Toelichting bijstelling budgetten
Gevolgen coronacrisis
- Tozo-regeling
In kader van specifieke ondersteuning aan zelfstandigen ten tijde van de coronacrisis ontvangt de gemeente een specifieke doeluitkering. Dit betreft de regeling “Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo)”. De Tozo is een van de maatregelen van het kabinet om ondernemers te ondersteunen tijdens de coronacrisis. De regeling heeft tot doel om gedurende de periode tot 1 oktober 2020 zelfstandigen tijdelijk in hun levensonderhoud te voorzien en een lening te kunnen verstrekken voor bedrijfskapitaal om hiermee hun bedrijf tijdens de coronapandemie in stand te kunnen houden. De regeling is voor zelfstandig ondernemers, waaronder zzp’ers. De Tozo 1 en 2 gelden tot 1 oktober 2020. Het invoeren van de beperkte vermogenstoets per 1 april 2021 betekent dat er sprake zal zijn van een Tozo 3 (van 1 oktober t/m 31 maart 2021) en een Tozo 4 met toets op beschikbare geldmiddelen (van 1 april 2021 t/m 30 juni 2021).
Volgens de regeling worden alle uitkeringen gecompenseerd door het rijk, verantwoording door de gemeente verloopt via de sisa-bijlage als onderdeel van de jaarstukken 2020. De uitvoeringskosten zijn onderdeel van de specifieke uitkering. De gemeente ontvangt per besluit op een aanvraag levensonderhoud een vergoeding voor uitvoeringskosten van € 450,- en per besluit op een aanvraag kapitaal € 800,-. Dit bedrag geldt zowel voor toe- als afwijzingen. Het rijk heeft de gemeente inmiddels voorzien van een voorschot van € 3.912.000,- (waarvan € 2.063.000,- reeds geraamd).
De Tozo-regeling wordt door KempenPlus namens de gemeente uitgevoerd. In de periode 1 maart t/m 31 mei 2020 werden 276 aanvragen toegekend en in de periode 1 juni t/m 31 augustus 2020 32 aanvragen. Op basis hiervan wordt door KempenPlus ingeschat dat de totale uitgaven 2020 ca € 1.535.000,- zullen bedragen. Gelet op deze prognose zullen wij bij het opmaken van de jaarstukken 2020 er rekening mee houden dat we een belangrijk deel van de ontvangen Tozo-gelden (€ 2.377.000,-) zullen moeten terug betalen aan het rijk.
De Minister van VWS heeft besloten om de eigen bijdrage voor de Wmo vrij te stellen voor de maanden april en mei 2020. Aanleiding hiervoor was dat als gevolg van de coronacrisis een substantieel deel van de zorg niet geleverd kon worden. Omwille van de continuïteit van zorg voor cliënten zijn maatregelen getroffen om cliënten op grond van de Wmo 2015 en de Jeugdwet hulp en ondersteuning te kunnen blijven bieden. Dit betekent dat wij toestaan dat aanbieders op een andere manier invulling geven aan de contractafspraken. Het rijk heeft met gemeenten afspraken gemaakt over compensatie van de directe meerkosten voor de uitvoering van de Jeugdwet en de Wmo 2015 die voortkomen uit de coronamaatregelen en het volgen van de RIVM-richtlijnen. Deze middelen hebben we voorlopig geoormerkt.
De uitbraak van het corona virus heeft ook grote gevolgen (gehad) voor onze verbonden partijen. KempenPlus heeft reeds aangegeven dat op dit moment nog te vroeg is om te komen met een prognose van een exploitatieresultaat. De gemeente heeft in het eerste en tweede compensatiepakket coronacrisis ter compensatie van het omzetverlies bij WsW bedrijven een decentralisatie uitkering ontvangen ad € 425.000,-. In de jaarrekening van de gemeente Bladel zal verantwoording worden afgelegd in hoeverre deze middelen ingezet dienen te worden. Onze verwachting is vooralsnog ook dat er in 2020 een lichte toename zal zijn van het beroep op bijstand en schuldhulpverlening. De daadwerkelijke ontwikkeling is onzeker.
