Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In deze financieringsparagraaf behandelen wij de voornemens voor 2021 op het gebied van het treasurybeleid. Wij zullen onder andere ingaan op de stand van de leningenportefeuille, het risicoprofiel, de belangrijkste ontwikkelingen en de beleidsvoornemens.

 

Wettelijk kader
De uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie dient plaats te vinden binnen de kaders die gesteld zijn in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en de Regeling Uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). In de Wet fido staat risicobeheersing en transparantie centraal. Risicobeheersing richt zich op rente-, krediet- en valutarisico's (de laatste twee risico's zijn voor de gemeente Bladel nauwelijks of niet van toepassing). De transparantie komt tot uitdrukking in de voorschriften voor een verplicht financieringsstatuut en een financieringsparagraaf in de begroting en in de jaarrekening. De Ruddo beperkt zich tot regelgeving omtrent het uitzetten van gelden. In het financieringsstatuut staan de kaders van het treasurybeleid, in de financieringsparagraaf geven we de richting van het beleid aan.

 

Financieringsbeleid
Ons financieringsbeleid heeft de volgende doelstellingen:
- beschikbaar hebben van voldoende liquiditeiten om de door de raad vastgestelde plannen te kunnen uitvoeren;
- beheersen van de risico’s die zijn verbonden aan de financieringsfunctie, zoals de kasgeldlimiet en de renterisiconorm;
- minimaliseren van de kosten van geldleningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;
- zo lang mogelijk de uitgaven met 'kort (goedkoper) geld' te financieren en pas vaste leningen aan te trek-ken (consolideren) wanneer dat noodzakelijk is;
- verkrijgen en handhaven van toegang tot de financiële markten.

 

Verwachtingen voor de korte rente
De korte termijnrente ramen wij op 0,25%. Voor de jaren ná 2021 gaan wij, zoals verwoord bij de financiële kaderstelling 2021, uit van licht stijgende rentepercentages.

 

Verwachtingen voor de lange rente
De Nederlandse grootbanken hebben de verwachting dat de lange rente op termijn zal gaan wijzigen. Hoewel de voorspelbaarheid (door ons) van de rente op langere termijn gering is, gaan wij voor het aangaan van financiële transacties in principe steeds uit van de navolgende vuistregels:
- de rente van vaste leningen is door de langere looptijd financieel van groter belang dan de rente van leningen met een kortere looptijd;
- bij een verwachte daling van de lange rente verdient het de voorkeur om het aantrekken van vaste langlopende leningen zoveel mogelijk uit te stellen tot de rentedaling is ingetreden;
- bij een verwachte stijging van de lange rente verdient consolidatie van korte schuld de voorkeur; indien de korte schuld beperkt is, kan overwogen worden langlopende leningen met een uitgestelde storting te sluiten ter dekking van de toekomstige financieringsbehoefte;
- bij een te verwachten stabiele renteontwikkeling moet in de actuele financieringsbehoefte worden voorzien met de financieringsvormen die absoluut gezien de laagste rente dragen: kasgeld of vaste leningen;
- de bepaling van de financieringsbehoefte gebeurt in beginsel integraal (totaalfinanciering) waarbij alle kasstromen worden betrokken.

 

Voor eventueel nieuw aan te trekken geldleningen in 2021 gaan wij uit van een rente van 1,25%. De lange rentetarieven zullen onder invloed van het economisch herstel op termijn, zoals hiervoor aangegeven, naar verwachting licht gaan oplopen.

 

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

Het onderdeel risicobeheer is een weergave van het verwachte risicoprofiel van de gemeente Bladel. De risico´s vallen in vijf soorten uiteen:
- renterisico´s op vlottende schuld;
- renterisico´s op vaste schuld;
- liquiditeitsrisico´s;
- risico’s op verstrekte gemeentegaranties en
- debiteurenrisico’s.

