Sociaal domein

Iedereen moet ongeacht zijn leeftijd, culturele achtergrond, fysieke of economische situatie als volwaardig lid kunnen deelnemen aan de samenleving. Beperkingen mogen geen reden zijn voor uitsluiting.

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Maatschappelijk effect:
Iedereen, ongeacht leeftijd, culturele achtergrond, fysieke of economische situatie, neemt als volwaardig lid deel aan de samenleving. Aan mensen voor wie zelfredzaamheid en meedoen niet vanzelfsprekend is, wordt ondersteuning geboden.
Als gemeente dragen we hier onder meer aan bij door uitvoering van de participatiewet, WMO en jeugdwet. Daarbij werken we samen met onder andere vrijwilligersorganisaties, de jeugdcoach, mantelzorgondersteuner en ouderenconsulent. Tot slot hebben we een subsidiebeleid hiervoor en zijn we een dementievriendelijke gemeente.

Meerjarenprogramma

Terug naar navigatie - Meerjarenprogramma

Renovatie dak voormalige gemeentewerf
Verwezen wordt naar de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen.

Verduurzaming D'n Anloop de De Poel
Verwezen wordt naar de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen.

Uitgavenreductie sociaal domein
In de afgelopen jaren hebben we aanzienlijke extra lasten voor Jeugd en Wmo moeten opnemen in onze meerjarenraming. In de begroting 2021 hebben we een taakstelling opgenomen om te komen tot uitgavenreductie binnen het sociaal domein (€ 75.000,- voor Wmo begeleiding en € 75.000,- voor Jeugd). De lagere lasten voor woonvoorzieningen ad € 34.000,- brengen we vanaf 2022 ten gunste van de taakstelling voor Wmo begeleiding. Gelet op de aanzuigende werking van Wmo-voorzieningen achten wij het voorts niet haalbaar om het restant van de taakstelling nog te kunnen realiseren. De vergrijzing en de invoering van het Wmo-abonnementstarief zijn hier debet aan. We stellen voor om het restant van de nog te realiseren taakstelling voor Wmo begeleiding ad € 41.000,- als niet realiseerbaar af te boeken.

In de huidige situatie is het nodig om passende jeugdzorg aan inwoners te bieden, maar het is ook belangrijk dat we dit in de toekomst blijven doen. Hiervoor is het nodig dat de zorg blijft ontwikkelen, dit is ook opgenomen als doelstelling in de Jeugdwet (transformatie). Om dit voor elkaar te krijgen wordt in samenwerking met zorgaanbieders een transformatieplan opgesteld. Op deze manier willen we de beweging versterken naar een regio waarin de jeugd zoveel mogelijk wordt gestimuleerd om op eigen kracht te blijven ontwikkelen en jeugdhulp minder zwaar of niet nodig is. Het bijdragen aan de uitvoering van dit plan vormt een nieuw onderdeel in de contracten voor zorgaanbieders. Het transformatieplan wordt dit jaar nader ontwikkeld en zal in later dit jaar voorgelegd worden ter besluitvorming aan de colleges betrokken bij 'Samen voor Jeugd'. Voor de gespecialiseerde Jeugdhulp worden met ingang van 2022 nieuwe inkooppakketten aangeboden op basis hiervan kunnen de lasten worden verlaagd met € 64.000,-. Deze uitgavenreductie brengen wij ten gunste van de taakstelling voor Jeugd. We stellen voor om het restant van de nog te realiseren taakstelling voor Jeugd ad € 11.000,- als niet realiseerbaar af te boeken.

Gemeenschapshuis aan de Markt
In het raadsvoorstel van 7 november 2019 over de aankoop van de Rabobank is vermeld dat het Projectteam Den Herd-gemeente na aankoop op zoek zou gaan naar aanvullende functies op de basisstructuur (van gemeenschapshuis Den Herd, de Seniorenvereniging Bladel en dagbesteding De Goei Plak) die elkaar op inhoud versterken. Dit met de bedoeling om aan de Markt in Bladel een toekomstbestendig gemeenschapshuis te realiseren. Deze aanvullende functies (inloopfunctie, bibliotheek, artistiek, bewegen, jongerenvoorzieningen, (toeristisch) informatiepunt) resulteren in een additionele investering (aanvullend op een bouwkostenraming in 2019) van € 2,93 miljoen. Daarnaast is destijds aangegeven dat als het niet mogelijk zou blijken te zijn om de grote (Kempen)zaal binnen de huidige bebouwingscontouren te realiseren er eveneens een aanvullend voorstel, van in dit geval € 0,74 miljoen, zou worden gedaan aan de raad. Het totaalbedrag aan bouwkosten voor inhoudelijke additie bedraagt daarmee € 3,65 miljoen. Verder zijn er additionele duurzaamheidsmaatregelen toegevoegd voor een bedrag van € 0,33 miljoen en resulteren loon- en prijsontwikkelingen en aanvullende wetgeving (Wet kwaliteitsborging) tot een extra investering (t.o.v. een oorspronkelijke raming) van € 0,48 miljoen. De totale bouwkostenraming (incl. opslagen) voor het gemeenschapshuis aan de Markt bedraagt met het hierboven geschetste aanvullende programma € 12,55 miljoen. Voor de verdere voorbereiding van de daadwerkelijke realisatie stellen we voor om € 200.000,- extra voorbereidingskrediet beschikbaar te stellen.

