Indien een redelijke inschatting van het gewenste weerstandsvermogen kan worden gegeven, kan hieruit een indicatie voor de gezondheid en flexibiliteit van de gemeentelijke financiën op de korte én langere termijn worden gegeven. Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, wordt de relatie gelegd tussen de gemiddelde omvang van de financieel gekwantificeerde risico’s en de daarbij gewenste omvang van de algemene reserve enerzijds en de omvang van de algemene reserve anderzijds. Het beschikbare weerstandsvermogen is tenminste even groot als de omvang van het bepaalde risicoprofiel. De gewenste omvang van het weerstandsvermogen moet zich tenminste op de waardering 3 (voldoende) begeven.
Om een juist beeld van de financiële positie van de gemeente te verkrijgen, is het noodzakelijk dat het ook helder is met welke risico’s de gemeente nog kan worden geconfronteerd. Het gaat hierbij om mogelijke uitgaven c.q. inkomsten waarvan de hoogte op voorhand niet kan worden vastgesteld. Voor zover risico’s wel financieel vertaald kunnen worden, zullen daarvoor bedragen van het eigen vermogen moeten worden afgezonderd. Waar mogelijk zijn voor potentiële risico’s al voorzieningen getroffen. Deze blijven hier dan ook verder onvermeld.
Primair moeten risico’s uiteraard zoveel mogelijk worden beperkt of worden voorkomen door zorgvuldigheid van procedures. Het is van belang om periodiek een zo breed mogelijke analyse van de risico's te maken, die de financiële zelfstandigheid van de gemeente in gevaar kunnen brengen. Onder risico wordt in dit verband verstaan ‘een niet door de gemeente te beïnvloeden gebeurtenis, onvoorspelbaar en onafwendbaar indien deze zich voordoet, met veelal financiële of materiële gevolgen die niet specifiek af te dekken zijn’.
De financiële risico’s worden per hoofdtaakveld nader toegelicht. Voor elk risico is een inschatting gemaakt van de kans dat de aangegeven gebeurtenis zou kunnen optreden. Hierbij worden drie categorieën onderscheiden, namelijk ‘laag’, ‘midden’ en ‘hoog’. Gesproken wordt van een ‘laag’ risicoprofiel indien de kans gemiddeld voor 25% zou kunnen optreden. Een ‘midden’ risicoprofiel beweegt zich op 50% en een ‘hoog’ risicoprofiel op gemiddeld 75%. Anders gezegd, een kwalificatie met ‘hoog’ impliceert dat het al bijna noodzakelijk is om voor dat risico een voorziening te treffen. Vervolgens is een financiële indicatie opgenomen van de omvang van het risico door de kans te vermenigvuldigen met het gemiddelde effect en is aangegeven of het risico van incidentele dan wel structurele aard is.
Hoofdtaakveld: Bestuur en ondersteuning
- (1) Wachtgelden wethouders
Het is mogelijk dat een wethouder wegens een politiek conflict of in verband met verkiezingen uit het college stapt met recht op wachtgeld. Bij vertrek van één wethouder kan het risico bepaald worden op ca € 60.000,- per jaar gedurende ca 3 jaren. In voorkomende gevallen wordt hiervoor een voorziening gevormd voor de totale verplichting jegens de voormalige wethouder.
- (2) Gevolgen coronavirus
Het is zeer ongewis wat de financiële effecten van de corona crisis gaan zijn. De financiële effecten zijn door ons niet goed in te schatten. Wij gaan er daarnaast van uit dat het rijk de financiële gevolgen van de coronacrisis (grotendeels) compenseert. Eventuele financiële gevolgen worden bij de tussentijdse rapportages en op jaarrekeningbasis verwerkt. We schatten het risico vooralsnog in op pm.
