Balans

Balans per 31 december 2020

Balans activa

Terug naar navigatie - Balans activa
ACTIVA (bedragen x € 1.000,-) Ultimo Ultimo
2020 2019
Vaste activa
Immateriële vaste activa 7.903 6.145
a. Kosten verbonden aan sluiten geldleningen en het saldo van agio en disagio
b. Kosten onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief 285 264
c. Bijdragen in eigendom van derden 7.618 5.881
Materiële vaste activa 61.540 55.408
a. Investeringen met een economisch nut 24.286 20.381
b. Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven 22.055 20.932
c. Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut 15.199 14.095
d. in erfpacht
Financiële vaste activa 1.661 1.507
a. Kapitaalverstrekkingen aan:
- deelnemingen
- gemeenschappelijke regelingen
- overige verbonden partijen
b. Leningen aan:
- openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden
- woningbouwcorporaties
- deelnemingen 159 159
- overige verbonden partijen
c. Overige langlopende leningen 1.502 1.228
d. Uitzettingen in 's Rijks schatkist met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
e. Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
f. Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer 120
Totaal vaste activa 71.104 63.060
Vlottende activa
Voorraden 2.000 3.270
a. Grond en hulpstoffen:
b. Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie 2.000 3.270
c. Gereed product en handelsgoederen
d. Vooruitbetalingen
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar 28.870 15.155
a. Vorderingen op openbare lichamen 77 299
b. Verstrekte kasgeldleningen aan openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet fido
c. Overige verstrekte kasgeldleningen
d. Uitzettingen in 's Rijks schatkist met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
e. Rekening-courantverhoudingen met het Rijk 22.752 8.593
f. Rekening-courantverhoudingen met niet-financiële instellingen
g. Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
h. Overige vorderingen 6.040 6.262
i. Overige uitzettingen 1 1
Liquide middelen 437 7
a. Kassaldi
b. Banksaldi 437 7
Overlopende activa 1.798 2.874
a. De voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een speciefiek bestedingsdoel, nog te ontvangen van (art 40a, lid a):
- Europsese overheidslichamen
- het Rijk
- overige Nederlandse overheidslichamen
b. Overige nog te ontvangen bedragen en de vooruitbetaalde bedragen die ten laste van volgende begrotingsjaren komen (art 40a, lid b) 1.798 2.874
Totaal vlottende activa 33.105 21.306
Totaal generaal 104.209 84.366
Verliescompensatie krachtens de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (art 40b)

Balans passiva

Terug naar navigatie - Balans passiva
PASSIVA (bedragen x € 1.000,-) Ultimo Ultimo
2020 2019
Vaste passiva
Eigen vermogen 25.709 24.700
a. Algemene reserve 9.350 9.691
b. Bestemmingsreserves 14.448 13.735
c. Gerealiseerd resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten jaarrekening 1.911 1.274
Voorzieningen 5.919 6.140
a. Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten
b. Op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkwijs is te schatten 2.574 2.788
c. Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand
begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren 1.879 1.565
d. De bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b
e. Van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen als bedoeld in art, 49 onder b.
zondering van de voorschotbedragen als bedoeld in art, 49 onder b. 1.466 1.787
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer 62.912 47.691
a. Obligatieleningen
b. Onderhandse leningen van:
- binnenlandse pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen
- binnenlandse banken en overige financiële instellingen 62.838 47.688
- binnenlandse bedrijven
- openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden
- overige binnenlandse sectoren
- buitenlandse instellingen, fondsen, banken, bedrijven en overige sectoren
c.Door derden belegde leningen
d. Waarborgsommen 74 3
e. Overige leningen met een rentetypische looptijd van 1 jaar of langer
Totaal vaste passiva 94.540 78.531
Vlottende passiva
Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar 3.193 2.753
a. Kasgeldleningen aangegaan bij openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden
b. Overige kasgeldleningen
c. Banksaldi
d. Overige schulden 3.193 2.753
Overlopende passiva 6.476 3.082
a. Verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen, met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten
gerelateerde verplichtingen van vergelijkbare volume 3.161 2.204
b. De voorschotbedragen voor uitkeringen met een speciefiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren, ontvangen van (art 49, lid 2):
- Europsese overheidslichamen
- het Rijk 2.959 412
- overige Nederlandse overheidslichamen
c. Overige vooruitontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen (art 49c) 355 466
Totaal vlottende passiva 9.669 5.835
Totaal generaal 104.209 84.366
Gewaarborgde geldleningen 51.813 63.713

Balansopbouw

Balansopbouw

Terug naar navigatie - Balansopbouw

De balans is een momentopname en laat een beeld zien van de vermogenstoestand op een specifieke datum. Aan de debet kant van de balans staan de bezittingen (activa). Dat zijn niet alleen tastbare zaken zoals gebouwen en voorraden, maar ook vorderingen die we op anderen hebben. Aan de credit kant van de balans staan de financieringsbronnen (passiva). Dat zijn onder andere de voorzieningen, reserves en schulden op lange en korte termijn.

In onderstaande grafieken wordt de balansopbouw weergegeven. De bezittingen van de gemeente worden in boekhoudkundige termen vermeld als activa. De immateriële vaste activa is licht gedaald naar 7% (2019: 7%). De financiële vaste activa maken is constant gebleven (2019: 2%). Veruit het grootste deel 59% (2019: 67%) is materiële vaste activa. Hieronder vallen onder andere gebouwen, wegen, vervoersmiddelen en machines. De voorraden van 2% (2019: 4%) zijn met name de voorraden grond in de grondexploitatie. De kortlopende vorderingen bedragen 27% (2019: 17%).

De financieringsbronnen van bovengenoemde bezittingen zijn de passiva. Het eigen vermogen bedraagt 25% (2019: 30%) van het balanstotaal, dit geeft aan dat 25% van de activa is gefinancierd met eigen middelen en 75% (2019: 70%) met vreemd vermogen. Het grootste gedeelte van het vreemd vermogen betreffen de langlopende schulden en bedraagt 60% (2019: 57%). Het betreffen voornamelijk de opgenomen langlopende geldleningen bij de BNG. De kortlopende schulden blijven constant op 3% (2019:3%).  De overlopende passiva stijgt met 2% naar 6% (2019: 4%).

Voor een nadere specificatie verwijzen we naar de toelichting op de balans.

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Grondslagen

Terug naar navigatie - Grondslagen

Inleiding
De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de “Financiële verordening 2019” ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad op d.d. 21 maart 2019 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa vindt plaats op basis van de verkrijgings- of vervaardigingskosten (artikel 63 lid 1 BBV). Strategische gronden worden gewaardeerd op basis van verkrijgingsprijs of duurzaam lagere marktwaarde (onder de huidige bestemming). Dit is conform de bestaande waarderingsgrondslagen voor gronden en terreinen onder de MVA. Passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, met uitzondering van voorzieningen die tegen contante waarde zijn gewaardeerd (artikel 63 lid 7 BBV).

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, onverschillig of zij tot inkomsten of uitgaven in dat jaar hebben geleid. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Deelnemingen worden tegen de verkrijgingsprijs gewaardeerd. Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.

Met betrekking tot de verwerking van de algemene uitkering heeft de commissie BBV een stellige uitspraak gedaan. Deze uitspraak houdt in dat in de jaarrekening de algemene uitkering wordt opgenomen conform de in het laatst gepubliceerde accresmededeling, die doorgaans is opgenomen in de septembercirculaire van het boekjaar. Het kabinet heeft inmiddels ook aangegeven een compensatiepakket voor 2021 beschikbaar te stellen. De financiële compensatie uit het nieuwe aanvullende pakket van € 443 miljoen verwerken we eerst in 2021, nadat het ministerie de bedragen per gemeente heeft bepaald en beschikt heeft. 

Met betrekking tot de eigen bijdragen die het CAK int en aan de gemeenten afdraagt geldt op basis van de Kadernota rechtmatigheid 2019 van de commissie BBV het volgende. Een aanvrager van een voorziening, zoals hulp in de huishouding, ondersteuning of een financiële tegemoetkoming (persoonsgebonden budget) is op grond van de Wmo een eigen bijdrage verschuldigd. Het CAK is het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo) dat door de wetgever is belast met de berekening, oplegging en incasso van de eigen bijdrage. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is en derhalve niet valt onder de reikwijdte van de rechtmatigheidscontrole door de accountant van de gemeente. We moeten deze onzekerheid in de jaarstukken noemen, ook al ligt de oorzaak niet bij de gemeente.

Personeelslasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen casu quo schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende verlofaanspraken en dergelijke.

Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld door reorganisaties) dient wel een verplichting opgenomen te worden.

De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn opgenomen in de nota “waarderen, activeren en afschrijven van vaste activa 2017”, zoals door de raad vastgesteld in zijn vergadering van 23 maart 2017. Voor de gehanteerde afschrijvingstermijnen wordt verwezen naar bijlage 1. De afschrijvingen worden in beginsel berekend volgens de lineaire methode. Afschrijvingen geschieden daarnaast onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. Op gronden wordt niet afgeschreven, tenzij de grond deel uitmaakt van een investering in de openbare ruimte met maatschappelijk nut. Eventuele boekwinsten bij inruil of afstoting van een kapitaalgoed zijn als incidentele bate in de jaarrekening verwerkt. Slijtende investeringen worden met ingang van 1 januari volgend op het moment van ingebruikneming lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur. Er worden geen financiële derivaten gehanteerd.

In het overzicht van incidentele baten en lasten zijn per hoofdtaakveld de bedragen > € 10.000,- opgenomen, welke een incidenteel karakter hebben.

Stelselwijzigingen
In 2020 heeft er geen stelsel- dan wel schattingswijziging plaatsgevonden ten opzichte van 2019.

Duurzame waardevermindering van vaste activa
Afwaardering van bedrijfseconomisch vastgoed vindt plaats indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde (artikel 65 lid 1 BBV). Lagere taxatiewaarden dan de boekwaarden van onroerende zaken zijn hierbij als duurzame waardedaling in aanmerking genomen. Afwaardering van maatschappelijk vastgoed vindt plaats indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde en er ten opzichte van de huidige functie geen (bestuurlijke) intentie is voor duurzame exploitatie.

Buiten gebruik gestelde vaste activa
Indien een vast actief buiten gebruik is gesteld, heeft op het moment van buitengebruikstelling een afwaardering van de boekwaarde plaatsgevonden naar de lagere restwaarde.

De lasten samenhangend met de uitvoering van klein en groot onderhoud en bodemsaneringen zijn niet levensduur verlengend en zijn daarom niet geactiveerd, maar direct ten laste van de exploitatie of de gevormde voorziening gebracht.

Coronavirus
De uitbraak van Covid-19 (Corona) eind februari 2020 heeft een enorme impact op ons allemaal. De wereldwijde pandemie leidt tot ongekende omstandigheden. Voor de aanpak van Covid-19 kijken wij wat we, aanvullend op de landelijk maatregelen van het Rijk, kunnen doen. Dit raakt veel beleidsterreinen van onze organisatie. We streven naar een zo adequaat mogelijke uitvoering van de landelijke en lokale maatregelen en naar zoveel mogelijk continuïteit van de reguliere werkzaamheden en van noodzakelijke (digitale) besluitvorming en hebben daarvoor de nodige interne maatregelen genomen.

Balans
De vaste activa bestaan uit de immateriële, de materiële en de financiële vaste activa. De vlottende activa bestaan uit voorraden, debiteuren (uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar), liquide middelen en overlopende activa. De vaste passiva bestaat uit eigen vermogen, voorzieningen en vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer. De vlottende passiva bestaan uit crediteuren (netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar) en overlopende passiva.

A. Vaste Activa
Vaste activa zijn voor langere tijd vastgelegde vermogensbestanddelen die niet op korte termijn in liquide middelen zijn om te zetten en die bedoeld zijn om de uitoefening van de werkzaamheid van de gemeente duurzaam te dienen. De vaste activa worden onderscheiden in de immateriële, de materiële en de financiële vaste activa.

I. Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Eventuele van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen worden in mindering gebracht op het geactiveerde bedrag. Hierbij dient de verkregen bijdrage als bate te worden verantwoord.

De kosten van het sluiten van geldleningen (inclusief de betaalde boeterente) en het saldo van agio en disagio worden afgeschreven gedurende de restant looptijd van de betrokken lening.

De kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief zijn onder de volgende voorwaarden geactiveerd:
- Het voornemen bestaat het actief te gebruiken of te verkopen.
- De technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien staat vast.
- Het actief in de toekomst economisch of maatschappelijk nut genereert.
- De uitgaven die aan het actief toe te rekenen zijn, zijn betrouwbaar vast te stellen.

De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden volledig afgeschreven in maximaal vijf jaar (artikel 64 lid 5 BBV).

De onder de kosten van onderzoek en ontwikkeling geactiveerde voorbereidingskosten voor grondexploitaties voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • de kosten passen binnen de kostensoortenlijst (artikel 6.2.4) van het Bro en
  • de kosten blijven maximaal vijf jaar geactiveerd staan onder de immateriële vaste activa. Na maximaal vijf jaar hebben de kosten geleid tot een actieve grondexploitatie, dan wel worden deze afgeboekt ten laste van het jaarresultaat en
  • plannen tot ontwikkeling van de grond waarvoor de voorbereidingskosten worden gemaakt, hebben bestuurlijke instemming, blijkend uit een raads- of – indien gedelegeerd – collegebesluit.

Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden geactiveerd indien aan de volgende vereisten is voldaan:

  • Er is sprake van een investering door een derde.
  • De investering draagt bij aan de publieke taak.
  • De derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren op een wijze zoals is overeengekomen.
  • De bijdrage kan door de gemeente worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering.

Op de geactiveerde bijdragen aan activa in eigendom van derden worden gewaardeerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.

II. Materiële vaste activa
Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten. Specifiek investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.

Investeringen economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifiek investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.

Strategische gronden: voorheen niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG)
Voor de (strategische) gronden die in de jaarrekening 2016 zijn overgezet van de niet in exploitatie genomen gronden (plannen waarvoor de raad nog geen grondexploitatiecomplex met grondexploitatiebegroting vastgesteld heeft) naar de materiële vaste activa heeft voor een drietal plannen (Egyptische Poort, Kerkstraat Casteren en Lange Trekken) een marktwaardetoets plaats gevonden tegen de geldende bestemmingen. Er is geen duurzame waardevermindering vastgesteld.

Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
Wanneer investeringen grotendeels of meer worden gedaan voor riolering, het inzamelen van huishoudelijk afval of andere alsook voor rechten die op grond van art. 229 lid 1 a en b Gemeentewet worden geheven, dan worden deze investeringen op de balans opgenomen in een aparte categorie.

Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Investeringen met een maatschappelijk nut worden, evenals investeringen met een economisch nut, geactiveerd en over de verwachte gebruiksduur afgeschreven. De verplichting om alle investeringen te activeren volgens de nieuwe methode geldt alleen voor investeringen die vanaf het begrotingsjaar 2017 worden gedaan. Door de invoering van de nieuwe systematiek blijven verschillen bestaan in de wijze waarop mag worden afgeschreven op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die vóór het begrotingsjaar 2017 zijn gedaan. Om inzicht te geven in het deel van de activa dat wel vergelijkbaar is qua systematiek is in het verloopoverzicht in de toelichting op de balans aangegeven welk bedrag volgens de nieuwe systematiek is verantwoord en welk deel volgens een andere systematiek.

In erfpacht uitgegeven gronden
In erfpacht uitgegeven gronden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, waarbij de uitgifteprijs van eerste uitgifte geldt als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. Eventuele afkoopsommen voor voortdurende contracten zijn verwerkt onder de langlopende schulden en vervallen naar rato van afkoopperiode vrij ten gunste van het resultaat. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.

III. Financiële vaste activa
Een financieel vast actief is aanwezig als een duurzaam financieel belang gehouden wordt. Artikel 36 BBV onderscheidt een aantal categorieën, zoals kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen, (overige) leningen u/g en (overige) uitzettingen zijn - tenzij hierna anders is vermeld – opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de marktwaarde van de aandelen daalt tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden. Tot dusver is een dergelijke afwaardering gelukkig niet noodzakelijk gebleken. De actuele waarde ligt ruim boven de verkrijgingsprijs.

B. Vlottende activa
Vlottende activa zijn voor korte(re) tijd vastgelegde vermogensbestanddelen die wel op korte termijn in liquide middelen zijn om te zetten. Onder vlottende activa worden afzonderlijk opgenomen de voorraden, de uitzettingen met rentetypische looptijd korter dan één jaar, de liquide middelen en de overlopende activa.

IV. Voorraden

Grond- en hulpstoffen
Grond- en hulpstoffen worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs (artikel 63 BBV). Indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, wordt een verliesvoorziening getroffen voor het volledige verschil tussen de boekwaarde en de lagere marktwaarde of wordt afgewaardeerd naar deze lagere marktwaarde (artikel 65 lid 2 BBV).

Onderhanden werk, gronden in exploitatie
Het startpunt van een grondexploitatie is het raadsbesluit met de vaststelling van het grondexploitatiecomplex, inclusief grondexploitatiebegroting. Vanaf dat moment wordt de grondexploitatie geopend en kunnen vervaardigingskosten worden geactiveerd.

De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten (limitatief opgesomd in de kostensoortenlijst zoals opgenomen artikel 6.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening) die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken), alsmede de rentekosten berekend zoals voorgeschreven in het BBV en een redelijk deel van de indirecte kosten. De rente is toegerekend over de boekwaarde van de grondexploitatie per 1 januari van het betreffende boekjaar.

De disconteringsvoet die is gehanteerd in de berekening van de contante waarde ten behoeve van het treffen van een verliesvoorziening voor negatieve grondexploitaties is voor alle gemeenten gelijk gesteld aan het maximale meerjarig streefpercentage van de Europese Centrale Bank voor de inflatie binnen de Eurozone (voor 2016 t/m 2020: 2%).

Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen. Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie wel op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:

  1. het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat.
  2. de grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht.
  3. de kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).

Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigings-kosten in mindering gebracht. Voor een nadere toelichting op onderhanden werk en winstnemingen met betrekking tot grondexploitatie wordt verwezen naar de paragraaf grondbeleid.

Gereed product en handelsgoederen
Gerede producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs. Dat laatste doet zich vooral voor indien voorraden incourant worden. De kostprijs bestaat uit de verrekenprijzen van grond- en hulpstoffen en de loon- en machinekosten die aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.

II. Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

Vorderingen
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt jaarlijks bepaald op basis van de geschatte inningskansen.

Liquide middelen en overlopende posten
Deze activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs (artikel 63 lid 1 BBV).

Buiten de balans opgenomen recht op verliescompensatie Vpb
Artikel 40 b bepaalt dat aan de actiefzijde van de balans buiten de balanstelling het bedrag wordt opgenomen waarvan het recht bestaat op verliescompensatie krachtens Wet op de vennootschapsbelasting.

A. Vaste passiva
Onder vaste passiva worden afzonderlijk opgenomen het eigen vermogen, het gerealiseerde resultaat zoals dat volgt uit het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening, de voorzieningen en de vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer. De waardering van passiva geschiedt tegen nominale waarde (artikel 63 lid 7 BBV). Een uitzondering hierop betreffen voorzieningen die tegen contante waarde zijn gewaardeerd. 

I. Eigen vermogen
De reserves zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Het gerealiseerd resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening wordt als afzonderlijk onderdeel van het eigen vermogen opgenomen.

II. Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De voorziening in het kader van de algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Wet APPA) is gebaseerd op de actuariële berekeningen per 31 december van het kalenderjaar. De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen die is opgenomen in het jaarverslag is het beleid ter zake nader uiteengezet.

III. Vaste schulden met een rentetypische looptijd langer dan 1 jaar
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. 

Verplichtingen voortvloeiden uit leasing
De waardering van de verplichting uit hoofde van financial leasing vindt plaats tegen de contante waarde van de contractueel verschuldigde leasetermijnen.

B. Vlottende passiva
Onder vlottende passiva worden afzonderlijk opgenomen de netto-vlottende schulden met rentetypische looptijd korter dan één jaar en de overlopende passiva. De waardering van passiva geschiedt tegen nominale waarde (artikel 63 lid 7 BBV). Een uitzondering hierop betreffen voorzieningen die tegen contante waarde zijn gewaardeerd.

I. Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
Onder de netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar zijn de betalingsverplichtingen opgenomen die de gemeente binnen één jaar moet voldoen. De vlottende schulden zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.

II. Overlopende passiva
De waardering van overlopende passiva geschiedt tegen nominale waarde. De niet bestede middelen van uitkeringen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel worden als vooruit ontvangen middelen op de balans verantwoord onder de overlopende passiva. De besteding van deze middelen vindt op een later tijdstip plaats.

Borg- en Garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.

Toelichting op de balans per 31 december 2020

Immateriële vaste activa

Terug naar navigatie - Immateriële vaste activa

De post immateriële vaste activa wordt onderscheiden in:

immateriële vaste activa (x € 1.000,-) boekwaarde boekwaarde
31-12-2020 31-12-2019
a. Kosten verbonden aan het afsluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio
b. Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief 285 264
c. Bijdragen aan activa in eigendom van derden 7.618 5.881
totaal immateriële vaste activa 7.903 6.145

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de immateriële vaste activa gedurende het jaar 2020.

verloop immateriële vaste activa (x € 1.000,-) boekwaarde overheve- investe- afschrij- bijdragen afwaarde- boekwaarde
31-12-2019 lingen ringen vingen van derden ringen 31-12-2020
a. Kosten verbonden aan het afsluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio
b. Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief 264 21 285
c. Bijdragen aan activa in eigendom van derden 5.881 2.609 320 199 353 7.618
totaal verloop immateriële vaste activa 6.145 2.630 320 199 353 7.903

In 2020 zijn voorbereidingskosten gemaakt ten behoeve van de gebiedsontwikkeling van de exploitaties (de zgn “warme gronden”) Kerkstraat Casteren, Lange Trekken en Egyptische Poort. Verwacht wordt dat deze in 2021 vastgesteld zullen worden, zodat de voorbereidingskosten overgebracht worden naar de voorraden (bouwgrond in exploitatie). In de vermeerderingen is voor deze “warme gronden” € 27.000,- begrepen voor toe te rekenen rente. 

Onder bijdragen van derden zijn de bijdragen van derden opgenomen die direct gerelateerd zijn aan de investering. Onder de afwaarderingen staan, indien van toepassing, de afwaarderingen vermeld wegens schattingswijzingen van de verwachte toekomstige gebruiksduur c.q. (rest)gebruikswaarden. Het betreft in bijzonder afwaarderingen voor basisschool De Vest  en Marnix basisschool .

De belangrijkste in het boekjaar gedane investeringen staan in onderstaand overzicht vermeld.

belangrijkste investeringen immateriële vaste activa (x € 1.000,-) besteed in 2020
b. Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief
voorbereidingskosten (grondexploitatie) Lange Trekken 15
voorbereidingskosten (grondexploitatie) Egyptische Poort 93
voorbereidingskosten (grondexploitatie) locatie Kerkstraat Casteren (minus voorziening tekorten) -87
21
c. Bijdragen aan activa in eigendom aan derden
planstudie N284 199
renovatie Mariaschool 863
renovatie basisschool De vest 1.547
2.609
totaal 2.630

Materiële vaste activa

Terug naar navigatie - Materiële vaste activa

De materiële vaste activa bestaan uit de volgende onderdelen:

materiële vaste activa (x € 1.000,-) boekwaarde boekwaarde
31-12-2020 31-12-2019
a. investeringen met een economisch nut 24.286 20.381
b. investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven 22.055 20.932
c. investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut 15.199 14.095
d. in erfpacht uitgegeven gronden
totaal materiële vaste activa 61.540 55.408

Er zijn geen gronden in erfpacht uitgegeven.

