Lokale heffingen

Voorwoord

Terug naar navigatie - Voorwoord

Deze paragraaf geeft een overzicht van de diverse lokale heffingen en belastingen op hoofdlijnen. Het heffen van lokale belastingen en heffingen stelt de gemeente in staat om maatschappelijke voorzieningen op een evenwichtige wijze in stand te houden. 

Algemene uitgangspunten

Terug naar navigatie - Algemene uitgangspunten

Bij het heffen en invorderen van belastingen zijn we onder meer gebonden aan de:
- Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR);
- Algemene wet bestuursrecht (Awb), (inclusief de algemene beginselen van behoorlijk bestuur);
- Invorderingswet 1990;
- Gemeentewet;
- Wet waardering onroerende zaken
- diverse Uitvoeringsbesluiten.

De wet geeft duidelijke kaders aan voor de heffing, invordering en kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Gemeentelijke heffingen kunnen daarnaast worden onderscheiden in ongebonden heffingen en heffingen die gebonden zijn aan bepaalde leveringen en diensten van de gemeente. Ongebonden heffingen (belastingen) behoren tot de algemene dekkingsmiddelen van de gemeente. Dit betekent dat de opbrengsten van deze belastingen niet voor een specifiek en wettelijk bepaald doel maar voor alle gemeentelijke taken en voorzieningen mogen worden ingezet. 
Voor de gebonden heffingen is er wel sprake van een directe relatie tussen de heffing en de gemeentelijke taak. Onze dienstverlening dient kostendekkend te zijn. Ook de Bedrijven InvesteringsZone (BIZ) belasting beschouwen we als een gebonden heffing, omdat de opgelegde belastingen één-op-één doorbetaald worden aan de ondernemers (OVB) en de vertegenwoordiging van de eigenaren.

- Onroerende zaakbelastingen

Terug naar navigatie - - Onroerende zaakbelastingen

We heffen op grond van artikel 220 van de Gemeentewet twee directe belastingen op de onroerende zaken die binnen de gemeente liggen, de zogenaamde onroerendezaakbelastingen (OZB):

  • een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
  • een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

De heffingsgrondslag is de vastgestelde economische waarde naar de peildatum 1 januari 2021. De OZB-tarieven voor 2022 zijn in eerste instantie neerwaarts bijgesteld aan de hand van de ontwikkeling van de nieuwe WOZ-waarden zodat er in sprake is van een gelijkblijvende opbrengst. Daarna is de inflatiecorrectie van 1,40% toegepast. De inflatiecorrectie en de areaaluitbreiding leiden tot een hogere opbrengst. 

Er zijn 518 formele bezwaren tegen de WOZ-waarde van onroerende zaken in de WOZ-beschikkingen binnengekomen tegen waardepeildatum 1 januari 2021. In 347 (66.99%) van de gevallen betrof het bezwaren van no cure no pay bureaus. Van de bezwaarschriften tegen de WOZ-beschikking is 22,78% (2021: 30.83%) gegrond en 77,22% (2021: 69.96%) ongegrond verklaard. Het gevolg hiervan is dat aanslagen worden aangepast. In de raming is rekening gehouden met het toekennen van bezwaren.

De werkelijke belastingopbrengst begeeft zich net onder de geraamde opbrengst. De navolgende opbrengsten werden gerealiseerd:

Onroerende-zaakbelasting (€) Werkelijk 2021 Begroot 2022 Werkelijk 2022 Verschil
Eigenaar woningen 2.484.000 2.606.000 2.598.000 -8.000
Eigenaar niet-woningen 1.128.000 1.235.000 1.235.000
Gebruiker niet-woningen 844.000 924.000 926.000 2.000
Totaal onroerende zaakbelastingen 4.456.000 4.765.000 4.759.000 -6.000
(- = nadeel en + = voordeel)

- Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - - Toeristenbelasting

Via de exploitanten van recreatieve ondernemingen wordt een toeristenbelasting geheven van personen die in de gemeente Bladel verblijven maar niet zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisregistratie personen. De toeristenbelasting kan worden gezien als een bijdrage in de kosten van de (algemene) voorzieningen die de gemeente treft. Met ingang van 2022 worden arbeidsmigranten ook betrokken in de heffing van de toeristenbelasting. In afwijking van het geldende tarief bedraagt het tarief voor het verblijf in huisvesting waarvan de huisvester gecertificeerd is door en ingeschreven is in het register van de Stichting Normering Flexwonen per persoon, per overnachting 50%, van het geldende tarief.