Voor kinderen van wie één of beide ouders werken in een cruciaal beroep of vitale sector, werd voor de periode medio maart tot 1 juli gratis noodopvang aangeboden. De (gratis) noodopvang gedurende werkdagen eindigde eerder per 8 juni. Gemeenten hebben deze noodopvang, in overleg met kinderopvangorganisaties en scholen, gecoördineerd. Voor deze periode heeft het kabinet € 31.000,- in 2020 beschikbaar gesteld ter compensatie van de kosten van deze opvang. Daarnaast wordt als gevolg van de coronacrisis de inzet van de GGD met betrekking tot het toezicht op de kinderopvang worden getemporiseerd en zullen dientengevolge de kosten voor dit toezicht circa € 10.000,- lager uitvallen. De kosten worden door gemeenten aan kinderopvangorganisaties en scholen vergoed. Het kabinet stelt € 13.000,- voor 2020 beschikbaar om de gemeente te compenseren voor de extra uitgaven voor de dorps- en buurthuizen als gevolg van de corona maatregelen. Deze extra uitgaven bestaan onder andere uit het kwijtschelden van huur en het compenseren van tegenvallende inkomsten uit bijvoorbeeld horeca en zaalverhuur van buurt- en dorpshuizen.
De medeoverheden zijn verantwoordelijk voor twee derde van alle subsidies aan cultuur en houden daarmee de lokale en regionale culturele infrastructuur overeind: openbare bibliotheken, muziekscholen, centra voor de kunsten, musea, monumenten, schouwburgen, concertzalen, vlakke vloer theaters, poppodia, filmhuizen, beeldende kunstinstellingen, amateurkunst, cultuureducatie en festivals. Het kabinet heeft besloten om op € 114.000,- compensatie aan de gemeente te verstrekken voor de periode van medio maart 2020 tot en met 31 december 2020. Dit met het oog op borging van de lokale en regionale culturele infrastructuur. Deze organisaties missen nu onder andere inkomsten uit kaartverkoop en horeca, terwijl de vaste lasten zoals huisvesting en beveiliging doorlopen.
Daarnaast hebben we extra kosten moeten maken voor de huisartsenpost Den Tref. We verwachten ook dat de verkoopopbrengsten vanuit de praktijkwinkel ca € 5.000,- minder zal worden.
BUIG-uitkeringen (Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten) / participatie
Gemeenten ontvangen van het Ministerie van SZW jaarlijks een budget om daaruit de kosten van uitkeringen mee te kunnen betalen, dit is het BUIG budget. In principe moeten gemeenten zich redden met dit toegekend budget, overschotten mag de gemeente houden en tekorten moeten - in beginsel - uit eigen middelen worden aangezuiverd. De financiering van de inkomensvoorzieningen WWB, IOAW, IOAZ en Bbz-starters door het Rijk worden voor het overgrote deel bekostigd op basis van het historisch model. Dat betekent dat telkens de situatie van twee jaar geleden bepalend is voor de vaststelling van het budget (t-2).
De omvang van het totale BUIG-klantenbestand (PW/IOAW/IOAZ en Bbz-levensonderhoud starters) is licht toegenomen. Voor de ontwikkeling van het bijstandsvolume is een aantal factoren relevant. In een aantal gevallen leidt een melding voor een uitkering niet tot een toekenning van bijstand. Vanuit KempenPlus worden, na een melding voor een eventuele uitkering, gerichte inspanningen, zoals directe arbeidsbemiddeling, gepleegd om te voorkomen dat daadwerkelijk een beroep op een uitkering wordt gedaan. Mede door deze actieve invulling van de poortwachtersfunctie leidt een melding in veel gevallen niet tot een toekenning van een uitkering. Naast de ontwikkeling op de arbeidsmarkt leidt de Participatiewet tot een toestroom van personen die aangewezen zijn op financiële ondersteuning door de gemeenten, omdat met deze wet de toegang tot de Wsw is afgesloten en de toegang tot Wajong beperkt is.
Op basis van de (lagere) uitgaven over het tweede kwartaal 2020 en de herziene prognose over de volume ontwikkeling voor het gehele jaar 2020, worden door KempenPlus de lasten per saldo naar beneden bijgesteld. Hierbij is nog geen rekening gehouden met de effecten van de coronacrisis. De BUIG-lasten bestaan overigens uit lasten voor de PW-uitkeringen en de verstrekte structurele loonkostensubsidies. In gevallen waarin er sprake is van voldoende inkomen uit arbeid is de uitkering op grond van de Participatiewet beëindigd. Er is dus sprake van enige verschuiving vanuit het BUIG-bestand naar werken met inzet van structurele loonkostensubsidie.
