Voorwoord
Terug naar navigatie - VoorwoordDe raad stelt via de begroting de kaders vast voor het komende jaar. In de voorliggende begroting is dat het jaar 2023. De begroting is niet louter een financieel document, maar bevat ook het te voeren beleid. De gemeente kent heel veel verschillende taken en ambities. We kunnen in een begroting (of jaarrekening) niet ingaan op alle details. Dus worden de belangrijkste taken en ambities genoemd.
Het is een begroting met een robuust meerjarenperspectief. Deze begroting biedt Bladel de ruimte om, nu en in de toekomst, de noodzakelijke investeringen te doen en nieuw beleid te maken. De begroting is dermate solide dat (onverwachte) financiële tegenvallers kunnen worden opgevangen.
Coalitieakkoord 2022-2026 “Met vertrouwen uitdagingen aangaan!”
In het coalitieakkoord 2022-2026 “Met vertrouwen uitdagingen aangaan!” van BT, CDA en VHP staan de belangrijkste doelstellingen voor het beleid van de komende bestuursperiode. De drie politieke partijen hebben samen de inhoud van het coalitieakkoord bepaald. Op 12 mei 2022 is dit coalitieakkoord unaniem aangenomen door de gemeenteraad. Ons college heeft het coalitieakkoord 2022-2026 uitgewerkt in een collegeprogramma, welke separaat aangeboden wordt. In dit collegeprogramma hebben wij, naast de financiële en planmatige vertaling van de onderwerpen die in het coalitieakkoord genoemd, ook een aantal aanvullende beleidsaccenten, verwerkt.
Dit collegeprogramma 2022 - 2026 geeft aan wat we de komende vier jaar willen doen. De toekomst van Bladel reikt echter veel verder dan 2026. Die verre horizon is minstens zo belangrijk als de korte termijn. Ons beleid moeten we afstemmen op verschuivingen in trends en ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat, energie, duurzaamheid, leefomgeving, gezondheid, demografie en technologie. Eén van onze belangrijkste voornemens is om samen met de raad en de inwoners richting te geven aan de contouren voor een mooie toekomst voor Bladel. We gaan vanzelfsprekend ook voor de korte termijn accenten zetten.
Veranderende wereld
We leven in een tijd van transitie. Dit komt onder meer door de gevolgen van corona, de oorlog in Oekraïne, het woningtekort, de opwarming van de aarde en de energietransitie. Corona en de genomen maatregelen hebben voor een veranderende samenleving gezorgd. Er is sprake van een energiecrisis met grote (financiële) gevolgen voor inwoners, bedrijven en de gemeente. Door alle ontwikkelingen raakt de inflatie onze inwoners diep in de portemonnee. De komende periode gaan zich ook zaken voordoen, die we nu nog niet kunnen voorzien. In een tijd waarin de wereld en de maatschappij sneller veranderen dan ooit, moeten we er als gemeente zijn voor onze inwoners. Wij moeten kunnen inspelen op de veranderingen en daarop voorbereid zijn. Denk daarbij aan de digitale transformatie, die een meer klantgerichte houding, een wendbare gemeenteorganisatie en beter gebruik van nieuwe technologieën omvat. De snel veranderende wereld biedt ook kansen. We willen daarom samen met de raad, inwoners, bedrijven en instellingen werken aan een mooie toekomst voor onze gemeente, waarbij iedereen kan meedoen.
Schaalsprong
Er blijft de komende periode een grote behoefte aan woningen. Als gemeente Bladel hebben we een keuze te maken over de hoeveelheid woningen die we in de gemeente nog willen realiseren, op welke wijze we dit willen doen en waar. Daarnaast is de kwaliteit van deze woningbouwopgave in relatie tot de doelgroepen belangrijk. De gemeenteraad is aan de hand van twee themasessies in september 2022 aan de slag gegaan met deze opgave, met als doel hier in december 2022 enkele principiële keuzes te maken.
Het financiële beeld
Wij vinden het van belang om onze traditie van duurzaam verantwoord financieel beleid voort te zetten. Ondanks de aanzienlijke financiële opgave door autonome ontwikkelingen, in combinatie met de maatschappelijke opgaven waar de gemeente voor staat, realiseert deze begroting een structureel sluitend meerjarenbeeld. Dat wil zeggen dat de structurele baten ieder jaar tenminste de structurele lasten dekken en de ramingen realistisch en reëel zijn. Daarbij is niet alleen het financiële van belang, maar eveneens een duurzaam beleidsperspectief voor de toekomst van Bladel.