De investeringen met een economisch nut kunnen als volgt worden onderverdeeld:

investeringen met een economisch nut (x € 1.000,-) boekwaarde boekwaarde
31-12-2020 31-12-2019
a. gronden en terreinen 5.428 4.704
b. woonruimten 2.803 4.122
c. bedrijfsgebouwen 14.226 9.707
d. grond- weg- en waterbouwkundige werken 538 609
e. vervoermiddelen 2 4
f. machines, apparaten en installaties 1.289 1.235
g. overige materiële vaste activa
totaal investeringen met een economisch nut 24.286 20.381

Het onderstaande overzicht geeft het verloop van de boekwaarde van de investeringen met economisch nut weer:

verloop investeringen met een economisch nut boekwaarde overheve- investe- afschrij- bijdragen afwaar- boekwaarde
31-12-2019 lingen ringen vingen van derden deringen 31-12-2020
a. gronden en terreinen 4.704 723 5.427
b. woonruimten 4.122 68 1.252 2.802
c. bedrijfsgebouwen 9.707 4.995 435 41 14.226
d. grond- weg- en waterbouwkundige werken 609 72 537
e. vervoermiddelen 4 1 3
f. machines, apparaten en installaties 1.235 187 124 7 1.291
g. overige materiële vaste activa
totaal verloop investeringen 20.381 5.905 700 1.300 24.286

Onder bijdragen van derden zijn de bijdragen van derden opgenomen die direct gerelateerd zijn aan de investering. Onder de afwaarderingen staan, indien van toepassing, de afwaarderingen vermeld wegens schat-tingswijzingen van de verwachte toekomstige gebruiksduur c.q. (rest)gebruikswaarden. 

De strategische gronden die in de jaarrekening 2016 zijn overgezet van de niet in exploitatie genomen gronden naar de materiële vaste activa, dienen gedurende de duur van de overgangsregeling (tot en met 2020) apart te worden toegelicht in de toelichting op de materiële vaste activa. In onderstaand overzicht is het verloop van de "warme gronden" die in de toekomst getransformeerd gaan worden naar bouwrijpe grond weergegeven:

Complex boek- overheve- vermeerde- verminde- boek- voorzie- balans-
waarde ling naar ringen ringen waarde ning waarde
bedragen x € 1.000,- 31-12-2019 voorraad 31-12-2020 31-12-2020
Kerkstraat Casteren 515 515 515
Lange Trekken 518 518 518
Egyptische Poort 928 928 928
Strategische aankopen
Totaal 1.443 518 1.961 1.961

Kerkstraat Casteren
Voor plan Kerkstraat (D’n Tip) zijn in 2020 voorbereidingen getroffen om in 2021 een bestemmingsplan door de gemeenteraad te laten vaststellen.  Nadat het bestemmingsplan vastgesteld is willen we de gebouwen slopen, en de gronden bouwrijp maken. Daarna willen we de gronden aan de CPO verkopen. De gemaakte kosten zullen t.z.t. verdisconteerd worden in de exploitatieopzet.

Lange Trekken
De gronden voor deze grondexploitatie zijn voor een deel aangekocht. Het bestemmingsplan Lange Trekken Bladel is in de maak. Voorzien wordt dat eind 2021/begin 2022 het bestemmingsplan wordt vastgesteld. De boekwaarde van de betreffende gronden worden, nadat uw raad het bestemmingsplan met exploitatiebegroting heeft vastgesteld, overgebracht naar de bouwgrond in exploitatie. Daarna kunnen de gronden uitgegeven worden.

Egyptische Poort
Het door de gemeenteraad gekozen scenario is uitgewerkt tot één overall scenario dat is vastgesteld op 9 mei 2019. Om de planontwikkeling tot stand te brengen en om kostenneutraal te kunnen ontwikkelen zijn een aantal deelprojecten opgestart. Het betreft de volgende deelprojecten:
- De (zwem)vijver - Woningbouw
- Sociale tuinen - Oversteek van de provinciale weg N284.
De gemaakte kosten zullen t.z.t. verdisconteerd worden in de exploitatieopzet. De verwachting is dat in 2021 de vervolgstappen gezet gaan worden voor de ontwikkeling van de Egyptische Poort.

Strategische aankopen
Volgens de Nota Grondbeleid 2019 wordt er jaarlijks een budget beschikbaar gesteld voor rondaankopen die vallen onder de noemer anticiperende verwervingen. Jaarlijks bij de begrotingsbehandeling wordt de hoogte van het krediet geactualiseerd. In 2020 bedroeg dit krediet € 2.000.000,-. De hoogte van dit krediet is zo globaal mogelijk gehouden zodat daaruit door potentiële contractpartijen niet kan worden geconcludeerd wat per transactie de onderhandelingsruimte van de gemeente is. Er zijn in de meeste kernen voldoende ontwikkellocaties die kunnen voorzien in de woningbouwbehoefte voor de korte en middellange termijn. Mocht het college voornemens zijn een grondaankoop te doen die hoger is dan € 2.000.000,- dan zal deze eerst aan de raad worden voorgelegd ter goedkeuring. In 2020 hebben we 3.795m2 (€ 40.000,-) grond aangekocht aan de Berschotten. De anticiperende aankoop van grond voor plan Lange Trekken hebben wij verantwoord onder de materiële vaste activa.
De aankopen ten laste van dit krediet moeten verplicht geactiveerd worden als “materiële vaste activa” tot aan het moment dat er door de raad een bestemmingsplan met kostenbegroting wordt vastgesteld. Dit leidt tot extra rentelasten (zie meerjarenprogramma). Eerst bij de vaststelling van het betreffende bestemmingsplan met kostenraming zal de aankoop overgebracht worden naar het betreffende grondexploitatie. De rentelasten vallen dan vrij. De kosten worden gedekt door toekomstige grondverkopen in bestemmingsplannen.

Voor diverse investeringen met economisch nut zijn reserves beschikbaar ter dekking van de kapitaallasten van het actief. Wij verwijzen hiervoor naar de reserve afschrijving geactiveerde investeringen, te vinden in onderdeel ‘passiva’.

De belangrijkste in het boekjaar gedane investeringen staan in onderstaand overzicht vermeld.

belangrijkste investeringen met een economisch nut (x € 1.000,-) besteed in 2020
a. gronden en terreinen
anticiperende verwerving Berschotten 40
aankoop gronden zwembad 152
aankoop bosgrond 13
aankoop grond Lange Trekken 518
723
b. bedrijfsgebouwen
aanpassing gemeentehuis 24
aankoop rabobank tbv Den herd 3.000
verbouwing rabovank tbv Den Herd 62
bouw overkapping bij MFA Hoogeloon 7
realisatie verbouw MFA Hapert 1.811
renovatie graanmolen Hapert 91
4.995
f. machines, apparaten en installaties:
vervanging installaties sporthal X-sport 31
verduurzaming MFA de Poel
verduurzaming MFA D'n Anloop 2019 26
verduurzaming MFA D'n Anloop 2020 50
energieneutraal maken gemeentehuis 27
meubilair gemeentehuis 3
Inrichtingskosten MFA Hapert 10
Vervanging installaties gemeentehuis 37
187
totaal 5.905

Het onderstaande overzicht geeft het verloop van de boekwaarde van de investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven weer:

verloop investeringen met een economisch nut, boekwaarde overheve- investe- afschrij- bijdragen afwaar- boekwaarde
waarvoor een heffing kan worden geheven (x € 1.000,-) 31-12-2019 lingen ringen vingen van derden deringen 31-12-2020
a. gronden en terreinen
b. woonruimten
c. bedrijfsgebouwen
d. grond- weg- en waterbouwkundige werken 20.773 1.747 603 21.917
e. vervoermiddelen
f. machines, apparaten en installaties 159 21 138
g. overige materiële vaste activa
totaal verloop investeringen 20.932 1.747 624 22.055

Onder bijdragen van derden zijn de bijdragen van derden opgenomen die direct gerelateerd zijn de investering. Onder de afwaarderingen staan, indien van toepassing, de afwaarderingen vermeld wegens duurzame waardeverminderingen. Voorts wordt verwezen naar de toelichting hiervoor.

De belangrijkste in het boekjaar gedane investeringen staan in onderstaand overzicht vermeld.

belangrijkste investeringen met een economisch nut, waarvoor heffingen kan worden geheven (x € 1.000,-) besteed in 2020
d. grond- weg- en waterbouwkundige werken:
uitvoering GRP 2019 1.144
uitvoering GRP 2020 603
1.747
totaal 1.747

Om inzicht te geven in het deel van de activa dat wel vergelijkbaar is qua systematiek wordt in het verloopoverzicht een scheiding aangebracht tussen welk bedrag volgens de nieuwe systematiek is verantwoord en welk deel volgens een andere systematiek. De boekwaarde van de investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut had het volgende verloop:

verloop investeringen in de openbare ruimte met boekwaarde overheve- investe- afschrij- bijdragen afwaar- boekwaarde
een maatschappeluk nut (x € 1.000,-) 31-12-2019 lingen ringen vingen van derden deringen 31-12-2020
Maatschappelijk vóór 2017:
a. gronden en terreinen
b. grond- weg- en waterbouwkundige werken 5.639 205 5.434
c. machines, apparaten en installaties 222 36 186
d. overige materiële vaste activa
subtotaal 5.861 241 5.620
Maatschappelijk vanaf 2017:
a. gronden en terreinen
b. grond- weg- en waterbouwkundige werken 8.090 1.700 357 9.433
c. machines, apparaten en installaties 144 31 29 146
d. overige materiële vaste activa
subtotaal 8.234 1.731 386 9.579
totaal verloop investeringen 14.095 1.731 627 15.199

Onder bijdragen van derden zijn de bijdragen van derden opgenomen die direct gerelateerd zijn de investering. Onder de afwaarderingen staan, indien van toepassing, de afwaarderingen vermeld wegens duurzame waardeverminderingen. Voorts wordt verwezen naar de toelichting hiervoor.

De belangrijkste in het boekjaar gedane investeringen staan in onderstaand overzicht vermeld.

belangrijkste investeringen met een maatschappelijk nut(x € 1.000,-) besteedt in 2020
b. grond- weg- en waterbouwkundige werken:
verb. bereikbaarheid bedr.terrein Sleutel & Kl. Hoeven 9
voorbereiden verbreden fietspaden Cartierheide 15
gepland groot onderhoud wegen 2019 905
gepland groot onderhoud wegen 2020 21
verkeersvisie Hapert: aanpassing Oude Provincialeweg 29
herinrichting Nieuwstraat en Ganzestraat Hapert 67
vervangen brug bij De Uitgang 124
vervanging openbare verlichting 2020: armaturen 216
vervanging openbare verlichting 2020: masten 187
GVVP uitvoering traject 2020 26
uitvoering groenstructuurplan 2020 68
terreininrichting MFA Hapert: buitenterrein 33
1.700
c. machines, apparaten en installaties:
vervangen speeltoestellen 2019 25
vervangen speeltoestellen 2020 6
31
totaal 1.731

Financiële vaste activa

Terug naar navigatie - Financiële vaste activa

De financiële vaste activa bestaan uit de volgende onderdelen.

Financiële vaste activa (x € 1.000,-) boekwaarde boekwaarde
31-12-2020 31-12-2019
a. Kapitaalverstrekkingen aan:
- deelnemingen 159 159
- gemeenschappelijke regelingen
- overige verbonden partijen
b. Leningen aan:
- openbare lichamen art.1, onderdeel a, Wet fido
- woningbouwcorporaties
- deelnemingen
- overige verbonden partijen
c. Overige langlopende leningen 1.502 1.228
d. Uitzettingen in 's Rijks schatkist met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
e. Uitzettingen in de vorm van van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
f. Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer 120
totaal financiëel vaste activa 1.661 1.507

Tot de financiële vaste activa behoren de kapitaalverstrekking aan deelnemingen, verstrekte leningen en overige kapitaalverstrekkingen. Deze uitzettingen zijn uitsluitend voor het uitoefenen van de publieke taak.