De overige projectkosten/stichtingskosten zijn deels weer afgeleid van de bouwkostenraming (o.a. advies) dus met een toename van de bouwkosten stijgen ook de projectkosten. Voor de stichtingskostenraming zijn we, meer dan bij de bouwkostenraming, uitgegaan van taakstellende ramingen. De bouwkostenraming is immers gebaseerd op lonen en (eenheids)prijzen die nauwkeurig kunnen worden gekoppeld aan het ontwerp als ‘gegeven’ (bijvoorbeeld een kelder). Voor de stichtingskostenramingen van Inrichting en Buitenruimte kunnen binnen het taakstellend budget flexibelere, taakstellende, keuzes worden gemaakt, zoals bijvoorbeeld hergebruik van bestaand meubilair.
De BTW is met € 3,31 miljoen een grote kostenpost binnen de totale stichtingskosten. Uiteraard wordt er naar gestreefd om dit bedrag of met vooraftrek of met btw-compensatie, te verlagen. Op basis van een ontwerpanalyse van (verrekenbare) horeca-vierkante meters en de beoogde bibliotheekfunctie gaan we uit van een te verrekenen BTW van € 0,361 miljoen.

Dekking:

  • Voor het dekkingsoverzicht zijn de totale stichtingskosten van € 19,157 miljoen als vertrekpunt genomen. Hierin is ook een bedrag van € 249.000,- aan sloopkosten opgenomen. Deze worden gedekt ten laste van de algemene reserve.
  • Voor realisatie van de basisstructuur was (sinds het raadsvoorstel van 7 november 2019) in het meerjaren investeringsplan (MIP) al een dekkingsruimte per jaar opgenomen van € 318.000,-. Als stelpost voor loon- en prijsontwikkeling was al € 74.000,- per jaar geraamd.
  • Vanwege het eerder genoemde aanvullende programma is het niet meer mogelijk om, anders dan flex- en vergaderplekken, nog ‘vaste’ commerciële ruimtes in Den Herd aan de Markt te verhuren. We waren daar in 2019 wel vanuit gegaan (500m2). Dit zou een huuropbrengst genereren van ca € 72.000,-.
  • Met het toevoegen van de bibliotheekfunctie aan het beoogde gemeenschapshuis aan de Markt wordt een besparing aan huurlasten gerealiseerd van € 121.000,- per jaar. Deze vrijval kan als dekking worden ingezet. Met de toevoeging van De Goei Plak worden de (huidige) huurlasten aan Zuidzorg bespaard waarmee jaarlijks € 45.000,- als dekking kan worden toegevoegd.
  • Voor de herinrichting van de buitenruimte wordt een bedrag van € 420.000,- ten laste gebracht van het in het MIP opgenomen krediet voor ‘infrastructurele maatregelen Centrumvisie’. De hiermee gepaard gaande kapitaallasten bedragen € 13.000,-.
  • Voor zowel de vrijkomende locatie van Den Herd als de Praktijkschool is nu een opbrengst geraamd van respectievelijk ca € 941.000,- en ca € 990.000,- (geactualiseerd naar maart 2021). Voor de vrijkomende locatie van de Praktijkschool moet nog wel rekening worden gehouden met het afwaarderen van de boekwaarde van het pand ad € 320.000,- per 1 januari 2024. De netto-opbrengst bedraagt dan € 670.000,-. De opbrengsten van de latende locaties worden toegevoegd aan de dekkingsreserve kapitaallasten investeringen. Dit levert structurele dekkingsruimte op van ca € 80.000,-.
  • Het goedkoper kunnen lenen op de huidige kapitaalmarkt (dan in 2019) levert een positieve correctie op van gemiddeld € 60.000,-.
  • Voorgesteld wordt om een éénmalige onttrekking van € 4.000.000,- uit de algemene reserve op te nemen in het MIP, en die toe te voegen aan de dekkingsreserve kapitaallasten investeringen. Dit levert structurele dekkingsruimte op van ca € 200.000,-.
  • Daarmee blijft er uiteindelijk per saldo een tekort aan dekkingsmiddelen over van ca € 65.000,- waarvoor extra budgettaire ruimte moet worden opgenomen in het MIP.
A/B omschrijving investeringen budgettaire lasten / baten
(bedragen x € 1.000,-) 2021 2022 2023 2024 2025 2021 2022 2023 2024 2025
A renovatie dak voormalige gemeentewerf -65 -3 -3
A verduurzaming D'n Anloop -37 -3
A verduurzaming De Poel -44 -3
A correctie taakstelling Wmo -75 -75 -75 -75 -75
A correctie taakstelling Jeugd -75 -75 -75 -75 -75
B huur Kloostertuin / CJG (gemeenschapshuis aan de Markt) 91 91
B gemeenschapshuis aan de Markt: verbouwing/uitbreiding -6.951 -11.137 320 36 -639 -577 -573
B gemeenschapshuis aan de Markt: restwaarde 10% WOZ-waarde 1.849 65 64 64
A gemeenschapshuis aan de Markt: aanvulling voorber.krediet -200
B gemeenschapshuis aan de Markt: sloopkosten -249 -249
totaal lasten sociaal domein -200 -7.200 -9.288 -65 -81 170 -363 -724 -575 -577

Bijstelling budgetten

Terug naar navigatie - Bijstelling budgetten

Toelichting bijstelling budgetten

Verrekening loonkosten Welzijn
Actualisatie verrekening lonen o.b.v. vastgestelde kaderstelling (zie R21.006.02) en geactualiseerde tijdbesteding.