- (3) Nieuw verdeelmodel gemeentefonds
Eind 2021 hebben wij ook kennis genomen van de nogmaals bijgestelde herverdeeleffecten van de herijking van het gemeentefonds op basis van geactualiseerde maatstafgegevens en een geactualiseerde omvang van de clusters waaruit de verdeling is opgebouwd. Het herverdeeleffect bedraagt op basis hiervan ca € 8,- per inwoner minder nadelig dan waar we in de meerjarenraming al rekening mee hebben gehouden. Het voorlopig bijgesteld nadelig herverdeeleffect voor Bladel bedraagt thans € 41,- per inwoner (was € 49,-). Het bijgestelde herverdeeleffect wordt in de perspectiefnota 2022 geactualiseerd aan de laatst bekende informatie. Omdat wij de volledige herverdeeleffecten van de herijking in onze meerjarenraming opgevangen hebben wordt de onzekerheid over de omvang van de daadwerkelijke korting hiermee onzes inziens voor een belangrijk deel weggenomen. De risico's hiervan schatten wij, in afwachting van de definitieve cijfers, daarom erg laag in (vooralsnog op pm).
- (4) Personeelsvoorzieningen
In het geval van ziekte en/of arbeidsongeschiktheid moet de gemeente als werkgever maximaal twee jaar het salaris aan de betrokken werknemer doorbetalen. Wanneer zich een geval van ziekte voordoet, waarvoor vervanging nodig is, kost dit de gemeente extra geld. Daarnaast geldt dat er binnen onze organisatie ook een behoorlijke mate van kwetsbaarheid is ten aanzien van specifieke kennis, omdat deze ingevuld worden door zgn. “éénmensfuncties”. Door de gemeenteraad noodzakelijk en wenselijk geachte activiteiten (maar ook de reguliere werkzaamheden) moeten veelal (mede) worden gerealiseerd via inzet van de ambtelijke medewerkers in onze steeds ‘krapper’ wordende organisatie. Om alles tijdig te realiseren moet er evenwicht zijn tussen de te leveren prestaties en de beschikbare menskracht. Het is de taak van ons college om samen met het management dit evenwicht te zoeken en te handhaven. Waar dat niet mogelijk is zullen keuzes onvermijdelijk zijn. Het financieel risico wordt ingeschat op een bandbreedte van € 25.000,- tot € 55.000,-.
- (5) Risico’s op eigendommen
De gemeente Bladel wordt ook steeds meer geconfronteerd met toenemende vernielingen aan de gemeentelijke eigendommen. Daar de dader(s) vaak niet meer te achterhalen zijn kunnen de kosten van herstel niet in alle gevallen verhaald worden. Op basis van uitgevoerde risicoanalyses uit het verleden wordt dit incidenteel risico ingeschat op een bandbreedte van € 15.000 tot € 25.000,-.
- (6) Gevolgen waardering activa
De raad heeft in zijn vergadering van 25 maart 2021 het nieuwe afschrijvingsbeleid vastgesteld, waarin uitgangspunt is dat afgeschreven wordt tot een boekwaarde van € 0,-. Voor sommige vaste activa kan echter van tevoren vastgesteld worden dat sprake dient te zijn van een restwaarde, omdat een deel van het actief geacht wordt altijd zijn waarde te behouden (tot het moment van verkoop of buitengebruikstelling natuurlijk). Het hanteren van een restwaarde kan voor de langere termijn daarentegen onzekerheden bestaan met financiële consequenties tot gevolg. Om deze onzekerheid weg te nemen willen we hiervoor bij de bepaling van de omvang van het weerstandsvermogen een bedrag opnemen binnen een bandbreedte van € 100.000,- tot € 500.000,-. Het incidentele risicoprofiel schatten wij vooralsnog als ‘laag‘ in. Jaarlijks monitoren we het risicoprofiel in de reguliere P&C-documenten.
- (7) Informatiebeveiliging en privacy
Zowel bij het gebruik van gegevens binnen de gemeente, als bij de uitwisseling van informatie, moet de gemeente rekening houden met beveiligings- en privacyaspecten. Als uitgangspunt worden de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) gebruikt voor informatiebeveiliging en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) voor privacy. Door zo goed mogelijk te voldoen aan de normen van de BIO en de AVG worden de risico’s verkleind.