 

- Renterisico’s op vlottende schuld (kasgeldlimiet)
Het renterisico op korte termijn financiering (leningen met een looptijd korter dan één jaar) wordt in beeld gebracht via de kasgeldlimiet. Deze stelt beperkingen aan financiering van uitgaven met korte termijn leningen. Op basis van de Wet Fido bedraagt de kasgeldlimiet voor 2021 8,5% over de omvang van de begroting. De kasgeldlimiet mag maximaal twee achtereenvolgende kwartalen overschrijden. De toezichthouder toetst hierop. Het voornemen is om de ruimte binnen de kasgeldlimiet maximaal te benutten, omdat kort geld momenteel aanzienlijk goedkoper is dan lang geld. De toegestane omvang van de kasgeldlimiet voor 2021 tot en met 2024 is in onderstaande tabel weergegeven:

  2021 2022 2023 2024
begrotingstotaal 56.649 50.563 52.733 49.910
toegestane kasgeldlimiet 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
kasgeldlimiet in bedrag 4.815 4.298 4.482 4.242

 

- Renterisico’s op vaste schuld / renterisiconorm
Het doel van deze norm uit hoofde van de Wet Fido is te voorkomen dat bij herfinanciering van de leningen bij (aanzienlijk) hogere rentestand grote schokken optreden in de hoogte van de rente die de gemeente moet betalen. De norm beperkt de budgettaire risico’s. De jaarlijkse verplichte aflossingen en de renteherzieningen mogen niet meer bedragen dan 20% van de totale lasten van de begroting. Deze norm is door het rijk ingesteld om een enigszins stabiele rentelast over de jaren te bewerkstelligen.

Dat leidt voor onze gemeente tot het volgende overzicht van de renterisiconorm:

  2021 2022 2023 2024
1. begrotingstotaal 56.649 50.563 52.733 49.910
2. wettelijk vastgesteld percentage 20% 20% 20% 20%
3. renterisiconorm (1 x 2) 11.330 10.113 10.547 9.982
4. renteherziening -639      
5. reguliere aflossingen -4.815 -5.728 -4.575 -4.326
6. renterisico (4 + 5) -5.451 -5.728 -4.575 -4.326
ruimte onder renterisiconorm (3 > 6) 5.876 4.385 5.972 5.656
overschrijding renterisiconorm (6 > 3)        

Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de renterisiconorm in 2021 niet overschreden gaat worden. Tevens blijkt uit de doorrekening van de jaren ná 2021 ook geen overschrijding van de renterisiconorm wordt verwacht. Naast de renterisiconorm wordt uiteraard gekeken naar meerjarige financieringsbehoeften. Hierop wordt de looptijd van eventuele nieuwe geldleningen afgestemd.

 

- Liquiditeitsrisico’s
De liquiditeitsrisico´s betreffen voornamelijk interne liquiditeitsrisico´s. Dit zijn risico´s ten aanzien van mogelijke afwijkingen van de liquiditeitsplanning met reguliere exploitatie, de investeringen, de grondexploitatie en de leningen als gevolg waarvan financieringskosten hoger uit kunnen vallen. Het liquiditeitengebruik wordt beperkt door de fysieke geldstromen op gemeenteniveau op elkaar af te stemmen. Door een meerjarige liquiditeitsplanning op te stellen ontstaat inzicht in de behoefte aan liquide middelen dan wel in het overschot aan liquide middelen. Daarnaast wordt periodiek de liquiditeitenstroom beoordeeld op tekorten en/of overschotten.

 

- Risico’s op verstrekte gemeentegaranties
Uw raad heeft vooral in het verleden garanties verstrekt voor leningen die onder meer door lokale woningbouwverenigingen, verzorgingstehuizen en dergelijke zijn aangegaan. Tegenwoordig opereren er waarborgfondsen voor woningbouw, zorg en dergelijke. Hiermee wordt een rechtstreeks beroep op de gemeente om garant te staan voor leningen, aangegaan door deze instanties, steeds kleiner. Bij de woningbouw is de gemeente nog steeds verplicht om als ‘achtervang’ garant te staan. De eerste garantstelling vindt plaats door het waarborgfonds sociale woningbouw.
Onze gemeente staat voor het Bladelse deel indirect garant. Voor nieuw afgesloten hypotheken ná 31 december 2010 staat de gemeente niet meer garant, maar het rijk alleen. Het risico dat we bij de bestaande garantstelling lopen is nog steeds erg gering. Mochten er tussentijds signalen komen dat de risico’s voor Bladel significant toenemen dan zullen wij uw raad bijtijds informeren. In de raadsvergadering van 21 maart 2019 is de beleidsnota ‘verlenen van garanties en verstrekken van geldleningen’ vastgesteld. Op basis van deze nota gaan we voortaan uit van het eigen kunnen en eigen kracht van onze inwoners. Het is niet aan ons om te sturen en te regelen, maar als dat nodig en mogelijk is willen we wel kunnen ondersteunen. Het verstrekken van een garantie of lening past hierbij. Anderzijds moeten we de financiële houdbaarheid van onze garantie- en leningportefeuille niet uit het oog verliezen. Daarom hanteren we hiervoor het Nee, tenzij-beleid.

