3. Uitkomsten begroting 2023

Voorwoord

Terug naar navigatie - Voorwoord

In dit hoofdstuk wordt het meerjarenperspectief 2022-2026 toegelicht en bijgesteld aan de hand van een aantal elementen. Deze elementen worden onderstaand afzonderlijk belicht. We presenteren eerst het meerjarenperspectief van het bestaande beleid. De lasten van het collegeprogramma ramen we vooralsnog pm. Daarna volgen de financiële consequenties van het meerjarenprogramma. Bij het meerjarenprogramma zijn tevens een aantal nieuwe beleidsvoornemens dan wel aanpassingen van budgetten opgenomen. Daarna zal vervolgens inzicht worden verschaft in het geactualiseerde meerjarenperspectief na verwerking van alle in deze begroting gepresenteerde mutaties.

Gedurende de periode van de meerjarenramingen is het loon- en prijspeil constant gehouden. Anders verwoord wil dit zeggen dat met loon- en prijsstijgingen ná 2023 geen rekening is gehouden.

Vertrekpunt meerjarenperspectief in bestaand beleid

Terug naar navigatie - Vertrekpunt meerjarenperspectief in bestaand beleid

De raad is middels de besluitvorming van de perspectiefnota 2022 richtinggevend geweest voor het opstellen van de begroting 2023-2026. De financiële consequenties van de meicirculaire 2022 hebben we hier aanvullend aan toegevoegd. Daarnaast heeft er op grond van de “BBV-notitie structurele en incidentele baten en lasten” een beperkte administratieve verschuiving plaatsgevonden van de incidentele ruimte naar de structurele ruimte. Alle baten en lasten van het bestaande beleid zijn verwerkt in de meerjarenraming.

Het meerjarenperspectief van het bestaande beleid heeft dan het navolgende verloop:

(bedragen x € 1.000,-) 2022 2023 2024 2025 2026
structurele ruimte aanvaard beleid v 3.341 v 1.679 v 900 v 1.739 n -342
structurele mutaties reserves v 654 v 1.111 v 1.159 v 1.173 v 1.092
totaal structureel aanvaard beleid v 3.995 v 2.790 v 2.059 v 2.912 v 750
incidentele ruimte aanvaard beleid n -3.859 v 415 v 1.235 v 470 v 83
incidentele mutaties reserves v 2.737 n -515 n -1.368 n -623 n -50
totaal incidenteel aanvaard beleid n -1.122 n -100 n -133 n -153 v 33
totale ruimte aanvaard beleid v 2.873 v 2.690 v 1.926 v 2.759 v 783
(- = nadeel en + = voordeel)

Collegeprogramma 2022-2026

Terug naar navigatie - Collegeprogramma 2022-2026

In het coalitieakkoord 2022-2026 “Met vertrouwen uitdagingen aangaan!” van BT, CDA en VHP staan de belangrijkste doelstellingen voor het beleid van de komende bestuursperiode. De drie politieke partijen hebben samen de inhoud van het coalitieakkoord bepaald. Op 12 mei 2022 is dit coalitieakkoord unaniem aangenomen door de gemeenteraad. Ons college heeft het coalitieakkoord 2022-2026 uitgewerkt in een collegeprogramma. Dit collegeprogramma 2022 - 2026 geeft aan wat we de komende vier jaar willen doen. De toekomst van Bladel reikt echter veel verder dan 2026. Die verre horizon is minstens zo belangrijk als de korte termijn. Ons beleid moeten we afstemmen op verschuivingen in trends en ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat, energie, duurzaamheid, leefomgeving, gezondheid, demografie en technologie. Eén van onze belangrijkste voornemens is om samen met de raad en de inwoners richting te geven aan de contouren voor een mooie toekomst voor Bladel. We gaan vanzelfsprekend ook voor de korte termijn accenten zetten. 

Separaat bieden wij u ook het collegeprogramma met een afzonderlijke begrotingswijziging aan. In dit collegeprogramma hebben wij, naast de financiële en planmatige vertaling van de onderwerpen die in het coalitieakkoord genoemd zijn, ook een aantal aanvullende beleidsaccenten, verwerkt. Wij hebben er voor gekozen om in deze begroting de financiële consequenties van het collegeprogramma vooralsnog op pm te ramen.

(bedragen x € 1.000,-) 2022 2023 2024 2025 2026
structurele lasten collegeprogramma n -pm n -pm n -pm n -pm n -pm
incidentele lasten collegeprogramma n -pm n -pm n -pm n -pm n -pm
totale ruimte collegeprogramma n -pm n -pm n -pm n -pm n -pm
(- = nadeel en + = voordeel)

Meerjarenprogramma 2022-2026

Terug naar navigatie - Meerjarenprogramma 2022-2026

In onderstaand overzicht worden de baten en lasten van het meerjarenprogramma 2022-2026 weergegeven. 