De belangrijkste reden van instroom is beëindiging WW-uitkering. Verlies van arbeid in dienstbetrekking en vestiging van asielzoekers/gedoogden zijn daarna de belangrijkste redenen dat er een beroep gedaan werd op een uitkering. De instroom betreft veelal personen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt (problematiek op verschillende leefgebieden / psychische hulpverlening / problematische gezinssituatie).
Deze voorstellen worden (door KempenPlus) gedaan met daarbij de uitdrukkelijke kanttekening dat de ontwikkeling van het bijstandsvolume en de daarmee gemoeid zijnde lasten moeilijk zijn in te schatten. Het behoeft geen uitvoerig betoog dat de “coronacrisis” (grote) invloed heeft en zal hebben op de economie (macro en regionaal) en op de arbeidsmarkt. In het 2e kwartaal zijn de effecten op de volume- ontwikkeling van het aantal PW-uitkeringen volgens KempenPlus nog beperkt geweest, maar het moge duidelijk zijn dat dit beeld zeer waarschijnlijk zal wijzigingen in de komende tijd. De steunmaatregelen van het Rijk (NOW, Tozo) bieden weliswaar (tijdelijk) enige soelaas aan bedrijven en zelfstandigen, maar daarmee kan niet voorkomen worden dat de werkloosheid (verder) gaat oplopen als gevolg van de economische krimp. Tegelijkertijd wordt de uitstroom bemoeilijkt.
Maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Door de invoering van het abonnementstarief Wmo op 1 januari 2019, de vergrijzing en het steeds langer thuis blijven wonen, neemt het aantal inwoners dat aanspraak maakt op de Wmo toe. Het aantal meldingen en het aantal individuele aanvragen neemt voor het eerst af, maar het aantal cliënten per voorziening blijft toenemen. Een verklaring voor de afname in het aantal meldingen en aanvragen kan waarschijnlijk gevonden worden in de gevolgen van Covid-19 en de RIVM-maatregelen die medio maart 2020 van kracht werden. Mogelijk dat inwoners hun zorgvraag, en daarmee hun melding/aanvraag, door Covid-19 hebben uitgesteld. Met betrekking tot de cliënten die vóór de uitbraak van crisis al vanuit de Wmo werden ondersteund, kan gesteld worden dat hun feitelijke zorgafname naar aanleiding van het virus is verminderd of zelfs helemaal is stil gevallen; Nederland heeft tot 1 juli 2020 een “intelligente” lock down gekend om te voorkomen dat het Covid-19 virus vat zou krijgen op de gezondheid van kwetsbare inwoners waartoe veel Wmo-cliënten gerekend kunnen worden. Terugkijkend zijn de kosten, zowel ZIN als PGB, vanaf de maart 2020 daardoor niet representatief.
De bijdrage voor hulp bij het huishouden (ZIN) wordt door Maatschappelijke Dienstverlening (MD) meerjarig naar boven bijgesteld. Hiervoor wordt uitgegaan van de gerealiseerde kosten in 2019, in combinatie met een landelijk groeivolume van het aantal cliënten van 7% door de aanzuigende werking van het abonnementstarief en een verhoging van de gecontracteerde tarieven per 18 mei 2020 van gemiddeld 2,6%. De nieuwe tarieven zijn gebaseerd op salarisstijgingen volgens de CAO VVT en de actuele verdeling van het personeel van de aanbieders over de loonschalen. De gerealiseerde kosten 2019 zijn representatief vergeleken met de gerealiseerde kosten over de eerste vijf maanden van 2020. De kosten 2020 worden namelijk flink beïnvloed door de gevolgen van Covid-19, waardoor de vraag sterk is terug gevallen vanaf medio maart.
Voor de kosten van begeleiding is rekening gehouden met het lokale groeivolume, kijkend naar de gemiddelde kosten per inwoner (dus niet per cliënt). Dit leidt tot het naar boven bijstellen van de bijdrage voor begeleiding.
Algemene voorzieningen Wmo
Voor uitvoeringskosten in het kader van de Wmo (eigen beleid) is in de begroting 2020 en meerjarenbegroting een structurele raming van € 50.000,- opgenomen. Voor het jaar 2020 worden, behoudens geringe kosten, geen specifieke projecten en/of kosten meer op dit gebied verwacht zodat een bedrag van € 45.000,- eenmalig kan vrijvallen.
Collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV)
De gemeente heeft een eigen specifieke regeling voor ouderenvervoer. Inwoners in de leeftijd van 65 jaar of ouder en met een minimuminkomen kunnen op deze regeling aanspraak maken. Aanvragen hiervoor worden door Bladel zelf opgepakt (dus niet door MD). De kosten worden gedekt door een deel van de vrijval van de kosten voor CVV.
Jeugdhulp
Vanaf 2020 wordt in de Kempengemeenten gewerkt met een nieuw Meerjarenbeleidskader (MJBK). De Kempische visie op jeugdhulp is niet gewijzigd ten opzichte van de vorige beleidsperiode. Jeugdhulp wordt in de Kempen geboden door dichtbij, in samenhang en effectief kinderen en gezinnen te ondersteunen die dit nodig hebben, met als doel te kunnen opgroeien in een kansrijk en veilig thuis. In de eerste zes maanden is er een afname van het totaal aantal zorgvragen en ingezette trajecten van cliënten zichtbaar. Deze trend is ook zichtbaar in het aantal cliënten welke hulp krijgen door de medewerkers van het CJG+. Alleen bij het Kempenteam is het aantal cliënten toegenomen. Vanaf maart zijn de RIVM-maatregelen rondom het Covid-19 virus van toepassing. De CJG+ medewerkers hebben hun dienstverlening aan moeten passen door alternatieven toe te passen in het contact met cliënten. Er is veelvuldig gebruik gemaakt van de mogelijkheden van beeldbellen en telefonie, daar waar het echt niet anders kon heeft men huisbezoeken afgelegd.
Door de vermindering van reistijd en verandering in de vorm van contactmomenten heeft het Lokale Ondersteuningsteam (LOT) meldingen van de wachtlijst op kunnen pakken en deze hiermee verkort. Het Kempenteam heeft veel inzet gepleegd in gezinnen waar voorafgaand aan de RIVM-maatregelen al een onveilige situatie bestond. Daar waar de maatregelen zorgden voor een verergering van de onveilige situatie is extra inzet geweest om de situatie te monitoren en extra te begeleiden. Ook zorgaanbieders hebben hun dienstverlening aangepast op het gebied van jeugdhulp. Zij hebben vergelijkbare initiatieven als het CJG+ genomen.
De zorg in natura (ZiN) landelijke Jeugdhulp kenmerkt zich door een zeer specialistisch karakter. Het gaat om jeugdhulpinstellingen die landelijk gecontracteerd zijn en hulp bieden die regionaal niet efficiënt georganiseerd kan worden. Gelet op de werkelijke uitgaven over het eerste halfjaar 2020 worden voor 2020 lagere lasten verwacht. Daarentegen is een eenmalige toename van het gebruik van persoonsgebonden budget met en zonder verblijf (PGB) als financieringsvorm. Om deze reden wordt uitgegaan van eenmalige extra lasten. Er is tot nu toe nog geen reden om dit structureel te maken.
In de eerste helft van 2020 is een toename van indicaties voor Veilig Thuis, SEZ (Spoedeisende Zorg), jeugdbescherming en jeugdreclassering waargenomen. Dit leidt tot een incidentele verhoging van de lasten.
Wsw / KempenPlus
De stelpost voor lonen en prijsmutaties ad € 200.000,- kan vrijvallen voor 2020, omdat wij niet meer verwachten dat we een voorstel tot wijziging van de begroting van KempenPlus tegemoet zullen zien.
Social Return
Gemeenten maken afspraken met organisaties bij inkoop en aanbestedingen over de inzet van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit wordt Social Return genoemd. Om op een goede wijze uitvoering te kunnen geven aan de ambitie hebben de Kempengemeenten begin 2018 besloten om ondersteunende diensten af te nemen bij het Adviespunt Social Return van de WSD. Concreet houdt dit in dat de WSD adviseert bij inkoop- en aanbestedingstrajecten als het gaat om de inzet van Social Return. Dit Adviespunt Social Return werd tot april 2020 gefinancierd vanuit de reserves van WVK-groep. Dit is niet langer mogelijk, omdat de reserve van WVK-groep wordt terugbetaald aan de gemeente en KempenPlus geen reserve dient op te bouwen om dit soort activiteiten uit te financieren. Het college heeft vervolgens in mei jl. besloten om de aanpak Social Return op de huidige wijze voort te zetten en om de financiering van het adviespunt Social Return te laten verlopen via de gemeentelijke begroting. KempenPlus voorziet in de kosten tot 1 mei 2020. Vanaf mei t/m december 2020 gaat het om een bedrag van circa € 7.000,-. Het structureel extra budget bedraagt circa € 11.000,- per jaar.