 

- Debiteurenrisico’s
Dit betreft het risico dat vorderingen op debiteuren niet kunnen worden geïnd en afgeboekt. Ter afdekking van mogelijke oninbare vorderingen (belasting)debiteuren is de voorziening dubieuze debiteuren gevormd. Deze voorziening bedraagt per 1 januari 2021 € 129.000,-. Verder is er nog een voorziening gevormd ter afdekking van de risico's met betrekking tot debiteuren sociale zaken/KempenPlus voor een bedrag van € 196.000,-.

 

Relatiebeheer/kasbeheer
De gemeente Bladel heeft een rekeningcourantverhouding met de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en de Rabobank. BNG is de huisbankier van de gemeente, waarmee een financiële dienstverleningsovereenkomst gesloten is. Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken, zullen wij het liquiditeitsgebruik beperken door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door de BNG. Wat het chartale geldverkeer betreft, houdt de gemeente de contante middelen in de kassen zo laag mogelijk: het streven is er op gericht dat betalingen zoveel mogelijk giraal geschieden en daarnaast wordt in voorkomende gevallen het “pinnen” en “chippen” aanbevolen.

 

Totaalfinanciering
Binnen de gemeente Bladel wordt in beginsel gewerkt volgens de systematiek van totaalfinanciering. Dit betekent dat niet per investering wordt gekeken of hiervoor geld wordt aangetrokken, maar dat de behoefte aan langlopende financiering wordt bepaald op basis van de verwachte ontwikkeling van de totale financieringsbehoefte. Het gewogen algemene rentepercentage bedraagt 0,9931% (2020: 1,6845%). Voor het toerekenen van de rentelasten aan de grondexploitaties wordt daarnaast rekening gehouden met de verhouding vreemd vermogen / totaal vermogen. Het rentepercentage voor grondexploitaties 2021 bedraagt 0,7017% (2020: 0,961%).

Voor de realisatie van MFA Hapert hebben we in juli 2019 projectfinanciering afgesloten. 

 

Liquiditeitenbeheer / liquiditeitsprognose
Voor het bepalen van de financieringsbehoefte wordt uitgegaan van een meerjaren financierings- en investeringsprognose. De financieringsbehoefte zal op grond van deze prognose de komende jaren toenemen. Hoe snel dit zal gebeuren, hangt af van de voortgang van investeringen en de bouwgrondexploitatie.

Een belangrijk hulpmiddel voor een effectief liquiditeitenbeheer is het opstellen van een betrouwbare prognose van de te verwachten inkomsten en uitgaven. Op basis hiervan kan het aanvullen van liquiditeitstekorten en het uitzetten van overtollige liquiditeiten meer gericht plaatsvinden en wordt zoveel mogelijk voorkomen dat ad hoc maatregelen moeten worden genomen.
In de financiële begroting hebben we de geprognosticeerde meerjarenbalans opgenomen. Hierin wordt globaal de omvang van de liquiditeitsbehoefte bepaald voor het begrotingsjaar met een meerjarige doorkijk, waarbij er vanzelfsprekend wel vanuit gegaan wordt dat bijvoorbeeld de investeringen ook conform de planning uitgevoerd worden.

Deze geprognosticeerde meerjarenbalans heeft hierdoor een "signaalfunctie", waarmee vroegtijdig grotere afwijkingen van de liquiditeitsprognoses van de afdelingen kunnen worden onderkend. Deze functie kan bijdragen aan het verkrijgen van een beter inzicht in afwijkingen tussen werkelijke en begrote rentelasten als gevolg van "volumeverschillen".