In het (vorige) raadsprogramma is aangegeven dat voor de raadsperiode 2018-2022 een stapsgewijze verhoging van de toeristenbelasting wordt toegepast van 3,24% per jaar. Het tarief voor 2022 werd voor verblijf in vaste onderkomens vastgesteld op € 1,66 per overnachting (2021: € 1,61) en voor het verblijf in mobiele onderkomens op € 1,56 (2021: € 1,51).

De opbrengst van de toeristenbelasting 2022 is gebaseerd op een ontvangen prognose van het aantal overnachtingen voor 2022 van de grootste ondernemer in onze gemeente aangevuld met een inschatting van het aantal overnachtingen voor de overige verblijfsaccommodaties en campings op basis van het aantal overnachtingen in 2022. Dit leidt pro saldo tot een hogere opbrengst van € 60.000,-. De lagere opbrengst 2021 wordt veroorzaakt door de gevolgen van de genomen coronamaatregelen. Via de algemene uitkering werden we hiervoor gecompenseerd.

Toeristenbelasting (€) Werkelijk 2021 Begroot 2022 Werkelijk 2022 Verschil
Toeristenbelasting 979.000 1.284.000 1.344.000 60.000
Toeristenbelasting afwikkeling vorige jaren 98.000 54.000 54.000
Totaal toeristenbelasting 1.077.000 1.338.000 1.398.000 60.000
(- = nadeel en + = voordeel)

Gebonden heffingen

Terug naar navigatie - Gebonden heffingen

Onder de gebonden heffingen worden die vergoedingen begrepen waarvoor de gemeente een individuele dienst wordt geleverd. Voor heffingen waarbij kosten worden verhaald, geldt dat de gemeente er geen winst op mag maken en alleen de daadwerkelijke kosten in rekening mag brengen. De kostendekkendheid is het percentage van de geraamde lasten ten opzichte van de geraamde baten.

Toerekening overhead aan tarieven
De grondslagen voor de toerekening van overhead zijn in de Financiële verordening gemeente Bladel 2021 vastgelegd. De toerekening van overhead aan de heffingen geschiedt op basis van een opslag met een vast percentage. Het percentage wordt vastgesteld met de formule: (totale kosten overhead / omvang totale personeelslasten inclusief totale kosten overhead) x 100%. Het is een eenvoudige methode om de overhead toe te rekenen aan de doorbelaste loonkosten. Op basis van de cijfers uit de begroting 2022 bedraagt deze opslag 65% (afgerond). Met deze opslag benaderen we dan de integrale kostprijs.

BTW wordt meegerekend in tarieven
De btw speelt bij de rioolheffing, de afvalstoffenheffing en de leges een speciale rol omdat wij in de kosten, die we via die heffingen verhalen, ook de te betalen btw mogen meerekenen. Die betaalde btw is weliswaar verhaalbaar via het BTW-compensatiefonds, maar omdat dat fonds wordt gevoed vanuit het gemeentefonds (uitname), is dat feitelijk een ‘sigaar uit eigen doos’. Ter compensatie daarvan loopt de btw dus mee in de kosten, die via de betreffende heffingen worden verhaald. Daardoor zijn in de jaarrekening de werkelijke baten ook hoger dan de werkelijke corresponderende lasten.

- Bedrijven InvesteringsZone (BIZ) belasting

Terug naar navigatie - - Bedrijven InvesteringsZone (BIZ) belasting

Voor een toekomstbestendig koopcentrum in Bladel is behoefte aan een structurele samenwerking tussen publieke en private partijen, op basis van gelijkwaardigheid en met een gezamenlijke inzet van middelen. De BIZ belasting maakt het mogelijk voor ondernemers om gezamenlijk te investeren in een aantrekkelijke bedrijfsomgeving door het bevorderen van de leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander publiek belang in de openbare ruimte van het BIZ-gebied.

