. Elk programma kent een duidelijke opbouw, waarin per beleidsveld het maatschappelijk effect staat opgenomen waarop de raad op strategisch niveau kan sturen. Per beleidsveld zijn op tactisch niveau de politieke thema’s van het college weergegeven, waarbij de kern bestaat uit het beantwoorden van de volgende vragen:

- Wat willen we bereiken? wat is onze opgave/ ambitie?
- Wat gaan we daar voor doen? wat gaan we dit jaar doen om onze opgave aan te pakken?
- Hoe kunnen we dat meten? belangrijkste indicatoren om het doel te meten
- Wat kost het? de baten en lasten van de ambities en de reguliere werkzaamheden zijn, per thema, opgenomen in een tabel.

Op sommige thema’s willen we meerdere ambities bereiken. Deze zijn apart benoemd. In de beleidsvelden zijn daarnaast de in de BBV verplicht voorgeschreven beleidsindicatoren opgenomen. Deze beleidsindicatoren zijn voor alle gemeenten gelijk en op “waar staat je gemeente” raadpleegbaar. Dat maakt het mogelijk om Bladel op de diverse terreinen te vergelijken met andere gemeenten.

Lastendruk

Terug naar navigatie - Lastendruk

De lokale lastendruk wordt bepaald door de onroerende zaakbelastingen (OZB) en de riool- en afvalstoffenheffing. De OZB-tarieven worden in eerste instantie verlaagd als gevolg van de verwachte waarde ontwikkelingen per 1 januari 2023. De OZB-tarieven zijn verhoogd worden met 8,00%. Dit betreft een trendmatige aanpassing van 3,10% en een extra verhoging van 4,90%. De netto gevolgen van deze verhoging voor elke individuele huiseigenaar hangt af van de waarde ontwikkeling van de woning.

In totaliteit stijgt de lastendruk in 2024 met gemiddeld ca € 14,- voor een meerpersoonshuishouden van 4 personen ten opzichte van het jaar 2023. Dit komt neer op een stijging van circa 2,76% (2023: stijging met gemiddeld ca € 26,- ten opzichte van 2022 of ca 3,51%). Voor een huishouden met 2 personen stijgt de totale lastendruk met gemiddeld ca € 24,-. Dit komt op een stijging van circa 3,72% (2023: stijging van gemiddeld ca € 18,- ten opzichte van 2022 of ca 2,79%). Deze lastenstijging is vooral het gevolg van enerzijds hogere afvalstoffenheffing in combinatie met de trendmatige en extra verhoging van de OZB-tarieven. 

Slot

Terug naar navigatie - Slot

In de dorpen Bladel, Casteren, Hapert, Hoogeloon en Netersel is het fijn wonen, werken en recreëren in een groene omgeving met veel bos en heide. Onze gemeente heeft een actief verenigingsleven en mensen zorgen voor elkaar. Er zijn mooie, innovatieve bedrijven die zorgen voor voldoende werkgelegenheid. Graag geven wij daar verder inhoud en vorm aan - samen met uw raad en samen met onze inwoners, bedrijven, instellingen en partners. Een goed samenspel zorgt voor een nog betere toekomst.

De gemeente Bladel is in alle opzichten tot en met planjaar 2025 ook een financieel gezonde gemeente. Er is voor deze jaren meer dan voldoende financiële ruimte om invulling te kunnen geven aan de op ons afkomende maatschappelijke opgaven, zoals de aanpak van klimaat, energie, duurzaamheid, leefomgeving, landbouw en woningbouw. Vanaf 2026 slaat het positief meerjarenperspectief echter om in structurele tekorten. Tekorten die met name veroorzaakt worden door rijksbeleid, zoals hiervoor toegelicht.

De begroting 2024 sluit met een structureel overschot van € 1.667.000,- en een incidenteel tekort van € 184.000,-. Het totale begrotingsresultaat ad € 1.483.000,- wordt in eerste aanleg toegevoegd aan de algemene reserve. Het fundament voor de jaren vanaf 2026 is minder solide. In meerjarig perspectief bezien ontstaat er een structureel tekort van € 621.000,-.  Ons weerstandsvermogen (de algemene reserve) is overigens meer dan voldoende om de gekwantificeerde risico’s op te vangen. Ons weerstandsratio ligt ver boven het vastgestelde minimum. Dat alles geeft rust. Er is voldoende ruimte om noodzakelijke opgaven op te pakken, onze ambities waar te maken en, als het tegen zit, tegenvallers op te vangen.

Voor onze financiële positie zijn wij in grote mate afhankelijk van de inkomsten die we van het Rijk krijgen. Vanaf het jaar 2026 is nog niet duidelijk welke inkomsten de gemeente van het Rijk krijgt vanwege het weer opnemen van de opschalingskorting en de aangekondigde daling van het accres in combinatie met het vergroten van de mogelijkheid tot het heffen van lokale belastingen. Wij  betreuren dan ook het gebrek aan duidelijkheid over het financieel perspectief vanuit het Rijk voor 2026 en verder. Mogelijk volgt in het najaar meer duidelijkheid. Daarnaast is er, ook door de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, sprake van economische onzekerheid en oplopende inflatie. Ook de financiële consequenties van de Omgevingswet zijn nog niet bekend, maar de landelijke verwachting is dat deze een stevige impact gaan hebben. 

Tijdens de raadsvergadering van 8 november 2023 gaan we graag met u in gesprek over de gemaakte keuzes in deze begroting.

Burgemeester en wethouders
de  secretaris,                                de burgemeester,
Th. Hoex                                            W.I.I. van Beek