Middels ENSIA (Eenduidige Normatiek Single Information Audit) wordt getoetst in hoeverre er wordt voldaan aan de BIO. Op basis van ENSIA en een jaarlijkse risico-inventarisatie- en evaluatie wordt het informatiebeveiligingsplan bijgesteld. Het plan is bedoeld om middels een prioritering te komen tot een situatie waarin zo goed mogelijk wordt voldaan aan de eisen in de BIO, om hiermee de informatieveiligheid te vergroten. Ook worden er ‘Privacy Impact Assessments’ (PIA’s) uitgevoerd op een aantal werkprocessen waarbij gevoelige persoonsgegevens verwerkt worden. Middels deze PIA’s wordt beoordeeld of de verwerking van persoonsgegevens op een juiste manier plaatsvindt. Hier komen eventueel aanbevelingen uit voort die opgepakt worden om nog beter met persoonsgegevens om te gaan. Op die manier wordt het risico van onjuiste omgang met persoonsgegevens verkleind.
Er blijft echter altijd een risico bestaan dat er een informatiebeveiligingsincident of datalek plaatsvindt. Naast dat bijvoorbeeld hackers zich blijven ontwikkelen en slimmer worden, kunnen ook medewerkers onbewust informatie lekken. Daarom blijft bewustwording een belangrijk aspect voor de bescherming van gegevens. Dit blijkt ook uit de soort informatiebeveiligingsincidenten die afgelopen jaar hebben plaatsgevonden. We hebben te maken gehad met een aantal kleine datalekken waarbij er verkeerd met persoonsgegevens is omgegaan. Gelukkig waren dit vaak kleine incidenten waarbij het risico op misbruik verwaarloosbaar was. Er is één groter incident gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Dit betrof echter geen fout van de gemeente zelf maar van een externe leverancier.
Beveiligingsincidenten en datalekken hebben voor gemeenten het risico op imagoschade en financiële schade. Financiële schade kan voortkomen uit boetes, herstelkosten of aansprakelijkstellingen. Voor de financiële schade wordt een bedrag van € 30.000,- als risico opgenomen.
Hoofdtaakveld: Verkeer en vervoer
- (8) Gladheidbestrijding
De gladheidbestrijding is middels een contract ondergebracht bij een aannemer voor de duur van vijf jaren en eindigt 1 mei 2026. Gladheidbestrijding is een apart werkveld. De duur en hevigheid van een winterperiode laat zich moeilijk voorspellen. Tijdens extreme situaties, bijvoorbeeld bij (hevige) sneeuwval in combinatie met strenge vorst, moet dan ook intensiever worden geschoven en gestrooid. Bij de beschikbare gestelde middelen wordt uitgegaan van normale winterse omstandigheden, wat per winterseizoen neer komt op 27 maal de vooraf bepaalde routes schuiven en strooien. Zodra sprake is van extreme situaties kunnen de meerkosten oplopen doordat vaker dan gemiddeld wordt gestrooid. Rekening houdend met extremere situaties, waarbij een toename van 35% extra werkzaamheden met betrekking tot gladheidbestrijding aannemelijk wordt geacht, is er sprake van een risico van ca. € 25.000,- aan extra kosten.
- (9) Overdracht beheerkosten wegen t.p.v. KBP
Het beheer en onderhoud van fase 2 zal mogelijk medio 2022 als gevolg van de vervroegde liquidatie van het KBP naar de gemeente overgedragen worden. Op basis van een indicatieve inschatting dient t.z.t. rekening gehouden te worden met ca € 99.000,- extra onderhoudskosten aan wegen, openbare verlichting, e.d.
Hoofdtaakveld: Sport, cultuur en recreatie
- (10) Overdracht beheerkosten groen t.p.v. KBP
Het beheer en onderhoud van fase 2 zal als mogelijke medio 2022 als gevolg van de vervroegde liquidatie van het KBP naar de gemeente overgedragen worden. Op basis van een indicatieve inschatting dient t.z.t. rekening gehouden te worden met ca € 77.000,- extra onderhoudskosten aan het openbaar groen.