Doorbelasting kosten Maatschappelijke Dienstverlening (MD)
We werken met de overige Kempengemeenten samen op verschillende beleidsterreinen. De werkzaamheden van de afdeling MD hebben directe relatie met externe klanten. Dit samenwerkingsonderdeel is als directe kosten toegerekend aan de verschillende beleidsvelden, omdat ze volledig gericht zijn op de externe klant.  De afdeling MD geeft namens de gemeente uitvoering aan de Wmo, Jeugdhulp, Bijzondere Bijstand, Schuldhulp, Sociaal Raadsliedenwerk, Wvggz en meldpunt zorgwekkend gedrag. De bedrijfsvoeringskosten van het onderdeel MD dalen op basis van de ontwerp-begroting 2022 van de SK met de aangegeven bedragen voor de jaren 2021 en 2022. Dit wordt veroorzaakt door de voordelen die behaald zijn bij de indiensttreding van de jeugd- en gezinwerkers Jeugdhulp in combinatie met lagere lasten voor inhuur voor onder andere de regionale samenwerking DVO ’21voordeJeugd’.  Vanaf 2023 en verder is er daarna sprake van een lichte stijging door doorwerking van de gekozen verdeelsleutels in combinatie met reguliere indexatie van lonen en prijzen.. 

Bij afdeling MD is een incidentele flexibele schil begroot om wisselingen in de vraag naar dienstverlening op te vangen. Vanaf 2021 wordt dit afgebouwd. Deze afbouw is haalbaar en maatregelen daartoe worden in overleg met deelnemende gemeenten voorbereid. 

Doorbelasting kosten KempenPlus
De kosten van KempenPlus zijn gebaseerd op de ontwerp-begroting 2022. Op basis hiervan stijgen de lasten voor 2022 aanzienlijk (ca € 224.000,-). Voor de jaren hierna bedraagt de extra gemeentelijke bijdrage resp. € 105.000,-, € 138.000,- en € 14.000.,- Deze stijgingen worden veroorzaakt door de doorwerking van de loonontwikkeling van 1,8% en de prijsontwikkeling van 1,6% in combinatie met de geactualiseerde verdeelsleutels. Ook is de verwachting dat de omzet neerwaarts bijgesteld moet worden.

Momenteel wordt daarnaast een evaluatieonderzoek KempenPlus uitgevoerd. Bij de vorming van KempenPlus is een ambitieniveau vastgesteld en zijn doelstellingen geformuleerd. Deze zijn vastgelegd in het bedrijfsplan. De evaluatie dient inzicht te geven in de resultaten die tot op heden zijn behaald door KempenPlus. Daarnaast moet het antwoord geven op de vraag of de doelstellingen realistisch en uitvoerbaar zijn, ook in relatie tot de financiële ruimte bij gemeenten. Deze evaluatie leidt mogelijk tot aanpassing van het ambitieniveau van KempenPlus. Besluitvorming daaromtrent zal plaatsvinden via het college en de gemeenteraad.

Bbz zelfstandigen / schuldhulpverlening / minimabeleid
In 2021 worden de uitvoeringsplannen welke voortkomen uit de kadernota Armoedebestrijding 2021-2024 geconcretiseerd. Het nieuwe beleidskader is op vroeg signalering, preventie en taboedoorbreking gericht. Deze aanpak kan in een grotere cliëntgroep resulteren. Deze cliëntgroep zal met een aanbod van individuele en collectieve dienstverlening een stap richting een schuldenvrije toekomst zetten. In het nieuwe beleidskader is de doelstelling duurzame uitstroom, nadrukkelijker beschreven. Het doen toenemen van de financiële draagkracht bij inwoners met financiële problemen is het sleutelwoord. Dit doen wij door samen met het voorliggend veld een omvangrijk collectief aanbod op te zetten, dat aansluit bij de behoefte van de doelgroep. Het gevolg van deze beleidswijziging is dat inwoners langduriger ondersteuning ontvangen, waarmee eventuele recidive wordt voorkomen.

Onder beëindigende zelfstandige wordt verstaan de zelfstandige die zijn activiteiten moet (gaan) beëindigen, omdat deze financieel gezien niet meer levensvatbaar zijn. De lopende zaken mogen nog worden afgewerkt, waarna het bedrijf definitief gestaakt dient te worden. Gedurende deze fase is financiële ondersteuning mogelijk.

Toeslagenaffaire
De toeslagenaffaire heeft ook grote en verstrekkende gevolgen (gehad) voor inwoners van de Kempen. Inwoners hebben te maken gehad met een onredelijke vorm van fraude-opsporing en dito bestraffingsysteem van de Belastingdienst. Naar aanleiding van het ontvangen machtigingsbesluit voor de gemeentes Bergeijk, Bladel en Eersel, werkt MD met de getroffen ouders in samenwerking met de belastingdienst aan een schuldenvrije toekomst. 

Gevolgen coronacrisis
Voor een nadere toelichting verwijzen wij u naar de paragraaf Covid-19.

