Toelichting begroting (baten en lasten)

Toelichting op overzicht baten en lasten

Terug naar navigatie - Toelichting op overzicht baten en lasten

Het algemene uitgangspunt is een sluitende begroting. Wettelijk gezien hoeft alleen het 1e begrotingsjaar sluitend te zijn. Als dit niet het geval is moet de begroting meerjarig (laatste jaarschijf) sluitend zijn. De begroting is in het begrotingsjaar 2022 structureel en reëel sluitend.

De raad is middels de besluitvorming van de perspectiefnota 2021 richtinggevend geweest voor het opstellen van de begroting 2022-2025. De financiële consequenties van de meicirculaire 2021 en de (netto) extra compensatie voor jeugdzorg 2022 hebben we hier aanvullend aan toegevoegd. Daarnaast hebben we een administratieve correctie aan moeten brengen als gevolg van een nadere afstemming van de gecalculeerde kapitaallasten en heeft er op grond van de “BBV-notitie structurele en incidentele baten en lasten” een beperkte administratieve verschuiving plaatsgevonden van de incidentele ruimte naar de structurele ruimte. Alle baten en lasten van het bestaande beleid zijn verwerkt in de meerjarenraming.

De provincie geeft in de “Gemeentelijk financieel toezichtkader 2020” de nodige aandachtspunten. Ook de BBV voorschriften schrijven voor dat, naast de gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd, ook de motivering daarvan moet worden opgenomen. De gronden en motivering treft u onderstaand aan:

  • Teneinde de gemeentelijke koopkracht op peil te houden zijn de gemeentelijke belastingen op basis van de financiële kaderstelling verhoogd met een (nagecalculeerd) inflatiepercentage van 1,40%. De verhoging van belastingen en rechten, waarbij sprake is van volledige kostendekking, is afhankelijk van de opgetreden kostenstijging. 
  • De berekening van de uitkering uit het gemeentefonds is geraamd op basis van de meicirculaire 2021 alsmede de extra uitkering voor jeugdzorg. We houden er rekening mee dat de extra rijksmiddelen voor jeugdhulp ook voor 2023 t/m 2025 ontvangen worden. De financiële effecten van de septembercirculaire 2021 zullen wij t.z.t. via een voorstel ter kennis brengen van uw raad, zodat u de financiële effecten daarvan alsnog kunt betrekken bij de besluitvorming over deze begroting. Eventuele significante wijzigingen als gevolg van de septembercirculaire 2021 worden ook via een aparte begrotingswijziging aan u voorgelegd. De uitkering is opgenomen tegen een constant loon- en prijsniveau.
  • De ramingen die onderhevig zijn aan nominale ontwikkelingen (aantal inwoners, aantal woningen, aantal bijstandontvangers e.d.) zijn in meerjarenramingen aangepast.
  • Voor de jaren 2022 tot en met 2025 is uitgegaan van een constant loon- en prijsniveau met als basis het niveau zoals opgenomen in de begroting 2022.
  • De uitgaven aan onderhoud van kapitaalgoederen zijn gebaseerd op beleidskaders en beheerplannen per kapitaalgoed. De onderhoudsbudgetten zijn reëel verwerkt in de meerjarenraming. Ook zijn alle volle structurele jaarlasten van de nog te realiseren (her)investeringen opgenomen in de meerjarenraming. Er wordt geen achterstallig onderhoud voorzien.
  • In het meerjarig investeringsprogramma 2021–2025 is rekening gehouden met een jaarlijks rentepercentage van 0,75%.
  • De verwerking van reserves en voorzieningen geschiedt op basis van het vastgestelde beleidskader.
  • We rekenen geen rente meer over het eigen vermogen. Voor de dekkingsreserve kapitaallasten investeringen maken we een uitzondering, omdat naast de afschrijvingslast ook de rentelast van het betreffende activum verrekend wordt met de dekkingsreserve.
  • De interne rekenrente van 0,750% wordt gebruikt om de werkelijk begrote rentekosten te verdelen over de boekwaarden van de activa. Het verschil tussen de werkelijk begrote rente en de doorbelaste rente op basis van de boekwaarden wordt verwerkt in het taakveld algemene dekkingsmiddelen. Voor grondexploitaties wordt conform de BBV voorschriften een apart rentepercentage gehanteerd van 0,637%. De BBV schrijft voor dat rekening moet worden gehouden met de verhouding Eigen Vermogen / Vreemd Vermogen. 
  • De loonkosten worden geraamd op basis van de toegestane formatie 2022. Voor 2022 houden we rekening met een generieke loonontwikkeling van 1,80% (basis Macro Economische Verkenningen 2021). Naast deze loonontwikkeling houden we rekening met de periodieke verhogingen van personen die daarvoor in aanmerking komen.
  • Zowel in de begroting als in de meerjarenraming zijn de aan arbeidskosten gerelateerde verplichtingen geraamd, zoals ziektekosten- en pensioenpremies en vakantie- en overige IKB gelden. Dat is in overeenstemming met de vereisten volgens de BBV-voorschriften.
  • Lasten voor nieuw beleid/investeringen worden reëel geraamd. De onderuitputting kapitaallasten is opgenomen in het overzicht van incidentele baten en lasten.
  • De lasten van het sociaal domein zijn afgestemd op de realisatiecijfers van vorige jaren in combinatie met afgesloten contracten.
  • De deelnemende gemeenten in een gemeenschappelijke regeling (GR) zijn verantwoordelijk voor de financiële positie van de GR.
  • Het beschikbare weerstandsvermogen dient gekoppeld te worden aan de risico’s.
  • De overhead is centraal in de begroting opgenomen. De toerekening van overhead geschiedt op basis van een opslag met een vast percentage van 65%.
  • De gemeente is verantwoordelijk voor de huisvesting van de vergunningshouders, asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben gekregen.
  • De incidentele lasten en / of baten moeten van materiële omvang zijn. In de Financiële verordening gemeente Bladel 2021 hanteren we daarom in beginsel een ondergrens voor alle incidentele posten vanaf € 10.000,-.