(bedragen x € 1.000,-) 2022 2023 2024 2025 2026
structurele lasten bestaand meerjarenprogramma n -266 n -332 v 541 v 276 n -124
structurele lasten mutaties meerjarenprogramma v 66 v 279 n -427 n -27 n -51
incidentele lasten bestaand meerjarenprogramma v 132 v 167 v 121 v 194 v 145
incidentele lasten mutaties meerjarenprogramma n -132 n -217 n -121 n -194 n -145
totale ruimte meerjarenprogramma n -200 n -103 v 114 v 249 n -175
(- = nadeel en + = voordeel)

Mutaties meerjarenprogramma 2022-2026

Terug naar navigatie - Mutaties meerjarenprogramma 2022-2026

De begroting 2022-2026 is opgesteld conform de uitgangspunten van de vastgestelde perspectiefnota 2022. Diverse ontwikkelingen zijn aanleiding om aanvullende voorstellen voor te leggen, die nog niet opgenomen waren in de perspectiefnota 2022. De besluitvorming over het uitwerkingsplan Egyptische Poort hebben wij aanvullend opgenomen in het meerjarenprogramma.

In de raadsvergadering van 25 maart 2021 heeft uw raad de nota “activeren, waarderen en afschrijven van vaste activa 2021” vastgesteld. In deze nota was voor het afschrijvingsbeleid aansluiting gezocht bij het “Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader (GTK 2020)” van de provincie. Hierin is vastgelegd hoe Gedeputeerde Staten invulling geven aan het financieel toezicht met name wat de onderuitputting van de kapitaallasten betreft inzake nieuwe investeringen. Bij activering van een investering zal voor de toezichthouder in redelijkheid vast moeten staan, dat de gemeente in staat is om de volle jaarlasten binnen een structureel sluitende begroting van t+0 (eventueel op termijn binnen de meerjarenraming) te kunnen opvangen. In aansluiting op het toezichtkader van de provincie worden de kapitaallasten geraamd met ingang van 1 januari van het jaar waarin de investeringskredieten beschikbaar worden gesteld (t+0). Tevens wordt in het eerste planjaar (t+0) eenmalige onderuitputting geraamd op basis van dezelfde structurele (afschrijvings- en rente) parameters.

We hebben onlangs een handreiking ontvangen van de provincie waarin de structurele en incidentele baten en lasten nader geduid worden. Uitgangspunt hierin is nu dat we onvoorziene omstandigheden vooraf niet meer kunnen ramen. Daarom kan onderuitputting van de kapitaallasten op begrotingsbasis niet meer geraamd worden. We gaan er daarom vanuit dat in het jaar van investeren de betreffende investeringen halverwege het jaar gereedkomen. We nemen daarom voortaan 50% van de kapitaallasten in het eerste jaar als structurele last op in de begroting, omdat de raming reëel dient te zijn. De onderuitputting van de kapitaallasten vervalt daarmee.

Voor de overige inhoudelijke toelichting en onderbouwing per onderwerp wordt verwezen naar de verschillende programma's. Voor een totaaloverzicht van het meerjarenprogramma wordt verwezen naar bijlage 2.

A omschrijving s aanvullende wensen/budgetten
B (bedragen x € 1.000,-) i 2022 2023 2024 2025 2026
structurele mutaties
A Reserve kapitaallasten investeringen: doorschuiven opbrengst Het Palet s -45 -45
A Actualiseren leges burgerzaken s -8 -8 -8 -8
A Aanpassing onderuitputting kapitaallasten 50% s 66 83 61 97 73
A Actualiseren leges bijzondere wetten s -3 -3 -3 -3
A Actualiseren leges kabels en leidingen s -3 -3 -3 -3
A Herinrichting Hofplein Bladel s -5 -10 -10 -10
B Herstructurering Koolbogt Bladel s -16 -32 -32 -32
B Extra lokaal basisschool De Vest s -pm -pm -pm -pm
A Diversen sport: Regeling specifieke uitkering stimulering sport s 1 3 4 4
B Multifunctionele accommodatie met binnenzwembad s -109 -223 -72 -72
B Multifunctionele accommodatie: zwemvijver en loopparcours s -pm -pm -pm
B Sportpark De Smagtenbocht: ver-/nieuwbouw accommodatie KV Bladella s -pm -pm -pm
B Bibliotheek: huur- en servicekosten s -76
B CJG / Kloostertuin: huur- en servicekosten s -91
A Actualiseren leges omgevingsvergunningen s 384
totaal structurele mutaties v 66 v 279 n -427 n -27 n -51
incidentele mutaties
B Algemene reserve: opbrengst Het Palet i v 944 n -944
B Algemene reserve: dekking dotatie opbrengst Het Palet i n -944 v 944
B Reserve kapitaallasten investeringen: opbrengst Het Palet i v 944 n -944
A Aanpassing onderuitputting kapitaallasten i n -132 n -167 n -121 n -194 n -145
A Kunstgrasvelden De Lemelvelden: onderzoek / begeleiding i n -25
A Herontwikkeling sportpark Netersel: onderzoek / begeleiding i n -25
B Opbrengst latende locatie Het Palet i n -944 v 944
totaal incidentele mutaties n -132 n -217 n -121 n -194 n -145
totaal aanvullende mutaties n -66 v 62 n -548 n -221 n -196
(- = nadeel en + = voordeel)