De navolgende opbrengsten en lasten worden gerealiseerd:

Bedrijven InvesteringsZone (BIZ) belasting (€) Werkelijk 2021 Begroot 2022 Werkelijk 2022 Verschil
Bedrijven InvesteringsZone (BIZ) belasting 77.000 77.000 77.000
Doorbetaling Bedrijven InvesteringsZone (BIZ) belasting -77.000 -77.000 -77.000
Totaal BIZ
(- = nadeel en + = voordeel)

- Rioolheffing

Terug naar navigatie - - Rioolheffing

Op grond van artikel 228a van de Gemeentewet wordt een rioolheffing geheven. De rioolheffing wordt opgelegd aan de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect via de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. De tarieven voor de rioolheffing zijn in 2022 voor 4-persoonshuishouden gestegen met 0,36% en voor 2-persoonshuishouden met 1,73%. Met onderstaande tabel verantwoorden we of de rioolheffing inderdaad kostendekkend is geweest, ofwel of de werkelijke baten de gerealiseerde lasten niet hebben overschreden. 

Kostendekkendheid rioolheffing (€) taakveld Werkelijk 2021 Begroot 2022 Werkelijk 2022 Verschil
Kosten taakveld riolering 7.2 -1.741.000 -1.774.000 -1.395.000 379.000
Vrijval voorziening renovatie riolering 7.2 137.000
Kosten taakveld inkomensregelingen 6.3 -23.000 -17.000 -23.000 -6.000
Inkomsten taakveld riolering (exclusief heffingen) 7.2 15.000 40.000 33.000 -7.000
Netto kosten taakveld riolering -1.612.000 -1.751.000 -1.385.000 366.000
Toegerekende kosten:
Overhead (inclusief rente omslag) 0.4 -58.000 -47.000 -45.000 2.000
BTW -171.000 -181.000 -212.000 -31.000
Egalisatie taakveld riolering 7.2 -215.000 -78.000 -407.000 -329.000
Totale kosten taakveld riolering -2.056.000 -2.057.000 -2.049.000 8.000
Opbrengst heffingen 7.2 2.056.000 2.057.000 2.049.000 -8.000
Dekkingspercentage 100% 100% 100%
(- = nadeel en + = voordeel)

- Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - - Afvalstoffenheffing

Op grond van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten wordt afvalstoffenheffing geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor de gemeente verplicht is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. De tarieven voor afvalstoffenheffing zijn in 2022 voor 4-persoonshuishouden gedaald met 7,61% en voor 2-persoonshuishouden met 8,23%. Met onderstaande tabel verantwoorden we of de afvalstoffenheffing inderdaad kostendekkend is geweest, ofwel of de werkelijke baten de gerealiseerde lasten niet hebben overschreden. 

Van de Metropoolregio hebben wij een voorlopige berekening ad € 310.000,- ontvangen van ons aandeel in de claim van Attero. Dit naar aanleiding van uitspraak van de Hoge Raad op 7 maart 2023 over de minderlevering restafval 2015-januari 2017. Wij hebben hiervoor een voorziening gevormd. Wij hebben in onze vergadering van 18 april 2023 besloten om de helft van dit nadeel te  verrekenen met de voorziening egalisatie afvalstoffenheffing en het andere helft ten laste te brengen van het rekeningresultaat. Het laatste genoemd nadeel is daarom niet vertaald in onderstaand overzicht.

Kostendekkendheid afvalstoffenheffing (€) taakveld Werkelijk 2021 Begroot 2022 Werkelijk 2022 Verschil
Kosten taakveld afval 7.3 -1.744.000 -1.789.000 -1.781.000 8.000
Inkomsten taakveld afval (exclusief heffingen) 7.3 976.000 868.000 787.000 -81.000
Kosten taakveld verkeer en vervoer 2.1 -52.000 -52.000 -52.000
Kosten taakveld inkomensregelingen 6.3 -26.000 -14.000 -23.000 -9.000
Netto kosten taakveld -846.000 -987.000 -1.069.000 -82.000
Toegerekende kosten:
Overhead (inclusief rente omslag) 0.4 -55.000 -67.000 -65.000 2.000
BTW -288.000 -325.000 -307.000 18.000
Egalisatie taakveld afval 7.3 -258.000 25.000 96.000 71.000
Totale kosten taakveld afval -1.447.000 -1.354.000 -1.345.000 9.000
Opbrengst heffingen 7.3 1.447.000 1.354.000 1.345.000 -9.000
Dekkingspercentage 100% 100% 100%
(- = nadeel en + = voordeel)

- Leges

Terug naar navigatie - - Leges

Wanneer de gemeente een bepaalde dienst levert, kunnen daarvoor leges worden geheven. De verschillende leges die worden geheven, worden in principe jaarlijks verhoogd met de daarvoor geldende inflatiecorrectie. Bij de vaststelling van een aantal tarieven, zoals voor reisdocumenten, moet rekening gehouden worden met van rijkswege gestelde maximumtarieven. Er mag geen winst gemaakt worden. 