Als onderdeel van het maatregelenpakket van het kabinet ten behoeve van ondersteuning van zelfstandigen gedurende de coronacrisis, ontvangt de gemeente een specifieke doeluitkering. Dit betreft de regeling “Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige zelfstandigen (Tozo)”. Deze regeling heeft tot doel om gedurende een periode van drie maanden zelfstandigen tijdelijk in hun levensonderhoud te laten voorzien en biedt de mogelijkheid van het verstrekken van een lening voor bedrijfskapitaal waarmee zelfstandigen hun bedrijf tijdens de corona-pandemie in stand kunnen houden. De huidige Tozo-regeling loopt tot en met 30 juni 2021, maar niet uitgesloten is dat deze nog een vervolg krijgt. KempenPlus voert de regeling uit voor de Kempengemeenten. De Tozo-regeling is voor de gemeenten kostenneutraal. In 2021 hebben we € 976.000,- hiervoor aan voorschot ontvangen.  Door KempenPlus worden voor het eerste halfjaar kosten verwacht tot een bedrag van € 480.000,-, zodat we per saldo rekening houden met een t.z.t. te restitueren bedrag van € 496.000,-. In de jaarrekening 2021 zal verantwoording worden afgelegd in hoeverre deze middelen ingezet zijn.

Inwoners kunnen per 1-4-2021 met terugwerkende kracht voor de periode 1-1-2021 tot 30-6-2021 gebruik maken van de Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten (TONK). Dit zal voor 2021 zorgen voor hogere lasten in de bijzondere bijstand. De gemeente wordt door het rijk in twee tranches gecompenseerd voor de kosten van TONK. In dit bedrag zijn de uitvoeringskosten inbegrepen. 

BUIG-uitkeringen (Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten) / participatie
Gemeenten ontvangen van het Ministerie van SZW jaarlijks een budget om daaruit de kosten van uitkeringen mee te kunnen betalen, dit is het BUIG budget. In principe moeten gemeenten zich redden met dit toegekend budget, overschotten mag de gemeente houden en tekorten moeten - in beginsel - uit eigen middelen worden aangezuiverd. De financiering van de inkomensvoorzieningen WWB, IOAW, IOAZ en Bbz-starters door het Rijk worden voor het overgrote deel bekostigd op basis van het historisch model. Dat betekent dat telkens de situatie van twee jaar geleden bepalend is voor de vaststelling van het budget (t-2). De hoogte van de (voorlopige) BUIG-uitkering 2021 is in september 2020 vastgesteld. Op basis hiervan ontvangen we in 2021 € 319.000,- meer uitkering van het rijk. De definitieve BUIG-uitkering 2021 wordt in het najaar 2021 bekend gemaakt (conform de bestaande systematiek).

De omvang van het cliëntenbestand neemt sinds 2020 weer toe in Bladel (en in de Kempen), hetgeen in lijn is met het landelijk beeld. Dit kan verklaard worden door de verslechterde arbeidsmarkt als gevolg van de coronacrisis. Het klantenbestand verandert geleidelijk van samenstelling door de instroom van specifieke doelgroepen, zoals leerlingen VSO/PRO, statushouders en personen die tot 1 januari 2015 nog toegang hadden tot de Wajong en de Wsw. Dit is overigens een ontwikkeling van structurele aard. De nieuwe cliënten hebben meer begeleiding en trajecten nodig om eventuele uitstroom te realiseren en niet iedere cliënt zal ook uitstromen richting betaald werk. KempenPlus heeft als centrale doelstelling dat iedere cliënt maximaal participeert naar vermogen. Door KempenPlus zijn de kosten voor inkomensvoorzieningen e.d. geactualiseerd. 
In het jaar 2020 is het BUIG-volume volgens KempenPlus Kempenbreed met 3% toegenomen; voor het jaar 2021 wordt vooralsnog uitgegaan van een toename met 7,5%. KempenPlus acht het raadzaam om in ieder geval tot en met het tweede kwartaal vast te houden aan een uniforme jaarprognose Kempenbreed; in de loop van het jaar zal bezien worden in hoeverre de prognose per gemeente aanpassing behoeft. Ten aanzien van de ontwikkeling van het aantal BUIG-klanten wordt voor het jaar 2022 uitgegaan van een verdere toename met 5%. Voor de jaren 2023 en 2024 wordt uitgegaan van een jaarlijkse afname met 5%. Voor het jaar 2025 wordt vooralsnog het niveau 2024 aangehouden. Dit leidt voor de eerste jaren tot extra lasten en voor de jaren daarna tot een afname van de lasten. Daarentegen wordt voor het aantal plaatsingen met structurele loonkostensubsidie (LKS) uitgegaan van een toename van  10 plaatsingen in 2021 en 8 extra plaatsingen in 2022. De inzet van LKS neemt toe ten opzichte van de afgelopen jaren, omdat steeds meer cliënten een verminderde loonwaarde hebben en extra ondersteuning nodig hebben om richting werk te begeleiden. Inzet van LKS leidt in een aantal gevallen tot lagere Participatiewet-I lasten. Ingaande 2022 maakt het LKS-budget niet langer onderdeel uit van het BUIG-budget, maar zal de financiering van de LKS jaarlijks geschieden op basis van realisatie van het jaar daarvoor. De technische uitwerking is nog niet bekend.