Het onderstaande overzicht geeft het verloop van de financiële vaste activa gedurende het jaar 2020 weer.

financiële vaste activa (x € 1.000,-) boekwaarde investe- desinveste- afschrijvingen / aflossing afwaarde- boekwaarde
31-12-2019 ringen ringen ringen 31-12-2020
a. Kapitaalverstrekkingen aan:
- deelnemingen 159 159
- gemeenschappelijke regelingen
- overige verbonden partijen
b. Leningen aan:
- openbare lichamen art.1, onderdeel a, Wet fido
- woningbouwcorporaties
- deelnemingen
- overige verbonden partijen
c. Overige langlopende leningen 1.228 428 154 1.502
d. Uitzettingen in 's Rijks schatkist > 1 jaar
e. Uitzettingen van Nederlands schuldpapier > 1 jaar
f. Overige uitzettingen met een looptijd >1 jaar 120 120
totaal financiëel vaste activa 1.507 428 274 1.661

Onder de afwaarderingen staan, indien van toepassing, de afwaarderingen vermeld wegens schattingswijzingen van de verwachte toekomstige gebruiksduur c.q. (rest)gebruikswaarden. De belangrijkste in het boekjaar gedane investeringen staan in onderstaand overzicht vermeld.

belangrijkste investeringen (x € 1.000,-) besteed in 2020
c, overige langlopende leningen
startersleningen 428
totaal 428

In de post overige langlopende leningen zitten de gelden die we hebben verstrekt aan het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland (SVN) voor het verstrekken van startersleningen. Het rekening-courant wordt ook in de totaalopstelling opgenomen, zodat het totaal aan startersleningen inzichtelijk is.

startersleningen (x € 1.000,-) boekwaarde boekwaarde
31-12-2020 31-12-2019
De waarde van de beleggingen bij het SVN per 31 december 2020 is in totaal 1.816
Dit bedrag is als volgt samengesteld:
a. saldo rekening-courant (vlottende activa) 324 198
b. saldo verstrekte startersleningen, revolverend (vaste activa) 1.483 1.202
c. saldo verstrekte geldleningen via Gembank (niet revolverend) 8 49
totaal 1.816 1.815 1.449

Vlottende activa

Terug naar navigatie - Vlottende activa

Vlottende activa zijn bezittingen waarvan het daarin geïnvesteerde vermogen binnen één jaar vrijkomt. De vlottende activa bestaan uit voorraden, debiteuren (uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar), liquide middelen en overlopende activa.

Voorraden

Terug naar navigatie - Voorraden

De in de balans opgenomen voorraden worden uitgesplitst naar de volgende categorieën:

voorraden (x € 1.000,-) boekwaarde boekwaarde
31-12-2020 31-12-2019
a. Grond- en hulpstoffen
b. Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie 2.000 3.270
c. Gereed product en handelsgoederen
d. Vooruitbetalingen
totaal voorraden 2.000 3.270

Van de in exploitatie genomen bouwgronden kan het volgende overzicht worden weergegeven:

verloop in exploitatie boekwaarde overheveling vermeerde- verminde- winst- boekwaarde voorziening balanswaarde
genomen bouwgronden 31-12-2019 vanuit ringen ringen uitname 31-12-2020 31-12-2020
(x € 1.000,-) (IM)MVA
-bp Akkerstraat Hoogeloon 1.445 1.968 1.906 65 1.572 1.572
-bp Beemd -105 -1 -106 -106
-Beemd / paardensportterrein 108 80 351 71 -92 -92
-bp Latestraat/de Lei -51 51 17 -17
-locatie Kerkeneind 1.284 32 300 1.016 1.016
-locatie oude sporthal 244 30 688 98 -316 -316
-Hoeve 11 en 13 Netersel 345 67 469 -57 -57
totaal 3.270 2.227 3.714 234 2.017 17 2.000

In de vermeerderingen is op basis van artikel 6.2.4, onderdeel n van de kostensoortenlijst van de BRO € 35.000,- begrepen voor toe te rekenen rente.

De grondexploitatie is gevoelig voor wijzigingen in economische ontwikkelingen en onderliggende parameters, zoals rente, inflatie en prijzen. De gemeente acht het van belang de ontwikkelingen en de impact daarvan op de verwachte resultaten nauwlettend te volgen. Om inzicht te krijgen in de actuele financiële positie van de grondexploitatie herijkt de gemeente de grondexploitaties, daar waar noodzakelijk, daarom driemaal per jaar. Voor de bepaling van de verwachte winst gaat de gemeente uit van de door BBV oplegde winstuitname volgens de percentage of completion methode (POC methode).

De waardering van de in exploitatie genomen gronden is gebaseerd op de inzichten van december 2020 en de daarbij behorende inschatting van uitgangspunten, parameters en risico’s. Uiteraard betreft dit een inschatting die omgeven is door onzekerheden, die periodiek, maar minimaal jaarlijks, wordt herzien en waarbij de waardering in het komende jaar zowel positief als negatief kan uitvallen. Het college is van mening dat op basis van de huidige informatie en inzichten de beste schatting is gemaakt voor de waardering van de in exploitatie genomen gronden.

Voor de grondexploitaties 2020 zijn de volgende parameters gehanteerd:

Parameter Gehanteerd

Inflatiecorrectie

Indexering van 5% toegepast.
Rente

Het BBV schrijft voor dat de rentetoerekening aansluit bij de fiscale grondslagen. Dat betekent dat alleen de daadwerkelijke rente toegerekend kan worden en dat er geen rente over het eigen vermogen mag worden toegerekend.

Voor 2020 (nagecalculeerd) 1,0716% van de boekwaarde de BIE’s. Voor toekomstige boekwaarden als gevolg van nog te maken kosten en te verwachten opbrengsten wordt een gemiddelde rente vreemd vermogen gehanteerd van 0,7017%.

Fasering Er is rekening gehouden met een reële fasering in tijd op basis van de woningbouwbehoefte per kern gebaseerd op migratiesaldo 0.
Resultaat Gebaseerd op eindwaarde.
Kosten Alle kosten zijn gebaseerd op geactualiseerde kostenramingen per januari 2021 van RA infra.
Opbrengsten Voor de opbrengsten wordt rekening gehouden met grondprijzen met een bandbreedte tussen de € 240,- voor sociale huur tot € 320,- voor vrije verkoop kavels. Bij kavels groter dan 500 m² wordt rekening gehouden met grondopbrengsten van 50% op de basisgrondprijs.
Disconteringsvoet De disconteringsvoet die is gehanteerd in de berekening van de contante waarde ten behoeve van het treffen van een verliesvoorziening voor negatieve grondexploitaties is voor alle gemeenten gelijk gesteld aan het maximale meerjarig streefpercentage van de Europese Centrale Bank voor de inflatie binnen de Eurozone (voor 2020 en 2019: 2,0%).

Het lijkt erop dat de kredietcrisis nu echt achter ons ligt. Hieronder is een toelichting per grondexploitatie:

  Locatie Akkerstraat Hoogeloon: BIE
Nadat het bestemmingsplan begin 2020 onherroepelijk is geworden zijn de gronden aangekocht á € 1.200.000,-. Vervolgens hebben we het gehele plan á € 675.000,- bouwrijp gemaakt. Eveneens hebben we nog een bodemsanering moeten uitvoeren á € 33.000,-. De plan- en rentekosten in 2020 zijn € 60.000,-. In 2020 hebben we fase 1 (29 woningen) van het plan verkocht en gepasseerd á € 1.544.000,-. Bij dit plan is ook een exploitatieplan vastgesteld, omdat particulieren in hun achtertuin één of meerdere woningen mogen bouwen. Indien zij hier gebruik van maken moeten zijn een exploitatiebijdrage aan de gemeente betalen. In 2020 hebben al verschillende particulieren hiervan gebruik gemaakt en zijn er voor € 362.000,- aan bijdragen binnengekomen. Zodoende hebben we in 2020 een tussentijdse winst genomen van € 65.000,- kunnen nemen.
Deze grondexploitatie loopt nog enkele jaren door. Voor 2021 staat vooralsnog, maar enkele verkopen gepland. Aangezien fase 1 heel snel verkocht is gaan we in 2021 wel bekijken of we de verkoop van fase 2 al op kunnen starten. Zoals eerder al aangegeven hebben de particulieren de mogelijkheid om één of meerdere woningen in hun achtertuin te bouwen. Aangezien de particulieren niet verplicht zijn om in hun achtertuin te bouwen, zijn deze exploitatiebijdrage zoals opgenomen in de grondexploitatie geen zekerheid. De risico’s worden als gemiddeld ingeschat.

  De Beemd: BIE
In plan Beemd is in 2020 niets noemenswaardig gebeurd. Voor de komende jaren staat alleen nog wat woonrijp maken en plankosten op de planning. Per saldo kan er aan het einde van de grondexploitatie naar verwachting nog een beperkte winst genomen worden. De risico’s worden laag ingeschat.

  De Beemd/Paardensportterrein: BIE

In 2020 is de verkoop van de bedrijfskavels verder voortgezet, één kavel verkocht en gepasseerd á € 351.000,- en zij er kosten gemaakt ad € 80.000,-. De kosten hebben betrekking op de inrichting en het aanleggen van de extra openbare parkeerplaatsen om zodoende de parkeerdruk in de omgeving te verlagen c.q. te laten verdwijnen. Eveneens is er voor € 71.000,- tussentijds winst genomen in 2020. De verwachting is dat de laatste 2 kavels in 2021 uitgegeven worden en als alle kavels bebouwd zijn de openbare ruimte opnieuw aangelegd kan worden. De risico’s worden laag ingeschat.

  Latestraat: BIE
In 2020 is het plan zo goed als helemaal woonrijp gemaakt. Er zullen in 2021 mogelijk nog wat herstelwerkzaamheden moeten plaatsvinden, nadat de laatste woningen zijn afgebouwd. Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat we de grondexploitatie met een klein verlies van € 17.000,-  in 2021 afsluiten. De risico’s worden als laag/gemiddeld ingeschat.

  Kerkeneind: BIE
In plan Kerkeneind is er in 2020 voor € 300.000,- aan gronden verkocht. Verder is er weer een gedeelte van het plan woonrijp en rente- en plankostengemaakt voor € 32.000,-. 

Deze grondexploitatie loopt nog enkele jaren door. Voor 2021 en verder zijn de opbrengsten naar rato verdeeld. Zoals het er nu uitziet kan er aan het einde van de looptijd mogelijk nog een beperkte winst geboekt worden, maar aangezien deze grondexploitatie nog een lange doorlooptijd heeft is dit niet met zekerheid te stellen. De risico’s worden als gemiddeld ingeschat.

  Locatie oude sporthal Bladel: BIE
In 2020 zijn de gronden overgedragen naar de winnaar van marktselectie, de opbrengst hiervan is € 688.000,-. In 2020 hebben we voor € 98.000,- tussenstijdse winst genomen. In de marktselectie is opgenomen dat de ontwikkelaar de gronden bouw- en woonrijp maakt. Nadat de woningen opgeleverd zijn (2022), wordt het openbare gebied woonrijp gemaakt en neemt de gemeente het beheer van de openbare ruimte weer over. De risico’s worden als laag ingeschat.

 Hoeve 11-13 te Netersel: BIE
De gronden van fase 2 zijn in 2020 verkocht en gepasseerd á € 427.000,- en hebben we € 33.000 advieskosten terugontvangen. We hebben nog wat extra woonrijp kosten moeten maken á € 66.000,-. Zodoende hebben we in 2020 een verlies genomen van € 9.000,-. Hierbij is ook rekening gehouden dat we nog eventuele herstelwerkzaamheden moet verrichten, nadat de woningen zijn opgeleverd. De risico’s worden als laag ingeschat.

De marktwaarde van bouwrijpe grond is van veel factoren afhankelijk. Deze factoren zijn per uitvoeringsproject verschillend. De gemeente stelt daarom per uitvoeringsproject een marktconforme uitgifteprijs vast op basis van een deskundigenrapportage (taxatie). Dit is ook als zodanig in de door de op 9 mei 2019 vastgestelde nota Grondbeleid 2019.