Bij het vaststellen van de perspectiefnota 2022 was al duidelijk dat de financiële positie van onze gemeente bijzonder goed was. Deze kon door de actualisatie van de algemene uitkering op basis van de meicirculaire 2022 alsnog positiever bijgesteld worden. Het kabinet heeft in de meicirculaire 2022 voor het jaar 2023 (incidenteel) extra middelen beschikbaar gesteld voor de jeugdzorg. Hierbij gaat het kabinet er vanuit dat gemeenten inzetten op besparingsmaatregelen op jeugdzorguitgaven in 2023 (die ook onderdeel is van de reeks van de - arbitrage - Commissie van Wijzen). Daarnaast gaat het kabinet de komende tijd met gemeenten en andere relevante partijen verder in gesprek over de Hervormingsagenda Jeugd, die moet bestaan uit een combinatie van een set van maatregelen en een financieel kader waarmee een structureel houdbaarder jeugdstelsel wordt gerealiseerd. Het kabinet zal bij het afsluiten van de Hervormingsagenda ook besluiten over de extra middelen voor 2024 en verder die aan gemeenten beschikbaar gesteld worden, waarbij het advies van de Commissie van Wijzen het uitgangspunt vormt. Wij vertrouwen erop dat het Rijk het zwaarwegende advies van de arbitragecommissie niet zonder meer naast zich neer zal leggen. Mede op basis van de afspraken tussen Rijk, IPO en VNG van juli 2021 hebben wij in onze meerjarenraming voor de jaren 2024 tot en met 2026 daarom rekening gehouden met 75% van de bedragen van wat de arbitragecommissie jeugdzorg berekent.
De meicirculaire 2022 meldt verder dat de extra ombuiging van € 511 miljoen uit het regeerakkoord Rutte IV op de extra middelen jeugd van de Commissie van Wijzen (€ 100 mln. in 2024, € 500 mln. in 2025 en 2026 structureel en € 511 mln. vanaf 2027) voor verantwoordelijkheid en risico van het Rijk is. Onder druk van de Eerste Kamer lijkt deze bezuiniging nu geschrapt.
Op 9 augustus 2022 heeft de VNG een bericht "Afspraken jeugdmiddelen in meerjarenraming" gepubliceerd. Hieruit blijkt dat het Rijk, de VNG en het IPO voor de jaren 2024, 2025 en 2026 zijn overeengekomen dat gemeenten zowel de resterende 25% extra rijksbijdragen voor jeugdzorg (dus 100%) in de begroting 2023 mogen opnemen. Verder zijn afspraken gemaakt over de aanvullende besparing van structureel € 511 miljoen, waarbij de Rijksoverheid de verantwoordelijkheid heeft om deze besparing in te vullen met (wettelijke) maatregelen. Er wordt in samenspraak met de VNG gezocht naar maatregelen om ook aan deze additionele ombuiging invulling te geven en die gemeenten in dat geval dus wel moeten doorvoeren. Omdat deze extra middelen officieel nog niet beschikbaar gesteld zijn en er nog geen (wettelijke) maatregelen genomen zijn, mede afhankelijk van besluitvorming van het Rijk, hebben wij er voorzichtigheidshalve voor gekozen om met deze aanvullende afspraken nog geen rekening te houden. Eerst op het moment dat hierover meer duidelijkheid bestaat zullen wij deze (voordelige) financiële gevolgen in één van de volgende P&C-documenten opnemen. Invulling van de aanvullende besparing zal t.z.t. in nauwe samenspraak met Maatschappelijke Dienstverlening gerealiseerd moeten worden.
Voor de volledigheid merken wij hierbij op dat de toegekende en de toe te kennen extra uitkering voor jeugdzorg vooral bezien moet worden in het licht van onvoldoende compensatie voor de uitvoering van jeugdzorg vanuit de afgelopen jaren. De afgelopen jaren zijn de uitgaven voor jeugdzorg door de stijgende vraag doorlopend gestegen, terwijl daar onvoldoende compensatie van het Rijk tegenover stond. Om deze stijgende vraag voor jeugdzorg in te kunnen passen in onze meerjarenraming hebben wij hiervoor eerder andere middelen moeten inzetten. Deze zijn ten laste van de begrotingsresultaten gebracht met als gevolg dat op andere terreinen beleidsinitiatieven getemporiseerd moesten worden. Het is daarom onzes inziens niet nodig om bóvenop die hogere jeugduitgaven dan de volledige extra jeugduitkering te leggen.
