Financieringsbeleid
Financiering gaat over de manier waarop de gemeente geld aantrekt dat zij nodig heeft om haar activiteiten uit te voeren. De kaders hiervoor zijn te vinden in de Wet Fido (Wet financiering decentrale overheden). In deze wet staan ook kaders voor het (tijdelijk) beleggen van geld. De gemeente Bladel hanteert in beginsel totaalfinanciering (voor de realisatie van MFA Hapert hebben we in juli 2019 als uitzondering op de regel projectfinanciering afgesloten.) Kaders voor financiering zijn vastgelegd in de Financiële verordening gemeente Bladel 2021 en in het Treasurystatuut 2014.
Ons financieringsbeleid heeft de volgende doelstellingen:
- beschikbaar hebben van voldoende liquiditeiten om de door de raad vastgestelde plannen te kunnen uitvoeren;
- beheersen van de risico’s die zijn verbonden aan de financieringsfunctie, zoals de kasgeldlimiet en de renterisiconorm;
- minimaliseren van de kosten van geldleningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;
- zo lang mogelijk de uitgaven met 'kort (goedkoper) geld' te financieren en pas vaste leningen aan te trekken (consolideren) wanneer dat noodzakelijk is;
- verkrijgen en handhaven van toegang tot de financiële markten.
Verwachtingen voor de korte rente
De korte termijnrente ramen wij op 0,25%. Voor de jaren ná 2022 gaan wij, zoals verwoord bij de financiële kaderstelling 2023, uit van licht stijgende rentepercentages.
Verwachtingen voor de lange rente
De Nederlandse grootbanken hebben de verwachting dat de lange rente op termijn zal gaan wijzigen. Hoewel de voorspelbaarheid (door ons) van de rente op langere termijn gering is, gaan wij voor het aangaan van financiële transacties in principe steeds uit van de navolgende vuistregels:
- de rente van vaste leningen is door de langere looptijd financieel van groter belang dan de rente van leningen met een kortere looptijd;
- bij een verwachte daling van de lange rente verdient het de voorkeur om het aantrekken van vaste langlopende leningen zoveel mogelijk uit te stellen tot de rentedaling is ingetreden;
- bij een verwachte stijging van de lange rente verdient consolidatie van korte schuld de voorkeur; indien de korte schuld beperkt is, kan overwogen worden langlopende leningen met een uitgestelde storting te sluiten ter dekking van de toekomstige financieringsbehoefte;
- bij een te verwachten stabiele renteontwikkeling moet in de actuele financieringsbehoefte worden voorzien met de financieringsvormen die absoluut gezien de laagste rente dragen: kasgeld of vaste leningen;
- de bepaling van de financieringsbehoefte gebeurt in beginsel integraal (totaalfinanciering) waarbij alle kasstromen worden betrokken.
In de begroting is op basis van de financiële kaderstelling vooralsnog rekening gehouden met een rentepercentage van 0,75% voor eventueel nieuw aan te trekken geldleningen in 2023. De lange rentetarieven zijn onder invloed van de oplopende inflatie echter gaan oplopen. Onder andere veroorzaakt door de naweeën van corona, verstoringen in de productieketens en de oorlog in Oekraïne. Door de meerjarige begrotingsoverschotten wordt onze liquiditeitspositie aanzienlijk verbeterd. Dit leidt tot een lagere financieringsbehoefte en dus tot lagere rentelasten. Daarom hebben wij in deze begroting die middelen afgezonderd om de rentenadelen bij consolidatie van korte lopende schuld naar lange lopende schuld daarmee op te kunnen vangen.