In onderstaand overzicht worden per exploitatie de geraamde nog te maken kosten en de geraamde nog te realiseren opbrengsten weergegeven.

prognose in exploitatie genomen balanswaarde geraamde nog te geraamde nog te geraamd resultaat
bouwgronden (x € 1.000,-) 31-12-2019 maken kosten realiseren opbrengsten (nominale waarde)
-bp Akkerstraat Hoogeloon 1.572 1.261 2.987 -154
-bp Beemd -106 103 -3
-Beemd / paardensportterrein -92 152 489 -429
-bp Latestraat/de Lei -17 18 1
-locatie Kerkeneind 1.016 517 1.555 -22
-locatie oude sporthal -316 73 -243
-Hoeve 11 en 13 Netersel -57 57
totaal 2.000 2.181 5.031 -850

Om een project te kunnen realiseren moeten er investeringen worden gedaan en opbrengsten worden gegenereerd. Elk jaar worden de exploitatieplannen geactualiseerd. Verwacht wordt dat er per 1 januari 2021 nog € 2,181 miljoen moet worden geïnvesteerd en voor € 5,031 miljoen aan opbrengsten moet worden gegenereerd. Het verwachte positief eindresultaat bedraagt daarmee € 0,849 miljoen.
De geprognosticeerde eindresultaat van de grondexploitatie geschiedt tegen eindwaarde. Voor de aannames die ten grondslag liggen aan de prognoses van het eindresultaat van de grondexploitaties, zoals rente, fasering, gehanteerde kosten- en opbrengstenontwikkeling (art 52 lid 3 BBV nieuw) wordt verwezen naar de hiervoor weergegeven parameters.

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

Terug naar navigatie - Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

De in de balans opgenomen uitzettingen met een looptijd van één jaar of minder kunnen als volgt gespecificeerd worden:

Uitzettingen met looptijd < 1 jaar (x € 1.000,-) boekwaarde voorziening oninbaarheid balanswaarde balanswaarde
31-12-2020 31-12-2020 31-12-2019
a. Vorderingen op openbare lichamen 55 55 298
- Vorderingen op openbare lichamen Maatschappelijke Dienstverlening 22 22 31
- KempenPlus nog te ontvangen van gemeente -30
b. Verstrekte kasgeldleningen aan openbare lichamen art.1, onderdeel a. Wet financiering decentrale overheden
c. Overige verstrekte kasgeldleningen
d. Uitzettingen in 's Rijks schatkist met een rentetypische looptijd < 1 jaar
e. Rekening-courantverhoudingen met het Rijk 22.752 22.752 8.593
f. Rekening-courantverhoudingen met niet-financiële instellingen
g. Uitzettingen in Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd < 1 jaar
d. Overige vorderingen 5.215 293 4.923 4.918
- Overige vorderingen KempenPlus 1.117 1.117 1.344
e. Overige uitzettingen 1 1 1
totaal uitzettingen met rentetypische looptijd < 1 jaar 29.162 293 28.870 15.155
,

Er is een voorziening van € 149.000,- opgenomen voor algemene dubieuze debiteuren en € 143.000,- voor dubieuze debiteuren sociale zaken die vermoedelijk niet invorderbaar zijn.

Schatkistbankieren / Drempelbedrag

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren / Drempelbedrag

Het drempelbedrag is bedoeld om het dagelijkse kasbeheer te vereenvoudigen: niet elke laatste euro hoeft in de schatkist te worden aangehouden. In principe hoeven dus alleen de liquide middelen die boven het drempelbedrag uitgaan in de schatkist te worden aangehouden. In 2020 hebben geen overschrijdingen plaatsgevonden van het drempelbedrag. In onderstaande tabel is te zien wat de benutting van het drempelbedrag schatkistbankieren gedurende de vier kwartalen 2020 is geweest:
De drempel is gelijk aan 0,75% van het begrotingstotaal indien het begrotingstotaal lager is dan € 500 miljoen. Indien het begrotingstotaal hoger is dan € 500 miljoen is de drempel gelijk aan € 3,75 miljoen plus 0,2% van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat. De drempel is nooit lager dan € 250.000,-.

Op de regel achter nummer (2) in het bovenste deel van de tabel staat per kwartaal het gemiddelde saldo van de gemeentelijke bankrekening. Dit ligt onder het drempelbedrag van ca € 385.000,- en dat moet ook. Indien hier een bedrag zou staan dat hoger is dan € 385.000,-, dan zou de gemeente zich niet houden aan haar verplichtingen in het kader van de wet. In het onderste deel van de tabel is de berekening weergegeven van het gemiddelde dag saldi. Achter (5a) staat per kwartaal een optelling van de dag saldi. Dat bedrag wordt gedeeld door het aantal dagen in dat kwartaal (5b) en de uitkomst daarvan is dan het bedrag (2).

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000)
Verslagjaar
(1) Drempelbedrag 385,38
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(2) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen 141 168 189 173
(3a) = (1) > (2) Ruimte onder het drempelbedrag 245 217 197 213
(3b) = (2) > (1) Overschrijding van het drempelbedrag - - - -
(1) Berekening drempelbedrag
Verslagjaar
(4a) Begrotingstotaal verslagjaar 51.384
(4b) Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen 51.384
(4c) Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat -
(1) Drempelbedrag 385
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(5a) Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) 12.817 15.306 17.351 15.898
(5b) Dagen in het kwartaal 91 91 92 92
(2) - (5a) / (5b) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen 141 168 189 173

Liquide middelen

Terug naar navigatie - Liquide middelen

Het saldo van de liquide middelen bestaat uit de volgende componenten:

liquide middelen (x € 1.000,-) boekwaarde boekwaarde
31-12-2020 31-12-2019
a. Kasgelden
b. Banksaldi 437 7
totaal liquide middelen 437 7

Met de Bank Nederlandse Gemeenten is een raamovereenkomst geïntegreerde dienstverlening gesloten. Binnen de overeenkomst worden afspraken vastgelegd ten aanzien van het krediet in rekening-courant, alsmede de voorwaarden ten aanzien van het afsluiten van kasgeldleningen, deposito’s en vaste geldleningen. Hierdoor houden de gemeente financiële armslag tegen lage kosten.

Overlopende activa

Terug naar navigatie - Overlopende activa

Dit betreffen enerzijds posten waarvan de daadwerkelijke ontvangst in het daaropvolgende jaar zal plaatsvinden, maar waarvan aantoonbaar is, dat de opbrengsten in het lopende verslagjaar verantwoord dienen te worden en anderzijds waarvan de daadwerkelijke betaling reeds in het lopende verslagjaar heeft plaatsgevonden, maar waarvan de lasten in het volgende verslagjaar verantwoord dienen te worden. De post overlopende activa kan als volgt worden onderscheiden:

overlopende activa (x € 1.000,-) boekwaarde boekwaarde
31-12-2020 31-12-2019
a. Voorschotbedragen ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel, te ontvangen van:
- Europese overheidslichamen
- het Rijk
- overige Nederlandse overheidslichamen
b. Overige nog te ontvangen bedragen en de vooruitbetaalde bedragen die t.l.v. volgende begrotingsjaren komen 1.764 3.046
- Nog te ontvangen bedragen Maatschappelijke Dienstverlening 34 46
- Gemeente per saldo nog te ontvangen bedragen van MD / KempenPlus -218
totaal overlopende activa 1.798 2.874

Het onderstaande overzicht geeft het verloop van de boekwaarde van Europese en Nederlandse overheids-lichamen nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel:

specificatie Europese en Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen saldo per toevoe- ontvangen saldo per
bedragen (x € 1.000,-) 31-12-2019 gingen bedragen 31-12-2020
a. Europese overheidslichamen
b. het Rijk
c. overige Nederlandse overheidslichamen
totaal

Recht op verliescompensatie krachtens de Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Buiten de balanstelling wordt het bedrag opgenomen waarvan het recht bestaat op verliescompensatie krachtens de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

recht op verliescompensatie Vpb saldo per toevoe- ontvangen saldo per
bedragen (x € 1.000,-) 31-12-2019 gingen bedragen 31-12-2020
totaal

Passiva

Terug naar navigatie - Passiva

In 2020 is de totale positie van reserves en voorzieningen toegenomen met een bedrag van ruim € 0,789 miljoen, waarmee het totaal van de reserves en voorzieningen uitkomt op € 31,628 miljoen (2019: 30,839 miljoen).
De algemene reserves, de bestemmingsreserves en het resultaat volgend uit het overzicht van baten en las-ten in de jaarrekening behoren tot het eigen vermogen, de voorzieningen tot het vreemd vermogen. Het totaal van de reserves en voorzieningen laat de laatste jaren een stijgende trend zien.

Ontwikkeling reserves en voorzieningen (bedragen x € 1.000):

Vaste passiva

Terug naar navigatie - Vaste passiva

De vaste passiva bestaat uit eigen vermogen, voorzieningen en vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Eigen vermogen

Terug naar navigatie - Eigen vermogen

Het eigen vermogen is het verschil tussen de activa en het vreemd vermogen. Het in de balans opgenomen eigen vermogen bestaat uit de volgende posten:

eigen vermogen (x € 1.000,-) boekwaarde boekwaarde
31-12-2020 31-12-2019
a. algemene reserve 9.350 9.690
b. bestemmingsreserves 14.448 13.736
c. gerealiseerd resultaat blijkend uit het overzicht van baten en lasten in jaarrekening 1.911 1.274
totaal eigen vermogen 25.709 24.700

Onder het eigen vermogen zijn opgenomen de algemene reserves, de bestemmingsreserves en het saldo van de rekening van baten en lasten. De algemene reserves zijn alle reserves die primair dienen als weerstandsvermogen om incidentele tegenvallers in de exploitatie op te vangen. De bestemmingsreserves zijn reserves waaraan de gemeenteraad een bepaalde bestemming heeft meegegeven. Dit zijn vermogensbestanddelen die alleen in de aangegeven richting zijn aan te wenden. Het verloop in 2020 wordt in onderstaand overzicht per reserve weergegeven:

verloop eigen vermogen (x € 1.000,-) boekwaarde toevoegingen onttrekkingen bestemming onttrekking ter boekwaarde
31-12-2019 2020 2020 resultaat dekking kap.goed 31-12-2020
2019 kap.goed
a. algemene reserve:
- minimale omvang (ijzeren voorraad) 1.000 1.000
- noodzakelijke omvang (voldoende) 442 164 606
- vrij besteedbaar deel 8.248 1.936 2.440 7.744
totaal algemene reserve 9.690 2.100 2.440 9.350
b. bestemmingsreserves
- dekkingsreserves
- verkoop hypotheekbedrijf HNG 120 120
- afschrijving geactiveerde investering 12.144 921 636 12.429
totaal dekkingsreserves 12.264 921 756 12.429
- overige bestemmingsreserves
- reserve ruimtelijke kwaliteit buitengebied 808 285 5 1.088
- reserve duurzaamheid
- reserve bovenwijkse voorzieningen 212 40 172
- algemene reserve grondexploitaties 286 309 595
- reserve verv.sportmateriaal X-sport 114 2 112
- reserve verv.sportmateriaal Eureka 52 52
- reserve uitvoering generatiepact
totaal overige bestemmingsreserves 1.472 594 47 2.019
totaal bestemmingsreserves 13.736 1.515 803 14.448
c. gerealiseerd resultaat in jaarrekening 1.274 1.911 -1.274 1.911
totaal verloop eigen vermogen 24.700 5.526 3.243 -1.274 25.709

In de nota reserves en voorzieningen 2012 is de normering van de omvang van de algemene reserve bepaald. De boekwaarde is daarop gecorrigeerd. Onder “bestemmen resultaat” staan de toevoegingen of onttrekkingen vermeld uit hoofde van de bestemming van het resultaat van het voorgaande boekjaar. Onder “onttrekking ter dekking van kapitaalgoederen” staan de verminderingen vermeld in verband met afschrijvingen op activa waarvoor een specifieke bestemmingsreserve is gevormd.

Hieronder worden de aard en reden van de reserves en de toevoegingen en onttrekkingen toegelicht.