Het meerjarenperspectief totaal

Terug naar navigatie - Het meerjarenperspectief totaal

Bij de samenstelling van de begroting is een onderscheid aangebracht in bestaand beleid en het nieuwe beleid, zoals opgenomen in het meerjarenprogramma 2022-2026. De bedoeling hiervan is om ruwweg een verdeling aan te geven tussen het bestaande en de onderdelen van het nieuwe beleid. Daarnaast worden de mutaties van de reserves afzonderlijk weergegeven.

De begroting maakt ook onderscheid tussen structurele en incidentele middelen. Structurele middelen zijn jaarlijks terugkerende middelen. Incidentele, en de naam zegt het al, zijn eenmalig of voor een beperkt aantal jaren. In de “BBV-notitie structurele en incidentele baten en lasten” worden hierover richtlijnen gegeven. Om het huishoudboekje van de gemeente gezond te maken en te houden is het van belang om de jaarlijks terugkerende lasten te kunnen betalen uit de jaarlijks terugkerende inkomsten.

Na de hiervoor genoemde (doorlopende) activiteiten wordt in onderstaand overzicht het geactualiseerde meerjarenperspectief gepresenteerd. Deze mutaties zijn bij de programma's van de begroting uitgewerkt en samengevat in de financiële begroting.

De begroting 2023 sluit dan met een structureel overschot van € 2.737.000,- en een incidenteel tekort van € 150.000,-. Het positief begrotingsresultaat 2023 bedraagt dan pro saldo € 2.587.000,-. In meerjarig perspectief bezien is er nog een structureel overschot van € 574.000,-. De meerjarige begrotingsresultaten worden vooralsnog verrekend met de algemene reserve. Wij merken hierbij op dat we in het meerjarenperspectief nog geen rekening gehouden hebben met de 25% extra rijksbijdrage voor jeugdzorg, alsmede ons aandeel van de aanvullende besparing van structureel € 511 miljoen, waarbij de Rijksoverheid de verantwoordelijkheid heeft om deze besparing in te vullen met (wettelijke) maatregelen. Eerst op het moment dat hierover meer duidelijkheid over bestaat zullen wij deze financiële gevolgen in één van de volgende P&C-documenten opnemen. Invulling van de aanvullende besparing zal t.z.t. ook in nauwe samenspraak met Maatschappelijke Dienstverlening gerealiseerd moeten worden.

Bij dit perspectief maken wij ook de kanttekening dat de uitkering uit het gemeentefonds op basis van de septembercirculaire 2022 dit perspectief mogelijk nog positief of negatief kan beïnvloeden. Wij verwachten dat de septembercirculaire op Prinsjesdag (20 september 2022) ontvangen wordt. Zodra de septembercirculaire door ons doorgerekend is, zullen wij de financiële resultaten hiervan ter kennis brengen van uw raad, zodat deze betrokken kunnen worden bij de besluitvorming over deze begroting. Dat geldt vanzelfsprekend ook voor het separaat aangeboden collegeprogramma.

Voor onze financiële positie zijn wij in grote mate afhankelijk van de inkomsten die we van het Rijk krijgen. Het kabinet heeft in de meicirculaire 2022 voor het jaar 2023 (incidenteel) extra middelen beschikbaar gesteld voor de jeugdzorg. Hierbij gaat het kabinet er vanuit dat gemeenten inzetten op besparingsmaatregelen op jeugdzorguitgaven in 2023 (die ook onderdeel is van de reeks van de - arbitrage - Commissie van Wijzen). Daarnaast gaat het kabinet de komende tijd met gemeenten en andere relevante partijen verder in gesprek over de Hervormingsagenda Jeugd, die moet bestaan uit een combinatie van een set van maatregelen en een financieel kader waarmee een structureel houdbaarder jeugdstelsel wordt gerealiseerd. Het kabinet zal bij het afsluiten van de Hervormingsagenda ook besluiten over de extra middelen voor 2024 en verder die aan gemeenten beschikbaar gesteld zullen worden, waarbij het advies van de Commissie van Wijzen het uitgangspunt vormt (het Rijk kan dit zwaarwegende advies van de arbitragecommissie niet zonder meer naast zich neer leggen.) Mede op basis van de afspraken tussen Rijk, IPO en VNG van juli 2021 hebben wij in onze meerjarenraming voor de jaren 2024 tot en met 2026 daarom rekening gehouden met 75% van de bedragen van wat de arbitragecommissie jeugdzorg berekent. 

