De financiële situatie van onze gemeente is gezond te noemen en dat willen we graag zo houden. Vanuit het principe “goed rentmeesterschap” blijven we daarom inzetten op een gezonde financiële positie. Wij zullen ons dan ook inspannen om onze financiële positie, zowel structureel als incidenteel, gezond te houden. De besluitvorming over de herijking van het gemeentefonds blijft echter als onzekerheid boven het hoofd hangen. 

Begin juni 2021 heeft het huidige kabinet, mede naar aanleiding van de conclusie van de arbitragecommissie Jeugdzorg, besloten om extra middelen toe te kennen voor 2022 als compensatie van de tekorten in de jeugdzorg. Deze middelen ad € 1.157.000,- hebben wij als structureel en reëel aangemerkt. Ten laste hiervan hebben wij € 600.000,- geoormerkt voor de dekking van de hogere lasten voor jeugdzorg. Omdat de kosten voor jeugdzorg de afgelopen jaren doorlopend zijn gestegen zijn onze budgetten reeds aangepast aan de stijgende vraag. Het is daarom niet nodig om bóvenop die hogere jeugduitgaven dan de volledige extra uitkering te leggen.

Vanuit de koepels (IPO en VNG) is erop aangedrongen dat gemeenten in hun meerjarenraming wel alvast rekening kunnen houden met extra structurele middelen vooruitlopend op de definitieve besluitvorming door het nieuwe kabinet. In gezamenlijkheid hebben Rijk, IPO en VNG hierover op 9 juli jl. afspraken gemaakt. Concreet betekenen de afspraken dat gemeenten in hun meerjarenraming voor de jaren 2023 tot en met 2025 rekening mogen houden met 75% van de bedragen van wat de arbitragecommissie jeugdzorg berekent. Ook voor de jaren 2023 t/m 2025 hebben wij een deel hiervan geoormerkt voor de dekking van de hogere lasten voor jeugdzorg. Voor een specificatie verwijzen wij u naar bijlage 2.

Wij gaan uit van een reële verwachting dat ook voor de jaren ná 2022 door het rijk de volledige extra structurele middelen beschikbaar gesteld zullen worden. Het rijk kan onzes inziens het zwaarwegende advies van de arbitragecommissie niet zonder meer naast zich neerleggen. Een beslissing over 2023 en verder moet overigens worden genomen door het volgende kabinet. Wij wachten de ontwikkelingen hierover daarom af.

Er zijn daarnaast diverse initiatieven die de VNG willen bewegen het kabinet onder druk te zetten om er voor te zorgen dat gemeenten juist meer middelen krijgen voor de uitvoering van de taken.

Door het binnenhalen van subsidies, slim werk met werk maken, goed aanbesteden en een continue focus op het beter organiseren van processen en verantwoordelijkheden kunnen we met de beperkte middelen veel voor elkaar krijgen. De beheersing van risico’s en het op peil houden van ons weerstandsvermogen blijven vaste uitgangspunten.