Voor de ontwikkeling van het bijstandsvolume is een aantal factoren relevant. Naast de ontwikkeling op de arbeidsmarkt die leidt tot een beroep op de Participatiewet, is er sprake van instroom in de Participatiewet van statushouders die gehuisvest worden in onze gemeente. De ervaring leert dat een groot deel van de statushouders een beroep moet doen op de Participatiewet en overigens ook op de bijzondere bijstand (inrichtingskosten en minimaregelingen). De gezinssamenstelling van de gehuisveste statushouders is bepalend voor de mate van toename van het klantenbestand vanuit deze doelgroep. De afstand tot de arbeidsmarkt van de nieuwe instroom is vaak dermate groot dat uitstroom naar werk moeilijker is te realiseren en meer tijd vraagt van de klantmanager.

Maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Afdeling MD van de SK geeft namens de Kempengemeenten dagelijks uitvoering aan een groot pakket van taken; dit vindt steeds in nauwe samenwerking met de Kempengemeenten plaats. Landelijk en ook Kempisch zijn verschillende acties ingezet om grip te krijgen op de financiële impact voor gemeenten.

Het doel van de Wmo is om inwoners te helpen zodat zij zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen en deel kunnen nemen aan de maatschappij. We zijn blijven werken vanuit het volgende principe: inwoners hebben de verantwoordelijkheid om ondersteuning zelf, met het sociale netwerk of met voorliggende voorzieningen te regelen. Als deze mogelijkheden er niet of onvoldoende zijn, dan wordt pas bekeken welke maatwerkvoorziening(en) op grond van de Wmo passend en adequaat is (zijn).

Het beheersen van de kosten van de Wmo blijkt een hele uitdaging. Los van de gevolgen van Covid-19 speelt de aanzuigende werking van het abonnementstarief daar nog steeds een grote rol bij. Sinds de invoering ervan op 1-1-2019 is het aantal aanvragen, het aantal cliënten en het aantal verstrekte voorzieningen beduidend toegenomen, met name bij de maatwerkvoorzieningen Hulp bij het huishouden, Begeleiding en Woonvoorzieningen. De vraag is of de omvang van de Wmo, in aantallen en kosten, minimaal stabiel blijft, want de vergrijzing en het zolang mogelijk thuis blijven wonen hebben daar geen gunstige invloed op. Ook de doorstroom naar de Wet langdurige zorg (Wlz) wordt bemoeilijkt omdat ook daar vraag en aanbod niet in evenwicht lijken te zijn. De vraag naar langdurige zorg neemt toe, evenals de complexiteit van de zorgvraag. Tegelijkertijd is er sprake van arbeidsmarktproblematiek en het ontbreken van passende woonvormen.

Voor de kosten van begeleiding is rekening gehouden met het lokale groeivolume, kijkend naar de gemiddelde kosten per inwoner (dus niet per cliënt). Dit leidt tot het naar boven bijstellen van de bijdrage voor begeleiding. De meerjarenbegroting wordt vanaf 2021 structureel opgehoogd. Tot deze bijstelling (met +5,5%) wordt gekomen vanwege het nadelige resultaat 2020 in combinatie met de sterke aanzuigende werking van het abonnementstarief op juist deze maatwerkvoorziening. Net als bij Hulp bij het huishouden is de aanzuigende werking van het abonnementstarief op de maatwerkvoorziening Begeleiding flink vergeleken met de overige Wmo-voorzieningen.

Met betrekking tot het abonnementstarief zelf zijn er geen mogelijkheden om beleidsmatig bij te sturen. Dit is een landelijk wettelijk kader. Er zijn nog geen concrete beleidsvoornemens om de aanzuigende werking ervan tegen te gaan. MD verwacht desondanks dat de eigen bijdragen zullen dalen met € 19.000,-.

Woningvoorzieningen
Door MD wordt voorgesteld de raming voor 2021 te verhogen naar het niveau van de gemiddelde kosten per inwoner. We nemen vooralsnog enkel de stijging voor 2021 op. Vanaf 2022 en volgende corrigeren we dat ten gunste van de nog openstaande taakstelling van € 75.000,-. Gelet op de aanzuigende werking van Wmo-voorzieningen achten wij het voorts niet haalbaar om het restant van de taakstelling nog te kunnen realiseren (zie meerjarenprogramma).

Begeleiding – Beschermd wonen
Op 1 januari 2022 wordt Beschermd wonen inhoudelijk doorgedecentraliseerd. Tot die datum is centrumgemeente Eindhoven integraal verantwoordelijk (beleid, inkoop, financieel). Pas op 1-1-2023 wordt Beschermd wonen ook financieel doorgedecentraliseerd op basis van een objectief verdeelmodel. In 2019 en 2020 hebben de 15 regiogemeenten (incl. Eindhoven) een start gemaakt met de gezamenlijke voorbereiding van de doordecentralisatie. In het belang van passende en adequate ondersteuning van kwetsbare inwoners moeten de maatwerkvoorzieningen Beschermd wonen en Begeleiding goed op elkaar aansluiten. Omdat in 2020 is begonnen om de aanbesteding van Begeleiding voor te bereiden (start overeenkomst: 1 april 2022) worden de ontwikkelingen op het gebied van Beschermd wonen nauwlettend gevolgd en gevoed.

Collectief vraagafhankelijk vervoer / vervoer gehandicapten
Deze vervoersvoorzieningen worden structureel opgehoogd vanaf het jaar 2021. Dit komt omdat een aantal vervoersvormen zijn toegenomen; specifiek het aantal scootmobielen en overige vervoersvoorzieningen. In de bijstelling wordt ook rekening gehouden met de reguliere indexering van de tarieven per 1 januari 2021 (met +1,1%), in combinatie met de verwachting als gevolg van het nadelige resultaat 2020.