Algemene reserve
De algemene reserve maakt deel uit van het weerstandsvermogen van de gemeente en heeft als doel de gemeente de mogelijkheid te bieden om niet-structurele financiële risico’s op te kunnen vangen, zonder dat dit betekent dat het beleid veranderd moet worden. De omvang van de algemene reserve is gebaseerd op het risicoprofiel van de gemeente. In de nota reserves en voorzieningen 2012 wordt de algemene reserve als normatief kader beschouwd voor het weerstandsvermogen: het eigenstandig normkader is bepaald op de gemiddelde omvang van de geïnventariseerde risico’s.

De algemene reserve is onderverdeeld in: stand 01-01-2020 stand 31-12-2020
1. ijzeren voorraad 1.000.000 1.000.000
2. noodzakelijke omvang 442.000 606.000
3. vrij aanwendbaar deel 8.248.000 7.744.000

  
De voornaamste vermeerderingen betreffen: het rekeningresultaat blijkend uit de jaarrekening over het jaar 2019 (€ 1.274.000,-), de rentebijschrijving over de stand van de reserve per 1 januari (€ 212.000,-),  overschot dekking MFA Hapert (€ 381.000,-), de winstuitname van grondexploitaties (€ 234.000,-)  en het aanpassen van de noodzakelijke omvang ad € 164.000,-.

De voornaamste verminderingen betreffen: aanvulling algemene reserve grondexploitatie (€ 309.000,-) op basis van de grondnota 2019, budgetoverhevelingen 2019 € 507.000,-, dekking van sloopkosten MFA Hapert (€ 35.000,-), voorbereiding raadsprogramma (€ 2.000,-), voorbereiding Groene Long (€ 25.000,-), sloop- en tijdelijke huisvesting, extra afschrijving De Vest en Mariaschool (€ 619.000,-), subsidie duurzame energie particulieren (€ 225.000,-), aanvulling reserve afschrijving geactiveerde investeringen Den Herd en KempenPlus €  710.000,- en uitvoering klimaatakkoord 2019 (€ 8.000).

Bestemmingsreserves
De bestemmingsreserves worden onderverdeeld in dekkingsreserves en reserves ingesteld voor een bepaald doel.

Dekkingsreserves
Deze reserves zijn enerzijds ingesteld ter (gedeeltelijke) dekking van de kapitaallasten van investeringen met een economisch nut en anderzijds is aan de reserve verkoopopbrengst NRE een inkomensfunctie toegekend. Voor de afwikkeling verkoop hypotheekfonds Noord-Brabantse Gemeenten (HNG) is ook een dek-kingsreserve gevormd.

Reserve verkoop hypotheekbedrijf HNG
Het inzichtelijk maken van de jaarlijks te ontvangen verkoopopbrengst tot en met 2020. Er is ca € 120.000,- ten gunste van de exploitatie verantwoord.

stand 01-01-2020 120.000
stand 31-12-2020 0

Reserve afschrijving geactiveerde investeringen

Afdekken van de kapitaallasten van diverse investeringen. Er is € 637.000,- ten gunste van de exploitatie verantwoord en € 211.000,- rente bijgeschreven over de stand van de reserve per 1 januari. In 2020 is € 710.000,- toegevoegd t.b.v. de dekking van de beoogde realisatie van CC Den Herd naar de markt en KempenPlus.

stand 01-01-2020 12.144.000
stand 31-12-2020 12.429.000

 

Overige bestemmingsreserves
Deze reserves zijn ingesteld voor een bepaald doel.

Reserve ruimtelijke kwaliteit buitengebied
Verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het landschap, gekoppeld aan gemeentelijke projecten. In 2020 is € 286.000,- toegevoegd aan de reserve. Het betreft de netto verkoopopbrengst van pachtgronden en een deel van ontvangen bijdragen voor de functiewijziging van landbouwgrond naar natuur). Daarnaast is er € 5.000,- onttrokken voor de dekking van het project "Natuur in het dorp".

stand 01-01-2020 808.000
stand 31-12-2020 1.088.000

Reserve duurzaamheid
Dekking van maatregelen om in de directe omgeving van windpark de Pals duurzaamheid te bevorderen of voor de dekking van maatregelen ter bevordering van duurzaamheid. Bij nieuwe ontwikkelingen, plannen en activiteiten zoeken we daarbij naar een optimale balans tussen de sociale, ecologische en economische gevolgen. In 2020 hebben er nog geen mutaties plaatsgevonden.

stand 01-01-2020 0
stand 31-12-2020 0

Reserve bovenwijkse voorzieningen
Deze reserve is bedoeld om de aanleg van infrastructurele werken met meer dan uitsluitend planbetekenis mogelijk te maken, zoals bijv. randwegen, hoofdriolering, parkeervoorzieningen etc. In 2020 is op grond van een gesloten anterieure overeenkomst een bedrag van € 40.000,- onttrokken voor de aanleg van een fietspad bij het Flex Campus.

stand 01-01-2020 212.000
stand 31-12-2020 172.000

Algemene reserve grondexploitaties
Met de reserve worden algemene risico’s op het gebied van grondexploitaties opgevangen. Er is via resultaatbestemming 2019 een geraamd bedrag van € 309.000,- toegevoegd. Aanvulling hiervan was op grond van de grondnota 2019 noodzakelijk tot de gekwantificeerde omvang. Voorts wordt voor een nadere toelichting verwezen naar de paragraaf grondbeleid.

stand 01-01-2020 286.000
stand 31-12-2020 595.000

Reserve sportmaterialen sporthal X-sport
Het meerjarig opvangen van kosten van de regelmatige vervanging van (gymnastiek)materialen en inventaris in de sporthal X-sport. In 2020 hebben voor een bedrag ad € 2.000,- vervangingen plaatsgevonden.

- stand 01-01-2020 114.000
- stand 31-12-2020 112.000

Reserve vervanging sportmaterialen sporthal Eureka
Het meerjarig opvangen van kosten van de regelmatige vervanging van (gymnastiek)materialen en inventaris in de sporthal Eureka. In 2020 hebben er geen vervangingen plaatsgevonden.

- stand 01-01-2020 52.000
- stand 31-12-2020 52.000

Reserve generatiepact
Door het inzetten van strategische personeelsplanning wordt instroom, doorstroom en uitstroom in de organisatie bevorderd. Als ouderen minder willen werken, waarvoor zij deels gecompenseerd worden, ontstaat ruimte in de formatie en financiën om nieuwe, jongere medewerkers te werven. In 2020 zijn er geen uitvoeringkosten geweest.

- stand 01-01-2020 0
- stand 31-12-2020 0

Resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening
Voor een toelichting op het saldo van het overzicht van lasten en baten verwijzen wij u naar de toelichting op de resultatenrekening.

- stand 01-01-2020 1.274.000
- stand 31-12-2020 1.911.000

 

Voorzieningen

Terug naar navigatie - Voorzieningen

Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen (schulden) van de gemeente. Om die reden kunnen voorzieningen naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand kennen. Voorzieningen worden gewaardeerd op de contante waarde/het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. Voorzieningen worden op grond van artikel 44 BBV gevormd voor:

  • verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;
  • bestaande risico’s op balansdatum ter zake van te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs te schatten is;
  • kosten die in een volgend begrotingsjaar worden gemaakt maar de oorsprong hebben in het begrotingsjaar of een eerder begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren;
  • de bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b.;
  • middelen verkregen van derden, die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen verkregen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel, die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.

De vorming van een voorziening, dan wel een dotatie aan een reeds bestaande voorziening, is als een last in het betreffende boekjaar verantwoord. Alle aanwendingen aan voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en in het verslagjaar niet ten laste van de exploitatie verantwoord.

Aan voorzieningen ter egalisatie van (onderhouds)lasten van kapitaalgoederen over meerdere begrotingsjaren ligt een actueel (beheer)plan ten grondslag. Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Voor het bepalen van het “jaarlijks vergelijkbaar volume” is een tijdsperiode van vier jaar gehanteerd.

Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan (behoudens waardering tegen contante waarde). De onderverdeling van de in de balans opgenomen voorzieningen is als volgt:

voorzieningen (x € 1.000,-) boekwaarde boekwaarde
a. verplichtingen en verliezen waarvan de omvang onzeker is, maar redelijkerwijs in te schatten is
b. risico's van te verwachten verplichtingen of verliezen, waarvan de omvang redelijkwijs is te schatten 2.574 2.788
c. te maken kosten welke strekken tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren 1.879 1.565
d. bijdragen van toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven
e. van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden 1.466 1.787
totaal voorzieningen 5.919 6.140

In onderstaand overzicht wordt het verloop van de voorzieningen in 2020 aangegeven.

verloop voorzieningen (x € 1.000,-) boekwaarde toevoegingen vrijval tgv aanwendingen boekwaarde
31-12-2019 exploitatie 31-12-2020
a. te schatten verplichtingen en verliezen:
niet van toepassing
sub-totaal
b. te schatten risico's voor verplichtingen en verliezen
- wethouderspensioenen 2.489 135 114 2.510
- wachtgeld voormalige wethouders 46 14 60
- wachtgeld voormalig personeel 217 5 39 155 28
- nog te maken kosten grondexploitatie 36 36
- risico's grondexploitatie
sub-totaal 2.788 154 39 329 2.574
c. gelijkmatige verdeling van lasten:
- onderhoud gemeentelijke gebouwen 1.352 414 310 1.456
- onderhoud wegen 176 437 327 286
- voorziening renovatie riolering 37 100 137
sub-totaal 1.565 951 637 1.879
d. vervangingsinvesteringen met heffingen:
niet van toepassing
sub-totaal
e. van derden verkregen middelen
- afvalstoffenheffing 256 216 40
- onderhoud riolering 1.531 105 1.426
sub-totaal 1.787 321 1.466
totaal verloop voorzieningen 6.140 1.105 39 1.287 5.919

In de kolom “vrijval t.g.v. exploitatie” zijn de bedragen opgenomen welke enerzijds ten gunste van de rekening van baten en lasten zijn vrijgevallen en anderzijds dienen ter egalisatie van kosten.

Risicovoorziening
Dit betreft voorzieningen wegens op balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of risico’s. Tevens is er sprake van voorzieningen op oninbare vorderingen en voorziene exploitatierisico’s voor de grondexploitatie. De voorziening exploitatierisico’s grondexploitatie is ten gunste van de betreffende grondexploitatie gebracht.

Voorziening wethouderspensioenen
In de Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers (APPA) is geregeld dat wethouders gedurende de periode dat zij wethouder zijn, ouderdoms- en nabestaandenpensioen opbouwen. Deze voorziening is bedoeld voor het opbouwen van vermogen voor het kunnen dekken van pensioenverplichtingen van (voormalige) wethouders, alsmede opvangen van verplichtingen voortvloeiende uit de overgedragen elders opgebouwd pensioenkapitaal van wethouders. Jaarlijks wordt een actuariële berekening (met een rekenrente van 0,082% (2019: 0,290%) gemaakt om te kunnen bepalen of het saldo van deze voorziening voldoende is om de pensioenverplichtingen van de wethouders te kunnen uitbetalen. Mede vanwege deze lage rekenrente heeft dit geleid tot een eenmalige toevoeging van € 136.000,-. Ten laste van de voorziening werd € 114.000,- pensioen verstrekt.

- stand 01-01-2020 2.489.000
- stand 31-12-2020 2.510.000

Voorziening wachtgeldverplichtingen voormalige wethouders
Het opbouwen van vermogen voor het kunnen dekken van de kosten verbonden aan de rechtspositie van voormalige wethouders in termen van wachtgeld. De wachtgeldverplichtingen van € 60.000,- komen direct ten laste van deze voorziening. Op basis van actualisatie van de voorziening is in 2020 € 14.000,- extra gedoteerd.

- stand 01-01-2020 46.000
- stand 31-12-2020 0

Voorziening wachtgeldverplichtingen voormalig personeel
Het opbouwen van vermogen voor het kunnen dekken van de wachtgeldverplichtingen van voormalige medewerker(s). In 2020 is per saldo € 5.000,- toegevoegd aan de voorziening (t.b.v. de voormalige medewerker WOZ). De netto wachtgeld- en overige verplichtingen van € 155.000,- komen direct ten laste van deze voorziening. In 2020 is € 39.000,- vrijgevallen (voormalige griffier en afdelingshoofd).

