Algemeen
De paragraaf financiering beschrijft de beleidsvoornemens ten aanzien van het beheer van de financieringsportefeuille. Vanwege de risico’s die ontstaan als een tekort aan liquide middelen optreedt of als overtollige middelen te voortvarend worden uitgezet is de financiering, meer dan andere beleidsterreinen, sterk wettelijk verankerd. Met name de Wet Fido en de uitvoeringsregeling van deze wet (Ruddo) geven de kaders aan waarbinnen gemeenten mogen handelen. Zo heeft het verplichte schatkistbankieren bij het Rijk de mogelijkheden om overschotten te beleggen beperkt. Alle tegoeden van decentrale overheden worden automatisch afgeroomd en bij het Rijk belegd. Daarnaast hebben we als gemeente in de “Financiële verordening gemeente Bladel 2021” (art. 15) en in het Treasurybesluit 2014 regels met betrekking tot de financieringsfunctie opgesteld. In 2019 hebben we de mogelijkheden van geld uitlenen en garanties afgeven vastgelegd in de “Beleidsnota verlenen van garanties en verstrekken van geldleningen”.
Financieringsbeleid
Ons financieringsbeleid heeft de volgende doelstellingen:
- beschikbaar hebben van voldoende liquiditeiten om de door de raad vastgestelde plannen te kunnen uitvoeren;
- beheersen van de risico’s die zijn verbonden aan de financieringsfunctie, zoals de kasgeldlimiet en de renterisiconorm;
- minimaliseren van de kosten van geldleningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;
- zo lang mogelijk de uitgaven met 'kort (goedkoper) geld' te financieren en pas vaste leningen aan te trekken (consolideren) wanneer dat noodzakelijk is;
- verkrijgen en handhaven van toegang tot de financiële markten.
Verwachtingen voor de korte rente
De korte termijnrente ramen wij op 0,25%. Voor de jaren ná 2022 gaan wij, zoals verwoord bij de financiële kaderstelling 2022, uit van licht stijgende rentepercentages.
Verwachtingen voor de lange rente
De Nederlandse grootbanken hebben de verwachting dat de lange rente op termijn zal gaan wijzigen. Hoewel de voorspelbaarheid (door ons) van de rente op langere termijn gering is, gaan wij voor het aangaan van financiële transacties in principe steeds uit van de navolgende vuistregels:
- de rente van vaste leningen is door de langere looptijd financieel van groter belang dan de rente van leningen met een kortere looptijd;
- bij een verwachte daling van de lange rente verdient het de voorkeur om het aantrekken van vaste langlopende leningen zoveel mogelijk uit te stellen tot de rentedaling is ingetreden;
- bij een verwachte stijging van de lange rente verdient consolidatie van korte schuld de voorkeur; indien de korte schuld beperkt is, kan overwogen worden langlopende leningen met een uitgestelde storting te sluiten ter dekking van de toekomstige financieringsbehoefte;
- bij een te verwachten stabiele renteontwikkeling moet in de actuele financieringsbehoefte worden voorzien met de financieringsvormen die absoluut gezien de laagste rente dragen: kasgeld of vaste leningen;
- de bepaling van de financieringsbehoefte gebeurt in beginsel integraal (totaalfinanciering) waarbij alle kasstromen worden betrokken.
Voor eventueel nieuw aan te trekken geldleningen in 2022 gaan wij uit van een rente van 0,75%. De lange rentetarieven zullen onder invloed van het economisch herstel op termijn, zoals hiervoor aangegeven, naar verwachting licht gaan oplopen.