- (11) Natuurplagen
Door ‘natuurplagen’ (processierupsen, kevers, luizen, rattenplagen, iep- en kastanje ziektes e.d.) zullen er in voorkomende gevallen extra onderhoudswerkzaamheden verricht moeten worden aan het openbaar groen, sportvelden en de bossen. Op basis van eerdere onderhoudswerkzaamheden wordt dit incidenteel risico bepaald binnen een bandbreedte van € 100.000,- tot € 120.000,-. Voorts wordt voor de overige calamiteiten en claims een incidenteel risico bepaald binnen een bandbreedte van ca € 20.000,- tot € 30.000,-.
Hoofdtaakveld: Sociaal domein
- (12) Uitvoering loonkostensubsidie (KempenPlus)
Vanaf 2022 is de hoogte van het budget afhankelijk van de gerealiseerde inzet van loonkostensubsidie uit het vorige jaar. In tegenstelling tot de huidige situatie wordt voor gemeenten straks een apart macrobudget voor loonkostensubsidie bepaald. Daarbij wordt rekening gehouden met de oploop als gevolg van de groei van de doelgroep. Het budget wordt jaarlijks vastgesteld op basis van realisaties uit het vorige jaar. Dit wordt ook gecorrigeerd voor de gevolgen van beleid en de loon- en prijsontwikkeling. Dit is voor gemeenten een stimulans om het budget volledig in te zetten voor het instrument loonkostensubsidie.
Tot op heden worden loonkostensubsidies betaald uit het macrobudget Participatiewet uitkeringen. Achterliggende gedachte was dat gemeenten met de inzet van loonkostensubsidie kunnen besparen op de bijstands-uitgaven. Gevolg is echter dat wanneer een gemeente zich extra inzet, hiervoor geen extra budget ontvangt. Daarnaast kunnen de lasten voor de inzet van loonkostensubsidie soms hoger zijn dan de besparing op de uit-85 keringslasten. Dit is bijvoorbeeld het geval bij plaatsing van een niet uitkeringsgerechtigde of bij mensen met een lage loonwaarde. We schatten het risico vooralsnog in op pm.
- (13) Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Binnen de Wmo is de laatste jaren een kostenstijging te zien en ook binnen meerjarenperspectief wordt een verdere kostenstijging verwacht. Deze kostenstijging wordt met name veroorzaakt door de volgende vier factoren. Allereerst zien we in de Wmo steeds meer de gevolgen van de vermaatschappelijking van de zorg, omdat mensen met een ondersteuningsvraag - langer - thuis blijven wonen. De toename van met name ouderen met een intensieve (Wmo-)ondersteuningsvraag en mensen met een psychiatrische problematiek vormen een steeds groter financieel risico. Met voorliggende collectieve Wmo-voorzieningen in onze Bladelse kernen proberen we daar samen met lokale vrijwilligers, mantelzorgers en zorgorganisaties een antwoord op te geven. Verder spelen algemene demografische ontwikkelingen zoals dubbele vergrijzing een belangrijke rol in de kostenontwikkelingen. Als derde oorzaak zorgen loon- en prijsontwikkelingen (ook vanwege personeelstekorten) ervoor dat het inzetten van ondersteuning/zorg en het waarborgen van de continuïteit hiervan steeds kostbaarder wordt. Ten slotte is de toegang tot Wmo-maatwerkvoorzieningen door invoering van een landelijk inkomensonafhankelijk vast abonnementstarief van € 19,- per maand laagdrempeliger geworden. Dit met een aanzuigende werking als gevolg. Ook in 2022 blijft dit een belangrijk financieel risico voor de houdbaarheid en beheersbaarheid van de Wmo, zolang het kabinet geen maatregelen neemt om de financiële effecten van het abonnementstarief te verlichten.