Op basis van deze prognose hoeven we in 2021 waarschijnlijk geen nieuwe vaste geldlening aan te trekken. De ervaring vanuit de afgelopen jaren leert echter dat de op begrotingsbasis berekende financieringsbehoefte nogal af kan wijken van de werkelijke behoefte aan financieringsmiddelen in de loop van het begrotingsjaar. Dit heeft vooral te maken met het tijdstip van uitvoering van voorgenomen investeringen en grondexploitaties. Als nadere detaillering van de meerjarenbalans wordt voorts periodiek door de afdelingen een liquiditeitenplanning opgesteld. Deze heeft een voortschrijdend karakter van één jaar en draagt bij aan het verkrijgen van een beter inzicht in afwijkingen tussen werkelijke en begrote rentelasten als gevolg van "volumeverschillen".
Op basis hiervan wordt steeds een afweging gemaakt of en zo ja tot welk niveau en op welke termijn vaste financieringsmiddelen moeten worden aangetrokken. Om te komen tot een betrouwbare en dynamische liquiditeitenplanning is de juiste informatievoorziening vanuit de organisatie van zeer groot belang.

 

Schatkistbankieren
Met ingang van 2014 is met het oog op het terugdringen van het EMU-saldo Schatkistbankieren (SKB) voor decentrale overheden verplicht gesteld; hierbij moeten decentrale overheden hun overtollige middelen aanhouden in de Schatkist bij het ministerie van Financiën. Bedragen boven de € 425.000,- worden automatische afgeroomd naar de bankrekening van het ministerie van Financiën. Op het moment dat er een tekort dreigt op de BNG betaalrekening worden deze gelden teruggestort.
Dit houdt in dat geld en vermogen niet langer bij banken buiten de schatkist mogen worden aangehouden. Het ministerie pretendeert dat een ander belangrijk gevolg van deelname aan schatkistbankieren een verdere vermindering van de beleggingsrisico’s is, waaraan decentrale overheden worden blootgesteld. Schatkistbankieren biedt geen leen- of roodstandfaciliteit aan. Aangezien onze gemeente een netto lenende gemeente is maken wij momenteel slechts incidenteel gebruik van het Schatkistbankieren (zie geprognosticeerde balans).

 

Rentereslutaat

Terug naar navigatie - Rentereslutaat

In het BBV is opgenomen dat de paragraaf financiering, naast de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille ook inzicht moet geven in: de rentelasten uit externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening. Er wordt meer rente toegerekend aan de verschillende taakvelden dan het totaal aan rentelasten. Bij de toerekening is gerekend met een afgerond percentage. Daardoor ontstaat dit renteresultaat van € 4.000,-. Dit heeft geen gevolgen voor het saldo van de meerjarenraming. De totale rentelasten zijn namelijk verwerkt in dat saldo. Onderstaand overzicht geeft dat inzicht.

taakveld treasury (bedragen x € 1.000,-) % 2020 % 2021 % 2022 % 2023 % 2024
a. externe rentelasten over bestaande lange financiering 605 544 583 538 489
b. externe rentebaten 5 5 5 5 5
totaal toe te rekenen externe rente (a - b) 600 539 578 533 484
c1 rente door te berekenen aan grondexploitaties 0,961% 58 0,702% 35 0,702% 29 0,702% 0 0,702% 23
c2 rente door te berekenen aan projectfinancieringen 0,497% 8 0,497% 34 0,497% 98 0,497% 0 0,497% 84
saldo door te berekenen externe rente 534 470 451 533 377
d1 rentelasten over het eigen vermogen 1,685% 424 0,993% 270 0,993% 219 0,993% 234 0,993% 229
d2 rentelasten over voorzieningen (die gewaardeerd zijn op contante waarde) 0,000% 0 0,000% 0 0,000% 0 0,000% 0 0,000% 0
de aan taakvelden toe te rekenen rente 958 740 670 767 606
e. werkelijk aan taakvelden (inclusief overhead) toe te rekenen rente (rente-omslag) 1,450% 859 1,000% 744 1,000% 744 1,000% 707 1,000% 673
saldo renteresultaat treasury -99 4 74 53 67