De afgelopen jaren heeft Taxbus in het teken gestaan van diverse aanbestedingen: voor het vervoer en het mobiliteitscentrum (start overeenkomst: 1 maart 2020) en voor het externe contractmanagement (start overeenkomst: 1 januari 2021). Ook is tijd en energie gestoken in nieuwe regionale samenwerkingsafspraken; deze zijn ingegaan op 1 januari 2021. De focus kan vanaf nu gelegd worden op de beleidsmatige doorontwikkeling van Taxbus als collectief vervoerssysteem in de bredere context van het algemene mobiliteitsvraagstuk in de regio Zuidoost-Brabant.

Op advies van MD hebben wij de raming 2021 incidenteel verlaagd, omdat het reisvolume door Covid-19 ver onder het normale peil is gezakt. Ondanks de start van het landelijk vaccinatieprogramma begin 2021 is de inschatting dat evenaring van het normale peil door de beperkende RIVM-maatregelen voorlopig nog niet aan de orde is.

Ouderenbeleid / Jeugd- en jongerenbeleid
Bijstelling subsidie GGZE en speel-o-theek.

Gemeenschapshuis Den Herd aan de Markt: diverse exploitatielasten
Voor de kosten van energieverbruik en overige exploitatielasten wordt vooralsnog rekening gehouden met een bedrag van € 111.000,-.

Kinderopvang
Het peuterprogramma wordt binnen de kinderopvang aangeboden. De gemeente Bladel heeft hiervoor met ingang van 1 januari 2021 nieuwe contractafspraken gemaakt met kinderopvangorganisatie Nummereen. Daarin is ook de urenuitbreiding meegenomen. Peuters met (een risico op) een achterstand (in vervolg: doelgroeppeuters) mogen per gelijke datum 16 uur per week naar het peuterprogramma. Dit was 11 uur. Peuters zonder een risico op een achterstand (in vervolg: reguliere peuters) zijn sindsdien 8 uur per week welkom, in plaats van 5,5 uur per week. Op basis van de meest recente bezettingscijfers en facturen (januari t/m maart 2021), bedragen de kosten voor de subsidieplaatsen in het peuterprogramma in 2021 naar verwachting circa € 121.000,-. Dit is inclusief de urenuitbreiding.

Momenteel wordt bij de betaling van deze kosten een onderscheid gemaakt tussen twee groepen:

  1. Reguliere peuters: de kosten voor subsidieplaatsen in het peuterprogramma voor reguliere peuters worden jaarlijks geraamd via het subsidiejaarprogramma. In de begroting 2021 is hiervoor een structurele raming opgenomen van € 79.000,-, gebaseerd op de kosten voor 2020. De gemeente ontvangt daarnaast vanuit het Ministerie van SZW sinds 2017 een decentralisatie-uitkering voorschoolse voorziening opvang peuters om een aanbod voor alle peuters te realiseren. Daarvoor is tot en met 2020 een bedrag van € 153.000,- beschikbaar. In de meerjarenbegroting 2021-2025 wordt voorts rekening gehouden met een jaarlijkse bijdrage van € 54.000,-. Over deze middelen hoeft door de gemeente geen jaarlijkse financiële verantwoording afgelegd te worden richting het Rijk. De gemeente Bladel doet tot nu toe nog geen beroep op deze middelen. Deze middelen waren gereserveerd om de urenuitbreiding te realiseren voor reguliere peuters.
  2. Doelgroeppeuters: voor deze groep wordt het budget voor onderwijsachterstandenbeleid aangewend. Hiervoor ontvangt de gemeente jaarlijks een specifieke uitkering van het ministerie van OCenW. Voor het jaar 2021 gaat het om een voorschot van ca € 203.000,-.

Nu er meer duidelijkheid is over de te verwachten kosten voor het peuterprogramma, inclusief de uitbreiding van uren, wordt voorgesteld om een aantal bijstellingen door te voeren ten aanzien van de bestaande ramingen in de meerjarenbegroting, te weten:
- Asschergelden € 54.000,- en Subsidie peuterprogramma € 79.000,-.

De dekking van de kosten voor het peuterprogramma (circa €121.000,-) en andere kosten zoals beschreven in het bestedingsplan VVE-beleid (circa €20.000) zal gebeuren uit de middelen die we ontvangen ten behoeve van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid. Voor 2021 gaat het dus om een voorschot van € 203.000,-.

Jeugdhulp
Vanaf 2020 geldt het het Meerjarenbeleidskader voor de jaren 2020-2024 (MJBK) in de Kempengemeenten. In het beleid wordt gewerkt volgens zes verschillende actielijnen welke de basis vormen voor een duurzaam transformatieproces. We maken hiermee een beweging welke inhoudelijke verandering en verbetering binnen de jeugdhulp in de Kempengemeenten tot stand brengt. Aan de hand van de actielijnen wordt in onderstaande tekst uitleg gegeven van de ontwikkelingen in 2021. In 2021 willen we in het CJG+ nog meer investeren op het effectief toepassen van maatwerkvoorzieningen zonder verblijf. In het project ‘Grip op Jeugd’ zijn hiervoor plannen ontwikkeld en deze worden in 2021 geïmplementeerd en doorontwikkeld. Er wordt nog scherper gekeken naar de doelstellingen van de maatwerkvoorziening en het behalen van de resultaten. Daarnaast zijn vanaf 2021 maatregelen getroffen om het CJG+ zoveel mogelijk ambulante begeleiding zelf uit te laten voeren, zodat de instroom in de maatwerkvoorzieningen daar waar mogelijk beperkt blijft.