Gemeentelijk minimabeleid
Op basis van de rekeningcijfers 2018 en 2019 wordt voor 2020 een stijging van € 25.000,- verwacht met betrekking tot de kosten van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Voor externe advieskosten inzake kwijtscheldingen wordt een extra bedrag van € 3.000,- nodig geacht.
Vluchtelingenhulp- en opvang
Op grond van de Decentralisatie-uitkering Maatschappelijke begeleiding heeft de gemeente Bladel in 2019 een bedrag ontvangen van € 43.000,- voor de begeleiding van inburgeringsplichtige asielmigranten en hun gezinsleden. Dit bedrag is in 2020 gereserveerd voor de uitvoering van de Wet inburgering die per 1 januari 2021 in zou gaan en de kosten die hiervoor in de voorbereidingsfase mogelijk gemaakt moeten worden. De ingangsdatum van deze wet is echter met een halfjaar uitgesteld tot 1 juli 2021 om gemeenten meer voorbereidingstijd te geven. In verband hiermee zal dit budget worden overgeheveld naar het dienstjaar 2021.
Decentralisatie-uitkering Voorschoolse voorziening peuters (‘Asscher-middelen’)
De gemeente ontvangt vanuit het Ministerie van SZW sinds 2017 een decentralisatie-uitkering voorschoolse voorziening opvang peuters om een aanbod voor alle peuters te realiseren. Daarvoor is tot en met 2020 een bedrag van ca €153.000,- beschikbaar. In de meerjarenbegroting 2020-2024 is voorts rekening gehouden met een jaarlijkse bijdrage van € 54.000,-. Over deze middelen hoeft door de gemeente geen jaarlijkse financiële verantwoording afgelegd te worden richting het rijk.
Deze middelen zijn gereserveerd om de urenuitbreiding te realiseren voor peuters zonder een achterstand. De implementatie per 1 augustus 2020 blijkt door de coronacrisis echter niet haalbaar voor Nummereen, die de voorschoolse educatie in de Kempen verzorgt. Hierdoor is uitstel tot 1 januari 2021 noodzakelijk. Dit betekent dat de Asscher-middelen ook pas vanaf januari 2021 worden aangewend. Naast deze Asscher-middelen wordt er jaarlijks een budget ‘gemeentelijke peuterplaatsen’ geraamd via het subsidiejaarprogramma. Dit is bestemd voor peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag en zonder achterstand.
Bij de jaarrekening 2020 zal worden bezien welk gedeelte van het budget van € 153.000,- kan vrijvallen ten gunste van het rekeningresultaat. Op dat moment is er meer duidelijkheid over de inzet van de Asscher-middelen voor de realisatie van de urenuitbreiding voor deze groep peuters.
Ouderenbeleid
Eind 2019 is een bedrag van € 34.000,- aan subsidie terugontvangen en opgenomen in de jaarrekening 2019 in verband met de opheffing van het Dienstencentrum Bladel De Goei Plak. Abusievelijk is dit bedrag in 2020 nogmaals als inkomst geraamd en dient daarom gecorrigeerd te worden.
Dak- en thuisloosheid
Het kabinet stelt, voor de aanpak van dak- en thuisloosheid, een financiële impuls voor twee jaar beschikbaar. Het kabinet wil dak- en thuisloosheid zoveel mogelijk voorkomen en wil er voor zorgen dat niemand op straat hoeft te slapen. We ontvangen hiervoor € 18.000,- in 2020 en in 2021 € 32.000,-. Wij stellen voor deze middelen af te zonderen voor de dekking van additionele gemeentelijke uitgaven. De impuls voor 2021 is overigens reeds geraamd via de 1e begrotingswijziging 2021.