Financieel gezien staan we er (zeker voor de jaren tot en met 2025) bijzonder goed voor. Echter vanaf 2026 kan er sprake zijn van onzekere tijden. Vanaf het jaar 2026 is immers nog niet duidelijk welke inkomsten de gemeente van het Rijk krijgt vanwege het weer opnemen van de opschalingskorting en de aangekondigde daling van het accres in combinatie met het vergroten van de mogelijkheid tot het heffen van lokale belastingen. Daarnaast is er, ook door de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, sprake van economische onzekerheid en oplopende inflatie.
We moeten zorgvuldig omgaan met de financiële ruimte en deze niet volledig inzetten voor langdurige (structurele) verplichtingen. Dan zijn wij een gemeente die is toegerust om flexibel en adequaat te reageren op veranderende omstandigheden in de “buitenwereld”, zonder dit meteen te moeten vertalen naar lastenverzwaring voor de burgers en ondernemers.
Het financiële beeld in één oogopslag
De meerjarenraming tot en met 2026 betreffende het bestaande beleid sluit met een structureel positief saldo (zie regel 1. van de onderstaande tabel). Bij de incidentele baten (onder regel 2) moet u denken aan zaken als grondverkopen buiten grondexploitaties en winstuitnames grondexploitaties. Dit is de ruimte die de gemeente heeft voor nieuw beleid (regels 3 tot en met 6). Het begrotingsresultaat na invulling van het nieuwe beleid is weergegeven onder regel 7, verdeeld naar structureel (7a) en incidenteel (7b) begrotingsresultaat.
Ons weerstandvermogen, de algemene reserve, is meer dan voldoende om de risico’s die we lopen te dekken. In de regels 8, 9, en 10 ziet u dat in de jaren 2022 en 2026 (inclusief verrekening resultaat) meer onttrokken wordt aan de reserves. . In jaren 2023 t/m 2025 wordt er weer meer gestort dan onttrokken. Deze verwachte ontwikkeling is op basis van geplande stortingen en onttrekkingen. De ervaring leert dat deze sterk kunnen afwijken. Belangrijkste oorzaken zijn vertraging in grote werken, vertraging van plannen in de grondexploitaties en het saldo van de jaarrekening. In regel 10a wordt de voorgenomen verrekening van de begrotingsresultaten verrekend met de algemene reserve.
(bedragen x € 1.000,-) | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||||||||
beschikbare ruimte | |||||||||||||
1. saldo bestaand beleid structureel | v | 3.995 | v | 2.790 | v | 2.059 | v | 2.912 | v | 750 | |||
2. saldo bestaand beleid incidenteel | n | -1.122 | n | -100 | n | -133 | n | -153 | v | 33 | |||
totaal beschikbare ruimte (1 + 2) | v | 2.873 | v | 2.690 | v | 1.926 | v | 2.759 | v | 783 | |||
geplande nieuwe uitgaven | |||||||||||||
3. structurele lasten collegeprogramma | n | -pm | n | -pm | n | -pm | n | -pm | |||||
4. incidentele lasten collegeprogramma | n | -pm | n | -pm | n | -pm | n | -pm | |||||
5. structurele lasten meerjarenprogramma | n | -200 | n | -53 | v | 114 | v | 249 | n | -176 | |||
6. incidentele lasten meerjarenprogramma | 0 | n | -50 | 0 | 0 | 0 | |||||||
totaal netto nieuwe uitgaven (3 + 6) | n | -200 | n | -103 | v | 114 | v | 249 | n | -176 | |||
7. totaal begrotingssaldo (1 t/m 6) | v | 2.673 | v | 2.587 | v | 2.040 | v | 3.008 | v | 607 | |||
7a. waarvan structurele uitgaven en inkomsten | v | 3.795 | v | 2.737 | v | 2.173 | v | 3.161 | v | 574 | |||
7b. waarvan incidentele uitgaven en inkomsten | n | -1.122 | n | -150 | n | -133 | n | -153 | v | 33 | |||
(- = nadeel en + = voordeel) | |||||||||||||
reserves | |||||||||||||
8. beoogde stortingen in reserves | n | -1.418 | n | -10.450 | n | -3.527 | n | -2.093 | n | -195 | |||
9. beoogde onttrekkingen aan reserves | v | 4.809 | v | 11.045 | v | 3.318 | v | 2.642 | v | 1.237 | |||
10. saldo beoogde mutaties voor resultaatbestemming | v | 3.391 | v | 595 | n | -209 | v | 549 | v | 1.042 | |||
10a. verrekening begrotingsresultaten met algemene reserve | n | -2.673 | n | -2.587 | n | -2.040 | n | -3.008 | n | -607 | |||
totaal beoogde mutaties reserves na resultaatbestemming | v | 718 | n | -1.992 | n | -2.249 | n | -2.459 | v | 435 | |||
(- = storting en + = onttrekking) | |||||||||||||