Hoofdtaakveld: Volksgezondheid en milieu
-(14) Verwerkingsovereenkomst restafval Attero
Op 29 juni 2021 heeft het Hof Den Haag de arbitrale vonnissen vanwege de minderleveringen van brandbaar (huishoudelijk) restafval in 2015, 2016 en januari 2017 vernietigd. Tegen dit arrest van het Hof is Attero in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. De kans dat de claim van Attero alsnog wordt toegewezen is dus nog steeds niet 100% uitgesloten. We schatten het risico vooralsnog in op pm.
Hoofdtaakveld: Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening
- (15) Actualisatie winstuitnames grondexploitatie
De gemeente Bladel neemt tussentijds winst als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan (laag risicoprofiel). In het BBV (notitie grondexploitatie) zijn regels vastgelegd over de wijze van winstnemingen. In de notitie wordt aangegeven dat bij tussentijdse winstnemingen de percentage of completion methode (POC) dient te worden gevolg: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd moet tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen.
Eerdere jaren nam de vraag naar grond weer toe, het lijkt erop dat de hausse voorbij is. De verkopen lijken in een rustiger vaarwater te komen. Dit heeft ook als consequentie dat de aanvankelijk geprognosticeerde winstuitnames, gelet op het vastgestelde beleid in de Nota Grondbeleid 2019 en de nieuwe voorschriften BBV bijgesteld moeten worden.
Wij hebben nu rekening gehouden met een normale fasering in grond uitgifte en gelijkblijvende grondprijzen, beide ingegeven door het economische klimaat en de signalen in de woningbouw. Vanaf 2016 zijn we als gemeente verplicht om vennootschapsbelasting (Vpb) te betalen over de fiscale winsten. Voorts wordt verwezen naar de paragraaf grondbeleid.
In de grondexploitaties wordt voor de boekjaren 2022 tot en met 2026 (commerciële) winst verwacht . Het (conjuncturele) risico wordt ingeschat op een bandbreedte van 15% en 25% van de geraamde (commerciële) winstuitname gedurende de planperiode. Het risico wordt dan ingeschat op een bandbreedte van € 19.000,- tot € 29.000,-. Dit risico schatten wij als midden in.
- (16) Gevolgen Stikstofbesluit (PAS regels) / PFAS / Corona grondexploitaties
In alle lopende grondexploitaties, waarvan het bestemmingsplan al vastgesteld c.q. onherroepelijk is, is in de onderbouwing van bestemmingsplannen geconcludeerd dat stikstof geen probleem is. Verder zijn er door de stikstofcrisis in de gemeente Bladel niet minder omgevingsvergunningen verleend. Stikstof heeft op dit moment nog geen financiële consequenties. Het risico voor de lopende projecten wat betreft stikstof schatten wij dan ook als laag in.
In alle lopende grondexploitaties, waar we nog gronden bouw- en woonrijp moeten maken is voor de uitvraag van “het werk” onderzoek uitgevoerd of er eventuele meerkosten voor PFAS zijn (staat voor poly- en perfluoralkylstoffen). Tot op heden is geconcludeerd dat in de lopende plannen dit niet het geval is. Aangezien we extra onderzoeken moeten doen naar PFAS, zijn deze extra onderzoekskosten meegenomen in de grondexploitaties. Door de PFAS hebben we op dit moment nog geen vertraging opgelopen in de lopende plannen dus de financiële consequenties zijn laag. Het risico voor de lopende projecten wat betreft PFAS schatten wij dan ook als laag in.
Bij toekomstige grondexploitaties houden we zekerheidshalve in onze exploitatieopzetten wel rekening mee met meerkosten voor onderzoeken naar stikstof/PFAS, meerkosten voor het bouw- en woonrijp maken en eventuele vertraagde fasering voor de gronduitgifte. Zodat we, mochten er meerkosten komen en een vertraagde gronduitgifte zijn, deze ingecalculeerd zijn. Mocht het uiteindelijk meevallen dan heeft dit een positief effect op de grondexploitatie. Het risico voor toekomstige projecten schatten we gemiddeld in.