Aan de kostenonderbouwing worden steeds hogere eisen gesteld. Dit betekent dat het tarief dat voor een product wordt gerekend op een inzichtelijke manier samengesteld moet worden uit de kosten en baten zoals opgenomen in de (primitieve) begroting en daarnaast uit de beleidsinhoudelijke keuzes die gemaakt worden. Kortom: het maakt de afwegingen over de hoogte van tarieven inzichtelijk en het maakt daarmee het besluitvormingsproces helder. Niet alleen voor de gemeente zelf maar ook voor de burger.

leges (€) taakveld Werkelijk 2021 Begroot 2022 Werkelijk 2022 Verschil
Kosten taakveld burgerzaken 0.2 -217.000 -364.000 -217.000 101.000
Kosten taakveld burgerzaken 1.2 -35.000 -35.000 -35.000 3.000
Kosten taakveld verkeer en vervoer 2.1 -17.000 -28.000 -17.000 6.000
Kosten taakveld samenkracht en participatie 6.1 -24.000 -50.000 -24.000 20.000
Kosten taakveld wonen en bouwen 8.3 -1.008.000 -948.000 -1.008.000 -26.000
Netto kosten taakvelden -1.301.000 -1.425.000 -1.301.000 104.000
Toegerekende kosten:
Overhead (inclusief rente omslag) 0.4 -275.000 -322.000 -359.000 -37.000
BTW -51.000 -108.000 -87.000 21.000
Totale kosten taakvelden -1.627.000 -1.855.000 -1.747.000 88.000
Opbrengst leges titel I t/m III 1.279.000 1.856.000 2.133.000 277.000
Dekkingspercentage 79% 100% 122% 365.000
(- = nadeel en + = voordeel)

Leges onderbouwing

Terug naar navigatie - Leges onderbouwing

De werkelijke legesopbrengsten (inclusief rijksleges) waren in 2022 per saldo € 277.000,- meer dan de geraamde opbrengst. We lichten de belangrijkste afwijkingen van de opbrengsten onderstaand nader toe:

Bevolkingsleges (inclusief rijksleges) (taakveld 0.2, 0.4, 2.1 en 6.1)
De netto opbrengst bevolkingsleges laat zich moeilijk ramen omdat de opbrengst sterk afhankelijk is van het aantal verstrekkingen van o.a. reisdocumenten, rijbewijzen, eigen verklaringen, huwelijksvoltrekkingen e.d.. De gerealiseerde opbrengst begeeft zich in totaliteit onder het niveau van de geraamde opbrengsten. Het is een resultante van minder afgegeven reisdocumenten en een hogere opbrengst leges kabels en leidingen.

Leges omgevingsvergunningen (taakveld 8.1 en 8.3)
De werkelijke opbrengst leges omgevingsvergunningen, vrijstellingen en schetsplannen laat in 2022 een hogere opbrengst zien van circa € 295.000,-. Dit wordt met name veroorzaakt door een aantal grote omgevingsvergunningen ter plaatse van het KBP.  

Leges bijzondere wetten (taakveld 1.2)
Met betrekking tot bijzondere wetten zijn geen bijzonderheden te vermelden. De legesopbrengst valt lager uit dan begroot. 

De navolgende opbrengsten werden gerealiseerd:

opbrengst leges (€) taakveld Werkelijk 2021 Begroot 2022 Werkelijk 2022 Verschil
Titel I: Secretarieleges (inclusief rijksleges) 0.2 248.000 309.000 278.000 -31.000
Titel I: Secretarieleges (inclusief rijksleges) 0.4 2.000 2.000 1.000 -1.000
Titel I: Secretarieleges (inclusief rijksleges) 2.1 63.000 63.000 83.000 20.000
Titel I: Secretarieleges (inclusief rijksleges) 6.1 3.000 4.000 4.000
Titel II: Leges omgevingsvergunningen 8.1 5.000 6.000 6.000
Titel II: Leges omgevingsvergunningen 8.3 947.000 1.456.000 1.751.000 295.000
Titel III: Leges bijzondere wetten 1.2 11.000 16.000 10.000 -6.000
Totaal leges 1.279.000 1.856.000 2.133.000 277.000
(- = nadeel en + = voordeel)