Gemeenschapshuizen
De lasten met betrekking tot de gemeenschapshuizen stijgen in 2020 . De belangrijkste afwijkingen betreffen:
- Den Herd Bladel: hogere lasten verzekering en onderhoudscontracten: € 8.000,-
- Den Anloop Hoogeloon: lagere lasten i.v.m. correctie gymvergoeding 2020: € 7.000,-
- De Poel Netersel: hogere lasten wegens compensatie negatief eigen vermogen, hogere lasten verzekering en onderhoud: € 12.000,-. Lagere lasten i.v.m. correctie gymvergoeding 2020: € 6.000,-
- MFA Hapert: nog niet geraamde kosten 2020 wegens energieverbruik, verzekering en belastingen en overige kosten: € 10.000,-.
Gemeenschapshuis Den Herd aan de Markt
De voor 2020 vanuit het meerjaren investeringsprogramma (MIP) geraamde stelposten wegens dekking kapitaallasten ad € 273.000,- en huuropbrengsten ad € 105.000,- kunnen komen te vervallen. Van de voor 2020 en volgende jaren geraamde huuropbrengsten ad € 105.000,- wordt een bedrag van € 33.000,- administratief overgeheveld naar de begrotingspost gemeentehuis. Daarnaast wordt voor 2021 en volgende jaren rekening gehouden met een huuropbrengst van € 3.000,- voor de geldautomaat van de Rabobank. Voor de kosten van energieverbruik en overige exploitatielasten vanaf 1 oktober 2020 wordt vooralsnog rekening gehouden met een bedrag van € 5.000,-.
Uitvoering Wvggz
Op 1 januari 2020 is de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) in werking getreden en worden gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering hiervan. Besloten is om de uitvoering van de taken meldingsfunctie en verkennend onderzoek in het kader van de Wvggz te beleggen bij de afdeling Maatschappelijke Dienstverlening van de GRSK. De betreffende kosten voor de jaren 2020 en 2021 zijn opgenomen in de begroting van MD en zullen als kosten bedrijfsvoering aan de gemeente worden doorbelast. In verband hiermee kunnen de in de begroting van de gemeente Bladel voor deze jaren opgenomen projectkosten van resp. € 16.000,- en € 21.000,- worden afgeraamd.
Kempensamenwerking
We werken met de overige Kempengemeenten samen op verschillende beleidsterreinen. De werkzaamheden van de afdelingen Maatschappelijke Dienstverlening (MD) en Veiligheid, Toezicht en Handhaving (VTH) hebben directe relatie met externe klanten. Deze samenwerkingsonderdelen zijn als directe kosten toegerekend aan de verschillende beleidsvelden, omdat ze volledig gericht zijn op de externe klant. De kosten van de afdeling MD zijn gebaseerd op de ontwerp tussentijdse rapportage 2020 van de Samenwerking Kempengemeenten.
Garantiebanen
Ultimo 2023 dienen er door de gemeente Bladel 5,25 garantiebanen (van 25,5 uur per baan) gerealiseerd te zijn. Een garantiebaan is een extra, gecreëerde baan voor mensen met een arbeidsbeperking, die tot het zogenaamde doelgroepenregister behoren. Tot op heden is er één garantiebaner vast in dienst bij de gemeente Bladel. Om tot een gefaseerde uitbreiding te komen van deze banen is voor 2020 tot en met 2022 een structureel budget beschikbaar van € 63.000,-. Bestaande uit salariskosten voor de huidige garantiebaner ad. € 21.000,- en een stelpost uitbreiding garantiebanen ad. € 42.000,-, exclusief eventuele begeleidingskosten. Deze stelpost is tot op heden nog niet benut. Momenteel ligt het projectplan in concept klaar. Besluitvorming hieromtrent zal richtinggevend zijn voor de verdere invulling van het garantiebanenproject. Daarom wordt voorgesteld om in, afwachting van deze besluitvorming, het budget bij te stellen via de jaarrekening 2020.
De autonome ontwikkelingen voor het bestaande beleid hebben pro saldo het navolgende verloop:
omschrijving |
i/s |
|
budgettaire lasten / baten |
(bedragen x € 1.000,-) |
|
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
diverse structurele mutaties |
s |
v |
572 |
v |
9 |
v |
9 |
n |
-24 |
n |
-17 |
diverse incidentele mutaties |
i |
n |
-679 |
|
|
|
|
|
|
|
|
mutaties sociaal domein |
|
n |
-107 |
v |
9 |
v |
9 |
n |
-24 |
n |
-17 |
(- = nadeel en + = voordeel) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|