- stand 01-01-2020 217.000
- stand 31-12-2020 28.000

Voorziening nog te maken kosten Wijer-De Kuil
Nog te maken kosten van het financieel afgewikkeld plan Wijer-De Kuil. In 2020 hebben er nog geen mutaties plaatsgevonden.

- stand 01-01-2020 36.000
- stand 31-12-2020 36.000

Egalisatievoorzieningen
Deze voorzieningen worden gevormd wegens kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of daaraan voorafgaand en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal jaren. Het betreft voorzieningen waaraan beheerplannen zijn gekoppeld. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen wordt de stand van de beheerplannen toegelicht.

Voorziening onderhoud gemeentelijke gebouwen
Deze voorziening is gevormd ten behoeve van een gelijkmatige verdeling van de lasten van groot onderhoud van de gemeentelijke gebouwen over een aantal begrotingsjaren. Vanuit de exploitatie is € 414.000,- toegevoegd en zijn de onderhoudsuitgaven van € 310.000,- direct ten laste van de voorziening geboekt. 

- stand 01-01-2020 1.352.000
- stand 31-12-2020 1.456.000

Op basis van een voortschrijdende onderhoudscyclus van 10 jaar zijn de financiële consequenties in beeld gebracht en vertaald in de jaarrekening.

Voorziening onderhoud wegen
Deze voorziening is gevormd ten behoeve van een gelijkmatige verdeling van de (groot) onderhoudslasten van wegen, straten en pleinen over een aantal begrotingsjaren. Vanuit de exploitatie is € 437.000,- toegevoegd en zijn de onderhoudsuitgaven van € 327.000,- direct ten laste van de voorziening gebracht.

- stand 01-01-2020 176.000
- stand 31-12-2020 286.000

Voorziening renovatie riool
In het jaar dat de gemeente de vervangingsinvesteringen realiseert moet de gemeente de investering voor de volle omvang activeren (artikel 62, lid 1 BBV). Het bedrag dat de gemeente in de voorziening ‘egalisatie riolering’ heeft gespaard middels de (via het geïnde) spaarbedragen voor toekomstige vervangingsinvesteringen moet op grond van artikel 62, lid 4 BBV daarop in mindering worden gebracht. Voor vervanging/renovatie van het riool wordt jaarlijks € 100.000,- geraamd. In 2020 zijn er geen renovatiewerkzaamheden ten laste van de voorziening gebracht.

- stand 01-01-2020 37.000
- stand 31-12-2020 137.000

Op basis van een voortschrijdende onderhoudscyclus van 10 jaar zijn de financiële consequenties in beeld gebracht en vertaald in de jaarrekening.

Van derden verkregen middelen

Voorziening egalisatie afvalstoffenheffing
Het egaliseren van het saldo lasten/baten dat in een bepaald jaar ontstaat in de afvalverwijdering, alsmede het meerjarig opvangen van schommelingen in de tarieven voor de afvalstoffenheffing. De vermindering betreft de verrekening van het nadelig exploitatieresultaat op het taakveld afvalverwijdering (€ 216.000,-).

- stand 01-01-2020 256.000
- stand 31-12-2020 40.000

Voorziening egalisatie riolering
Het egaliseren van het saldo lasten/baten dat in een bepaald jaar ontstaat in de riolering, alsmede het meerjarig opvangen van schommelingen in de tarieven voor de rioolheffingen. Het nadelig exploitatiesaldo van € 105.000,- van het taakveld riolering is toegevoegd aan de voorziening. Ingevolge art 44 lid 2 van het BBV wordt de voorziening verplicht gevormd uit geheven / ontvangen specifieke bijdragen van de burger. Het zijn gelden die aan betreffende taak moeten worden besteed dan wel aan de burger moeten worden teruggegeven.

- stand 01-01-2020 1.531.000
- stand 31-12-2020 1.426.000

 

Vaste schulden met een looptijd langer dan één jaar

Terug naar navigatie - Vaste schulden met een looptijd langer dan één jaar

De onderverdeling van de in de balans opgenomen langlopende schulden is als volgt:

vaste schulden (x € 1.000,-) boekwaarde boekwaarde
31-12-2020 31-12-2019
a. Obligatieleningen
b. Onderhandse leningen:
- binnenlandse pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen
- binnenlandse banken en overige financiële instellingen 62.838 47.688
- binnenlandse bedrijven
- openbare lichamen als bedoeld in art. 1, ond.a , van de Wet financiering decentrale overheden
- overige binnenlandse sectoren
- buitenlandse instellingen, fondsen, banken, bedrijven en overige sectoren
62.838 47.688
c. Door derden belegde leningen
d. Waarborgsommen 74 3
e. Overige leningen
totaal vaste schulden 62.912 47.691

In onderstaand overzicht wordt het verloop van de vaste schulden in 2020 aangegeven.

verloop vaste schulden (x € 1.000,-) boekwaarde vermeerde- aflossingen boekwaarde
31-12-2019 ringen 31-12-2020
a. Obligatieleningen
b. Onderhandse leningen:
- binnenlandse pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen
- binnenlandse banken en overige financiële instellingen 47.688 20.000 4.850 62.838
- binnenlandse bedrijven
- openbare lichamen als bedoeld in art. 1, onderdeel a , van de Wet financiering decentrale overheden
- overige binnenlandse sectoren
- buitenlandse instellingen, fondsen, banken, bedrijven en overige sectoren
47.688 20.000 4.850 62.838
c. Door derden belegde gelden:
d. Waarborgsommen 3 71 74
e. Overige leningen
totaal verloop vaste schulden 47.691 20.071 4.850 62.912

Het gemiddelde rentepercentage over het leningensaldo aan het einde van 2020 bedraagt 0,96% . De rentelast over alle onderhandse leningen bedraagt € 605.000,-. In 2019 was dit respectievelijk bedrag 1,34% en € 638.000,-.

Vlottende passiva

Terug naar navigatie - Vlottende passiva

De vlottende passiva bestaan uit crediteuren (netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar) en overlopende passiva. Onder de vlottende passiva zijn opgenomen:

vlottende passiva (x € 1.000,-) boekwaarde boekwaarde
31-12-2020 31-12-2019
a. Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar 3.193 2.753
b. Overlopende passiva 6.475 3.082
totaal vlottende passiva 9.668 5.835

Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

Terug naar navigatie - Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

De in de balans opgenomen kortlopende schulden kunnen als volgt gespecificeerd worden:

verloop netto-vlottende schulden (x € 1.000,-) boekwaarde boekwaarde
31-12-2020 31-12-2019
a. Kasgeldleningen aangegaan bij openbare lichamen als bedoeld in art.1, ond. a. van de Wet fido
b. Overige kasgeldleningen
c. Banksaldi
d. Overige schulden 2.864 2.448
- Maatschappelijke Dienstverlening overige schulden 329 552
- Maatschappelijke Dienstverlening / KempenPlus te betalen aan gemeente -247
totaal verloop netto-vlottende schulden 3.193 2.753

Bij de post overige schulden is het crediteurensaldo (inclusief sociale zaken / rijk) van € 2.864.000,- (2019: € 2.448.000,-) begrepen. Het betreft bedragen die de gemeente nog moet betalen aan verschillende leveranciers.

Overlopende passiva

Terug naar navigatie - Overlopende passiva

De specificatie van de post overlopende passiva is als volgt:

overlopende passiva (x € 1.000,-) boekwaarde boekwaarde
31-12-2020 31-12-2019
a. Verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten
arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbare volume 2.317 1.335
- Maatschappelijke Dienstverlening nog te betalen 844 869
- Gemeente nog te betalen aan MD / KempenPlus
3.161 2.204
b. De voorschotbedragen voor uitkeringen met een speciefiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren, ontvangen van (art 49, lid 2):
- Europsese overheidslichamen
- het Rijk 2.960 412
c. Overige vooruitontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen 355 466
Totaal 6.476 3.082

De in de balans opgenomen van EU, Rijk en provincies ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren kunnen als volgt worden gespecificeerd:

specificatie van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen bedragen voor specifieke uitkeringen ( x € 1.000,-) saldo per ontvangen bestede vrijgevallen saldo per
31-12-2019 bedragen bedragen bedragen 31-12-2020
1. Europses overheidslichamen
2. het Rijk 412 2.959 412 2.959
3. overige Nederlandse overheidslichamen
totaal 412 2.959 412 2.959

Van het Ministerie van BZK is  € 2.713.000,- ontvangen voor de uitvoering van de Tozo-regeling, € 144.000,-  voor de uitvoering van de regeling “reductie van energieverbruik”, € 5.000,- voor de "regeling toeslagen problematiek" (er zijn gelet op het tijdstip van ontvangst nog geen uitgaven geweest) en van het Ministerie van OCenW pro saldo € 325.000,- extra voor het onderwijsachterstanden beleid. De in 2019 ontvangen uitkering voor de uitvoering van het onderwijsachterstandenbeleid 2019  en klimaatbeleid zijn ten gunste van de exploitatie gebracht  voor de uitvoering van de betreffende activiteiten.

Aan natuurlijke en rechtspersonen verstrekte borgstellingen of garantstellingen

Terug naar navigatie - Aan natuurlijke en rechtspersonen verstrekte borgstellingen of garantstellingen
verloop garantiestellingen (x € 1.000,-) oospronkelijk percentage restant restant
bedrag borgstelling 31-12-2020 31-12-2019
1. Woningstichting de Zaligheden 71.765 achtervang 50.325 60.505
2. Wooninc. 6.897 achtervang 257 1.875
3. Onderwijsstichting de Kempen 5.000 100% 1.175 1.275
4. Stichting Open Muziekcentrum Bladel 100 100% 56 58
totaal verloop garantiestellingen 83.762 51.813 63.713

Om ervoor te zorgen dat corporaties leningen tegen relatief gunstige condities kunnen aantrekken, heeft Stichting WSW een zekerheidsstructuur voor corporaties ontwikkeld. De zekerheidsstructuur bestaat uit drie lagen:

  1. Primaire zekerheid: dit betreft de financiële positie van de corporatie.
  2. Secundaire zekerheid: dit betreft de borgstelling van Stichting WSW.
  3. Tertiaire zekerheid: dit betreft de achtervangpositie van rijk en gemeente (beide 50%).

In het kader van de gemeentelijke volkshuisvesting heeft de gemeente zich in het verleden garant gesteld voor de plaatselijke woningcorporaties. Het betreft hier een tertiaire borgstelling via het Waarborgfonds voor de Sociale Woningbouw (WSW). Het WSW is het borgstellinginstituut van en voor de woningcorporaties. De term tertiaire borgstelling kan als volgt nader worden verklaard: in eerste instantie moet een corporatie zichzelf redden. Bij noodgevallen kan men teruggrijpen op het Centraal fonds voor de volkshuisvesting (primair). Secundair borgt het WSW de gelden die door toegelaten instellingen worden geleend. Hier zijn zeer strenge criteria aan verbonden, onder andere voor wat betreft de financiële situatie van de corporatie. Het WSW zal nooit voor meer borg staan dan maximaal de boekwaarde van het bezit per corporatie.
De tertiaire achtervang ligt bij het Rijk en de gemeenten. Zij verstrekken aan het WSW een renteloze lening indien zij worden aangesproken om de rente en aflossing (dus niet het totaalbedrag) te kunnen betalen. Door deze grote mate van zekerheid hebben de corporaties (eenvoudiger) toegang tot de kapitaalmarkt. Tot op heden heeft het WSW de gemeente nog nooit aangesproken.

In het kader van de verleende borg- en garantstellingen is in 2020 geen beroep gedaan op Bladel als gevolg van verleende borg- en garantstellingen.

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing van het jaarverslag is informatie opgenomen over per balansdatum bestaande risico’s die niet in de balans tot uitdrukking komen. Het zijn zogenaamde voorwaardelijke verplichtingen, die pas geëffectueerd worden als aan bepaalde (leverings-)voorwaarden is voldaan.