Kruissubsidiëring

Terug naar navigatie - Kruissubsidiëring

Binnen titel 1 is kruissubsidiëring (een verwacht overschot bij de ene activiteit wordt gebruikt voor de dekking van een verwacht tekort bij een andere activiteit) toegestaan. Zo mag bijvoorbeeld het tarief voor huwelijksvoltrekkingen meer dan kostendekkend worden vastgesteld ter compensatie van een niet kostendekkend tarief voor paspoorten. Ook binnen titel 2 is kruissubsidiëring toegestaan. Bij de invoering van de omgevingsvergunning in 2010 was het weliswaar de wens van de wetgever dat alleen binnen de omgevingsvergunning kruissubsidiëring zou worden toegepast en niet met dienstverlening daarbuiten. Maar inmiddels heeft de rechter geoordeeld dat kruissubsidiëring tussen titel 1 en titel 2 niet verboden is. Niet kostendekkende tarieven voor de diensten die vallen onder titel 1 mogen dus gecompenseerd worden door meer dan kostendekkende tarieven voor de omgevingsvergunning. Op grond van de Europese Dienstenrichtlijn is binnen titel 3 kruissubsidiëring niet toegestaan. Voor elk van de tarieven van titel 3 geldt de norm van maximaal 100% kostendekking.

Gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid

Voor de meeste inwoners van onze gemeente levert het betalen van de gemeentelijke belastingen en heffingen geen probleem op. Er zijn echter ook personen voor wie de betaling van de gemeentelijke belastingen een buitengewone inspanning betekent. Voor hen is er de mogelijkheid om een beroep te doen op de kwijtscheldingsregeling die in de gemeente wordt toegepast.
De gemeente heeft beperkte beleidsvrijheid, aangezien deze sterk is gekoppeld aan normen die door het Rijk worden opgelegd. Bij besluit van 20 december 2001 heeft uw raad de “kwijtscheldingsregeling gemeentelijke belastingen” vastgesteld. Deze regeling heeft uitsluitend betrekking op de onroerende zaakbelastingen, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing.

De kwijtschelding voor de afvalstoffenheffing bedroeg in 2022 € 23.000,- en voor de rioolheffing € 23.000,-. De totale kwijtschelding bedraagt derhalve € 46.000,- (2021: €49.000,-).

Aanslagoplegging gemeentelijke belastingen 2022

Terug naar navigatie - Aanslagoplegging gemeentelijke belastingen 2022

Voor belastingjaar 2022 hebben we gekozen voor één gecombineerde aanslag gemeentelijke belasting die eind februari 2022 werd opgelegd met daarop:
- de WOZ-beschikking                                                        - de aanslag onroerende-zaakbelastingen
- het vastrecht afvalstoffenheffing                             - het vastrecht rioolheffing
- BIZ-belasting voor eigenaren en gebruikers     - het variabele tarief afvalstoffenheffing 2021 (diftar)

Bij het betalen van de gecombineerde aanslag via automatisch incasso wordt uitgegaan van 10 termijnen. Voor diegene die geen gebruik maken van het automatisch incasso blijft het aantal betaaltermijnen 2. 

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk

Gemiddeld daalde de belastingdruk voor 2-persoonshuishouden met 1,09% en voor 4-persoonshuishouden met 1,15%. Hieronder wordt de lastendruk 2022 ten opzichte van 2021 weergegeven:

Ontwikkeling belastingdruk twee persoonshuishouden (€) Tarief 2021 Tarief 2022 perc.
Onroerende zaakbelasting: eigenaar woningen op basis van gemiddelde waarde 293,00 297,00 1,37%
Afvalstoffenheffing op basis van 9 ledigingen (5 GFT en 4 restafval) 168,86 154,97 -8,23%
Rioolheffing op basis van twee persoonshuishouden 173,00 176,00 1,73%
Totaal per 2 persoonshuishouden 634,86 627,97 -1,09%
Ontwikkeling belastingdruk vier persoonshuishouden (€) Tarief 2021 Tarief 2022 perc.
Onroerende zaakbelasting: eigenaar woningen op basis van gemiddelde waarde 293,00 297,00 1,37%
Afvalstoffenheffing op basis van 11 ledigingen (6 GFT en 5 restafval) 178,28 164,71 -7,61%
Rioolheffing op basis van vier persoonshuishouden 274,00 275,00 0,36%
Totaal per 4 persoonshuishouden 745,28 736,71 -1,15%