De meicirculaire 2022 meldt verder dat de extra ombuiging van € 511 miljoen uit het regeerakkoord Rutte IV op de extra middelen jeugd van de Commissie van Wijzen (€ 100 mln. in 2024, € 500 mln. in 2025 en 2026 structureel en € 511 mln. vanaf 2027) voor verantwoordelijkheid en risico van het Rijk is. Onder druk van de Eerste Kamer lijkt deze bezuiniging nu geschrapt. Er wordt in samenspraak met de VNG gezocht naar maatregelen om ook aan deze additionele ombuiging invulling te geven en die gemeenten in dat geval dus wel moeten doorvoeren. 

Voor de volledigheid merken wij hierbij op dat de toegekende en de toe te kennen extra uitkering voor jeugdzorg vooral bezien moet worden in het licht van onvoldoende compensatie voor de uitvoering van jeugdzorg vanuit de afgelopen jaren. De afgelopen jaren zijn de uitgaven voor jeugdzorg door de stijgende vraag doorlopend gestegen, terwijl daar onvoldoende compensatie van het Rijk tegenover stond. Om deze stijgende vraag voor jeugdzorg in te kunnen passen in onze meerjarenraming hebben wij hiervoor eerder andere middelen moeten inzetten. Deze zijn ten laste van de begrotingsresultaten gebracht met als gevolg dat op andere terreinen beleidsinitiatieven getemporiseerd moesten worden. Het is onzes inziens daarom niet nodig om bóvenop die hogere jeugduitgaven dan de volledige extra uitkering te leggen.

Financieel gezien staan we er (zeker voor de jaren tot en met 2025) ongekend goed voor. Echter vanaf 2026 kan er sprake zijn van onzekere tijden. Vanaf het jaar 2026 is immers nog niet duidelijk welke inkomsten de gemeente van het rijk krijgt vanwege het opnieuw het weer opnemen de opschalingskorting en de aangekondigde daling van het accres in combinatie met het vergroten van de mogelijkheid tot het heffen van lokale belastingen. Daarnaast is er, ook door de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, sprake van economische onzekerheid en oplopende inflatie.

We moeten zorgvuldig omgaan met de financiële ruimte en deze niet volledig inzetten voor langdurige (structurele) verplichtingen. Dan zijn wij een gemeente die is toegerust om flexibel en adequaat te reageren op veranderende omstandigheden in de “buitenwereld”, zonder dit meteen te moeten vertalen naar lastenverzwaring voor de burgers en ondernemers.

Het geactualiseerde meerjarenperspectief wordt in onderstaand tabel weergegeven:

(bedragen x € 1.000,-) 2022 2023 2024 2025 2026
structureel:
ruimte aanvaard beleid v 3.341 v 1.679 v 900 v 1.739 n -342
ruimte reserves v 654 v 1.111 v 1.159 v 1.173 v 1.092
structurele ruimte bestaand beleid v 3.995 v 2.790 v 2.059 v 2.912 v 750
ruimte collegeprogramma n -pm n -pm n -pm n -pm
ruimte meerjarenprogramma 2022-2026 n -200 n -53 v 114 v 249 n -176
structurele begrotingsruimte a v 3.795 v 2.737 v 2.173 v 3.161 v 574
incidenteel:
ruimte aanvaard beleid n -3.859 v 415 v 1.235 v 470 v 83
ruimte reserves v 2.737 n -515 n -1.368 n -623 n -50
incidentele ruimte bestaand beleid n -1.122 n -100 n -133 n -153 v 33
ruimte collegeprogramma n -pm n -pm n -pm n -pm
ruimte meerjarenprogramma 2022-2026 n -50
incidentele begrotingsruimte b n -1.122 n -150 n -133 n -153 v 33
totaal begrotingsresultaat a+b v 2.673 v 2.587 v 2.040 v 3.008 v 607
mutaties ten laste/gunste van de algemene reserve n -2.673 n -2.587 n -2.040 n -3.008 n -607
totaal na mutaties reserves
(- = nadeel en + = voordeel)