Emu-saldo

Emu-saldo

Terug naar navigatie - Emu-saldo

Het EMU-saldo dient ook in de jaarstukken te worden opgenomen. Artikel 3 van het BBV vereist dat begroting, jaarstukken en uitvoeringsinformatie zodanig inzicht bieden dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd over de financiële positie en over de baten en lasten. Daarbij schrijft artikel 4 van het BBV voor dat de indeling van begroting en jaarstukken identiek is en bepaalt artikel 20 lid c BBV dat de uiteenzetting van de financiële positie bestaat uit onder meer de geprognosticeerde balans en het EMU-saldo.

De artikelen 3 en 4 van het BBV leiden dus tot de conclusie dat het EMU-saldo zowel opgenomen moet worden in de begroting als in jaarrekening en dat dit dient te geschieden op een vergelijkbare plek als in de begroting.

Omschrijving x € 1000,-
1. Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) 1.010 +
2. Mutatie (im)materiële vaste activa 8.044 -
3. Mutatie voorzieningen -221 +
4. Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) -1.270 -
5. Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa 0 -
Berekend EMU-saldo -5.985

Niet in de balans opgenomen verplichtingen

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Terug naar navigatie - Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Overige niet in de balans opgenomen rechten / verplichtingen
Toelichting op overige niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen.

- Langlopende financiële verplichtingen
De gemeente is voor een aantal toekomstige jaren verbonden aan verschillende, niet uit de balans blijkende, financiële verplichtingen. Artikel 53 van het Besluit begroting en verantwoording (BBV) verplicht de gemeente daarom in de toelichting op de balans inzicht te geven in de financiële verplichtingen waaraan de gemeente is verbonden, voor zover:
• die verplichtingen financiële consequenties hebben voor toekomstige jaren en
• specificaties van de eventueel gehanteerde financiële derivaten.

Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste van deze toekomstige verplichtingen:

- Verplichtingen vanuit de decentralisaties
Voor de uitvoering van de drie decentralisaties zijn met name voor Jeugdhulp en Begeleiding Awbz naar Wmo diverse contracten afgesloten. In de contracten zijn voornamelijk prijsafspraken (per eenheid of type zorg) gemaakt, waardoor het niet mogelijk is om een totaalbedrag hieraan te koppelen.

De gemeente heeft ten aanzien van de individuele ondersteuning van mensen met een participatievraag op grond van de Jeugdwet, Participatiewet en de Wmo een ondersteuningsplicht. Deze ondersteuningsplicht is niet budgettair gelimiteerd maar gerelateerd en begrensd door de voorwaarden om in aanmerking te komen voor ondersteuning welke zijn vastgelegd in voornoemde wetten en de gemeentelijke verordeningen voor het sociale domein.

- Jeugdhulp en Begeleiding AWBZ naar Wmo
Kosten zijn afhankelijk van het soort begeleidingstraject dat gevraagd wordt (is dus afhankelijk van de problematiek van de cliënt) en van het aantal doorgestuurde cliënten. Zolang er geen vraag is, zijn er geen kosten. Totale kosten per jaar zijn dus variabel. De financiële consequenties van al deze verplichtingen zijn structureel gedekt in de meerjarenbegroting.

- Participatiewet
De uitvoering van de Participatiewet blijft ondergebracht bij KempenPlus. De financiële consequenties van al deze verplichtingen zijn structureel gedekt in de meerjarenbegroting.

- Eigen bijdrage op grond van de Wmo
Een aanvrager van een voorziening, hulp in de huishouding of een financiële tegemoetkoming (persoonsgebonden budget) is op grond van de Wmo een bijdrage verschuldigd. De wetgever heeft bepaald dat de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage wordt uitgevoerd door het CAK. De informatie van het CAK (om privacyredenen beperkt) is ontoereikend om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen.
Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen op grond van de Wmo geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat door de gemeenten geen zekerheden omtrent omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen. In de jaarrekening is dus sprake van een onzekerheid ten aanzien van deze eigen bijdrage, ook al ligt de oorzaak hiervan niet bij ons.

- Verantwoording PGB’s
De gemeente verstrekt ook persoonsgebonden budgetten (PGB) voor maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg. De burger kon hiermee tot en met 2014 de geïndiceerde zorg inkopen. Met ingang van 2015 krijgt de geïndiceerde burger niet meer zelf dit “zakje” geld, maar worden deze budgetten door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) beheerd en, na het verlenen van de zorg, rechtstreeks uitbetaald aan de zorgverleners.

Er zijn diverse contracten ten behoeve van uitvoeren van de taken naar aanleiding van de decentralisaties gesloten.

- Meerjarige verplichtingen
De volgende financiële verplichtingen blijken niet uit de balans.

1. Langlopende inkoopcontracten en overeenkomsten:
In bijlage 6 hebben wij een overzicht opgenomen van meerjarige contracten. Niet bij alle contracten staat de waarde weergegeven. De redenen hiervoor zijn divers: contract is beëindigd of de contracten zijn op basis van regie. Het is dan moeilijk om de waarde in te schatten.

2. Meerjaren (welzijns)subsidies en huurcontracten:
Ten behoeve van de exploitatie zijn een aantal vastgoedobjecten meerjarig gehuurd. De (welzijns)subsidies zijn c.q. worden afgestemd op het jaarlijks vast te stellen welzijnsprogramma. Onderstaand tabel toont de betaalde huur- en subsidieverplichtingen:

verplichtingen jaarhuur welzijnssubsidies

welzijnssubsidies

  2.335.000

huurovereenkomsten voor:

   
- brandkranen 22.000  
- dranghekwagen 2.000  
- basisschool Casteren 111.000  
- bibliotheek Bladel / open muziekcentrum 75.000  
- steunpunt Den Bogerd / Kloostertuin 114.000  
- MFA Den Aord 86.000  
- praktijkwinkel 10.000  
- Centrum voor Jeugd en gezin 46.000  
- huisvesting vergunninghouders 3.000  
- lease bedrijfsauto's 17.000  
- materieel en gereedschappen KempenPlus    60.000  
Totaal 546.000 2.335.000

De gemeente Bladel verhuurt ook verschillende jaren diverse gebouwen en gronden. Hiervoor zijn overeenkomsten afgesloten met betrokken partijen. Onder de verhuren van gebouwen en verpachtingen vallen o.a. sporthallen, sportaccommodaties, ruimtes van gemeentehuis en huur woningen en terreinen. De opbrengst kan becijferd worden op € 868.000,-.  Vanwege genomen coronamaatregelen is de opbrengst € 38.000,- lager geweest.

 3. Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen met een vergelijkbaar volume.

  • Onder deze arbeidskosten zijn o.a. de vakantiegelden van het personeel en bestuur de feitelijke jaarlasten in de jaarrekening opgenomen.
  • Er worden geen verplichtingen opgenomen voor de aanspraken op de verlofdagen die worden meegenomen naar het volgende dienstjaar. Deze aanspraken werken neutraal door omdat resterend verlof moet worden opgenomen overeenkomstig de afspraken en uitbetaling van restverlof in principe niet wordt gedaan.

De financiële consequenties van al deze verplichtingen zijn structureel gedekt in de meerjarenbegroting.

- Verbonden partijen
Voor de verplichtingen vanuit de verbonden partijen wordt verwezen naar de paragraaf verbonden partijen. De financiële consequenties van al deze verplichtingen zijn structureel gedekt in de meerjarenbegroting. Indirect staat de gemeente ook garant voor alle opgenomen geldleningen door de gemeenschappelijke regelingen. Omdat dit indirecte garanties zijn die onlosmakelijk aan gemeenschappelijke regelingen zijn verbonden, zijn deze niet opgenomen in het garantieplafond. Het beheersaldo van de gemeente Bladel is ondergebracht bij Bosgroep Zuid-Nederland.

- Financiële derivaten
De gemeente hanteert geen financiële derivaten.

Stille reserves:
De gemeente kent een aantal stille reserves (verschil tussen marktwaarde en boekwaarde) door het bezit van vaste activa zoals bosgronden, pachtgronden, aandelen BNG, gebouwen en terreinen.

-Aandelen Bank Nederlandse Gemeenten:
De aandelen van BNG staan op de balans voor ca € 157.000,-. De werkelijke waarde is in verband met de hoge winstgevendheid van deze instelling vele malen hoger. De opbrengstwaarde van de aandelen BNG kan gebaseerd worden op de intrinsieke waarde. Dit is de waarde op basis van het eigen vermogen. De BNG heeft een eigen vermogen van 5.097 mln en 55.690.720 aandelen geplaatst en volgestort. De intrinsieke waarde per aandeel komt daarmee uit op € 91,52. Bladel heeft 62.790 aandelen. De totale opbrengst waarde kan dan becijferd worden op ca € 5,746 mln. Opbrengstwaarde minus boekwaarde bedraagt dan ca € 5,589 mln.

-Overhoeken in afgesloten bestemmingsplannen / bos- en pachtgronden
In de afgesloten bestemmingsplannen zijn diverse verhuurde perceeltjes opgenomen met een boekwaarde van € 0,-. Hoewel de totale oppervlakte van deze gronden administratief niet vast ligt, kunnen aan deze gronden bij verkoop vanzelfsprekend wel waarden toegekend worden.  Een benadering van de marktwaarde van de bos- en pachtgronden treft u hieronder aan.

omschrijving aantal ha € per ha marktwaarde
bosgronden 730,20 12.500 9.128.000
geliberaliseerde pacht 21,28 75.000 1.596.000
reguliere pacht 10,36 75.000 777.000
erfpacht 5,62 75.000 422.000
totaal 767,46 237.500 11.923.000

-Winsten grondexploitatie
Voor de voorwaarden van tussentijdse winstnemingen zij verwezen naar de paragraaf grondbeleid. Dit betekent dat gedurende jaren nog beperkte stille reserves in de jaarrekening in stand gehouden (moeten) worden. De strategische aankopen inzake de grondexploitatie zijn bedoeld om op termijn in de ontwikkeling van woninglocaties of bedrijventerreinen te worden betrokken. Daarom worden ook deze eigendommen beschouwd als duurzaam verbonden aan de bedrijfsvoering.
In de balans zijn ook niet opgenomen de op grond van beschikkingen, overeenkomsten (huur/lease), toezeggingen etc. te baseren op toekomstige vorderingen en/of schulden. Tevens zijn geen voorzieningen getroffen voor toekomstige verplichtingen betreffende vakantietoelagen, verlof en dergelijke. Uitgangspunt daarbij is altijd geweest dat de lasten in verband met deze verplichtingen in de toekomst zullen optreden structureel gedekt zijn in de meerjarenbegroting. Voor voorzienbare en calculeerbare toekomstige risico’s zijn in de balans voorzieningen opgenomen.

Gebeurtenissen na balansdatum
Er hadden zich aanvankelijk voor vaststelling van de jaarrekening geen gebeurtenissen voorgedaan die een zodanige materiële invloed hebben op het vermogen per 31 december 2020 en het resultaat over 2020 dat vermelding hier plaats dient te vinden. Echter na balansdatum is gebleken dat ook Nederland geconfronteerd is met de corona-crisis.

Het Covid-19 (Corona) virus heeft geen financiële gevolgen voor de jaarrekening 2020, maar wel voor naar verwachting veel beleidsterreinen van onze begroting 2021 en mogelijk voor de jaren daarna. Hoe groot de financiële impact zal zijn is nu onmogelijk te bepalen. We monitoren onze risico’s en die van onze partners voortdurend. Onze organisatie loopt geen risico voor de continuïteit. We bewaken onze liquiditeitspositie goed en nemen zo nodig maatregelen om onze taken gedurende deze crisis zo goed mogelijk te blijven uitvoeren.

Duidelijk is dat de werkzaamheden en de inkomsten van de gemeente om verschillende redenen in het gedrang kunnen en zullen komen. In hoeverre de lasten zullen stijgen en de baten zullen afnemen als gevolg van bovenstaande hangt af van de mate waarin e.e.a. zich voor doet en gedurende hoe lang dit het geval is.