In 2021 willen we de instroom in verblijf beperken en de uitstroom uit verblijf stimuleren door te investeren op voorzieningen die kinderen zo thuis mogelijk laten opgroeien. De doelstelling is om de aantallen in verblijf te doen afnemen. In het komende jaar wordt geïnvesteerd in bestaande en nieuwe samenwerkingsverbanden, regionale innovatieve projecten opgezet (bijv. uit transformatiefonds) en wordt ook op het gebied van de inkoopstrategie beleid ontwikkeld rondom het doen afnemen van verblijf.
Dit is het laatste jaar waarin gewerkt wordt met een addendum op de contracten voor de Variant-B aanbieders. In 2021 worden deze aanbieders uitgenodigd om in te schrijven voor reguliere aanbesteding van jeugdhulp 2022. In Bladel wordt een structurele ophoging van de begroting geadviseerd gebaseerd op JeugdzorgPlus beschikkingen met een langdurige looptijd.

Landelijke Jeugdhulp is één van de meest gespecialiseerde vormen van jeugdhulp. Het komt relatief weinig voor en gaat om zeer complexe problematiek. Lokale gemeenten hebben weinig invloed op de instroom en uitstroom, waardoor het voeren van beleid op deze vorm van ondersteuning bemoeilijkt wordt. De meeste indicaties voor Landelijke Zorg worden door medici van (universitaire) ziekenhuizen verstrekt. Tarieven en inkoop wordt op landelijk niveau bepaald en gerealiseerd. Door het specialistische karakter zijn de trajectkosten hoog, waardoor de instroom van één client een grote invloed kan hebben op de begroting. Door afbouw van hulpverleningstrajecten kunnen de lasten afgeraamd worden met € 45.000,-. Daarnaast is in Bladel sprake van specifiek aan te wijzen zorg (PGB met en zonder verblijf) die leidt tot een incidenteel bijstelling voor 2021.

Veilig Thuis, SEZ (Spoedeisende Zorg), jeugdbescherming en jeugdreclassering vallen onder dit onderdeel van de begroting. Het zijn specialistische onderdelen van zorg en kunnen slechts in zeer beperkte mate beïnvloed worden door beleid. De zorgaanbieders worden op basis van voorschotten (door de colleges bekrachtigd) betaald. Met deze aanbieders, zoals Jeugd Veilig Verder en Jeugdbescherming Brabant, wordt op het eind van het jaar op basis van het aantal daadwerkelijke cliënten afgerekend. De kosten hiervan stijgen. Dit is een combinatie van de indexatie van de tarieven en de stabiele cliëntenpopulatie met deze vormen van jeugdhulp.

Via de algemene uitkering ontvangen we extra middelen om de acute problemen in de jeugdzorg aan te kunnen pakken.  Op basis van een algemene inschatting houden we vooralsnog rekening met een extra uitkering van € 422.000,-. Onder andere voor meer inzet en regie op het voorkomen en aanpakken van wachttijden van (regionaal) ingekochte specialistische jeugdzorg en het breder invoeren van een Praktijk Ondersteuner Huisartsenzorg (POH) voor jongeren met lichte GGZ-problematiek. Het biedt echter nog niet de noodzakelijke oplossing voor de structurele financiële problemen en het is geen antwoord op de gezamenlijke inhoudelijke uitdagingen om tot een goed functionerend stelsel voor kinderen en jongeren te komen. In afwachting van de actualisatie van de lasten door Maatschappelijke Dienstverlening houden we vooralsnog rekening met een stelpost van € 200.000,- voor extra jeugdzorgactiviteiten (zie algemene dekkingsmiddelen).  Een belangrijk deel van de financiële tekorten op jeugd zijn immers reeds opgevangen via de algemene middelen. De definitieve compensatie wordt eerst bij de meicirculaire 2021 bekend gemaakt. 

Voorziening groot onderhoud gebouwen
Bijstelling dotatie voorziening groot onderhoud gebouwen als gevolg van het geactualiseerde beheerplan gemeentelijke gebouwen 2020-2029. Voor de instandhouding van het bestaande pand Rabobank / Den Herd is eenmalig een extra dotatie voor groot onder noodzakelijk, zodat we kunnen borgen dat het toekomstig groot onderhoud  van het pand naar huidige bestemming uitgevoerd kunnen worden.

De autonome ontwikkelingen voor het bestaande beleid hebben pro saldo het navolgende verloop:

omschrijving i/s budgettaire voordelen / nadelen
(bedragen x € 1.000,-) 2021 2022 2023 2024 2025
verrekening loonkosten welzijn s -21 8 -1 -1 -1
doorbelasting kosten Maatschappelijke Dienstverlening: obv B-2022 i -80 -22
doorbelasting kosten Maatschappelijke Dienstverlening: obv B-2022 s 184 25 -8 -14 -10
bijdrage KempenPlus obv kadernota 2022 s -224 -105 -138 -14
bijdrage KempenPlus obv kadernota 2022 i 49
bbz beeindiging zelfstandigen i -5 -5 -5 -5 -5
schuldhulpverlening s 5 5 5 5 5
uitvoering minimabeleid s -2 -4
diversen stelposten: compensatiepakket corona s -288
uitvoering TONK 1 + 2: doorbelasting Maatschappelijke Dienstverlening i -124
uitvoering Tozo-regeling i -976
rijksbijdrage Tozoregeleing i 976
BUIG / participatie / loonkostensubsidie bijstelling obv KempenPlus i -2 -101 -26 58 58
rijksbijdrage BUIG s 319
ouderenbeleid s -5 -4 -4 -4 -4
mantelzorg: subsidies / verhoging GGZE s -6 -6 -6 -6 -6
Jeugd- en jongerenwerk s 5 7 7 7 7
gemeenschapshuis aan de Markt: diverse exploitatielasten s -111
gemeenschapshuis D`n Anloop: huur geldautomaat s 2 2 2 2 2
praktijkwinkel / speel-o-theek s -11 -5 -5 -5 -5
woningaanpassingen s -34
collectief vervoer / vervoer gehandicapten s 25 -6 -6 -6 -6
eigen bijdragen huishoudelijke verzorging s -19 -19 -19 -19 -19
huishoudelijke verzorging begeleiding s -178 -178 -178 -178 -178
PGB wmo s -55 25 25 25 25
Wmo: inhuur personeel s -25
Wmo subsidies i 13
subsidies kinderopvang / Asschergelden / subsidie peuterprogramma s 133 133 133 133 133
algemene voorziening Jeugd s 45 45 45 45 45
jeugd: stelpost acute problemen jeugdzorg (algemene uitkering) s -200
jeugd: zorg met verblijf s -77 -77 -77 -77 -77
veiligheid, jeugdreclassering en opvang jeugd s -49 13 13 13 13
voorziening groot onderhoud gemeentelijke gebouwen s -2 -2 -2 -2 -2
voorziening groot onderhoud gem.gebouwen Rabobank / Den Herd s -153
overige kleine afwijkingen i 1 -1 -1
mutaties sociaal domein -713 -337 -213 -169 -44
(- = nadeel en + = voordeel)

Beleidskaders

Terug naar navigatie - Beleidskaders

Samenvatting financiële consequenties

Terug naar navigatie - Samenvatting financiële consequenties

Na de hiervoor genoemde (doorlopende) activiteiten volgt in onderstaand overzicht “Wat het mag kosten?”

Begroting Wijziging Begroting 2021 Mutatie meerjarenraming
2021 ppn na wijziging 2022 2023 2024 2025
Lasten
participatie:
accomodaties -1.899 n 63 v -1.836 n -143 n -505 n -446 n -449 n
algemeen toegankelijke individuele ondersteuning -432 n 71 v -361 n 133 v 133 v 133 v 133 v
mantelzorg -54 n -6 n -60 n -6 n -6 n -6 n -6 n
voorliggende voorzieningen -492 n -110 n -602 n -32 n -9 n 37 v 37 v
arbeidsparticipatie -293 n -34 n -327 n -20 n -20 n -20 n -20 n
overige lokale initiatieven -135 n -11 n -146 n 5 v 5 v 5 v 5 v
Wmo:
zorgloket -447 n -76 n -523 n -39 n -71 n -71 n -71 n
maatwerkdienstverlening 18+ -4.317 n -187 n -4.504 n -184 n -184 n -184 n -184 n
complexe casuïstiek
inkomensregelingen:
inkomensvoorzieningen -8.419 n -987 n -9.406 n -205 n -136 n -169 n -46 n
minimabeleid -414 n -192 n -606 n -2 n -4 n
bijzondere bijstand
schuldhulpverlening -10 n 5 v -5 n 5 v 5 v 5 v 5 v
jeugd:
preventie -1.181 n 106 v -1.075 n 47 v 37 v 77 v 80 v
maatwerkdienstverlening18- -3.327 n -332 n -3.659 n -52 n -52 n -52 n -52 n
geëscaleerde zorg 18+
geëscaleerde zorg 18- -241 n -124 n -365 n -62 n -62 n -62 n -62 n
vrijwilligers (waardering/ ondersteuning) -72 n -72 n
Totaal lasten -21.733 n -1.814 n -23.547 n -553 n -865 n -755 n -634 n
Baten
participatie:
accomodaties 164 v -69 n 95 v -74 n -74 n -74 n -74 n
algemeen toegankelijke individuele ondersteuning 49 v 49 v
mantelzorg
voorliggende voorzieningen 12 v 45 v 57 v
arbeidsparticipatie 22 v -6 n 16 v
overige lokale initiatieven 3 v 3 v
Wmo:
zorgloket
maatwerkdienstverlening 18+ 159 v -19 n 140 v -19 n -19 n -19 n -19 n
complexe casuïstiek
inkomensregelingen:
inkomensvoorzieningen 2.164 v 1.320 v 3.484 v -55 n 20 v 103 v 103 v
minimabeleid 30 v 30 v
bijzondere bijstand
schuldhulpverlening
jeugd:
preventie 39 v 39 v
maatwerkdienstverlening18-
geëscaleerde zorg 18+
geëscaleerde zorg 18-
vrijwilligers (waardering/ ondersteuning)
Totaal baten 2.642 v 1.271 v 3.913 v -148 n -73 n 10 v 10 v
Geraamd saldo van baten en lasten -19.091 n -543 n -19.634 n -701 n -938 n -745 n -624 n
(- = nadeel en + = voordeel)