Hierbij bieden wij u de perspectiefnota 2023 aan. Een zo compact mogelijk voorstel van de kaders waarbinnen wij de begroting 2024 moeten maken. In de termen van de beleidsklok zou u het een Keuzenotitie kunnen noemen. De perspectiefnota is te benaderen via https://bladel.begrotingsapp.nl/.
Een perspectiefnota is, naast actualisatie van de huidige begroting, ook op de toekomst gericht. Hij wordt in enkele maanden aan het begin van het ene jaar gemaakt voor het hele volgende jaar. Niemand kent de toekomst en het is elk jaar een opgave om deze toekomst zo goed mogelijk in te schatten en waarbij Nederland voor grote opgaven staat: veel woningen bijbouwen, de stikstofuitstoot naar beneden brengen en de uitstoot van broeikasgassen fors reduceren. Voor deze opgaven zijn grote investeringen nodig en verregaande samenwerking tussen rijk, waterschappen, provincies en gemeenten. Voor deze samenwerking en het doen van investeringen is wel een financieel fundament nodig. Juist dat lijkt nu (nog) te ontbreken: er heerst onzekerheid over de financieringssystematiek voor de gemeente(n) vanaf 2026, en er ontbreken (financiële) spelregels voor het delen van risico’s en het gezamenlijk sturen op doelen.
Onzekerheid troef
Het lijkt eentonig te worden. De afgelopen jaren was het ook in het voorjaar onzeker hoe de financiële vooruitzichten voor de komende jaren zouden zijn. Twee jaar geleden omdat er nog geen nieuw kabinet was. Vorig jaar vanwege de onduidelijkheid in het regeerakkoord van het kabinet over de nieuwe financieringssystematiek vanaf 2026. Die duidelijkheid zou in de meicirculaire 2022 komen. In die meicirculaire werd echter verwezen naar een onderzoek van mevrouw Lazeroms dat voor de zomer 2022 het licht moest zien. Het rapport Lazeroms kwam wel voor de zomer, maar de duidelijkheid niet. Na de zomer lonkte de septembercirculaire. Zou daarin meer zekerheid geboden worden over het structurele financiële perspectief van gemeenten? ? Helaas. Dat niet.
Omdat er nog wordt gewerkt aan een nieuwe financieringssystematiek is er veel onzekerheid over de financiële positie van gemeenten vanaf 2026. In de aanloop naar een nieuwe financieringssystematiek vanaf 2026 heeft het rijk in de septembercirculaire 2022 € 1 miljard extra beschikbaar gesteld voor het jaar 2026. In de voorjaarsnota van het rijk, verschenen op 28 april jl., heeft de Minister van Financiën medegedeeld dat deze bijdrage structureel wordt. We kunnen dus vanaf 2027 een aanvullende algemene uitkering van ca. € 921.000,- verwachten.
De vraag is natuurlijk of er een nieuwe systematiek komt en hoe die systematiek er dan uit ziet? Een en ander wordt financieel vertaald in de meicirculaire van dit jaar. De vraag is natuurlijk hoe duidelijk de circulaire gaat zijn. Los daarvan: de meicirculaire verschijnt doorgaans pas eind mei. En dat is voor het financiële perspectief voor de komende jaren in deze perspectiefnota te laat. Zoals u van ons kunt verwachten zullen wij, zodra de meicirculaire 2023 door ons financieel vertaald is, de financiële consequenties van de komende meicirculaire ter kennis brengen aan uw raad, zodat u dit kunt betrekken bij de besluitvorming over deze perspectiefnota.
Wat evenwel niet in het voordeel van de gemeente(n) werkt is de oplopende staatsschuld (door o.a. hogere rente op de staatsschuld, meer vluchtelingen die opgevangen moeten worden, het nog niet voldoen aan de NAVO-norm t.a.v. het defensiebudget, uitkopen van boeren in het kader van het reduceren van de stikstofuitstoot wordt duurder, er wordt extra geld uitgetrokken t.b.v. de aardbevingsschade in Groningen en de toeslagenaffaire en het energieplafond zullen vermoedelijk ook om extra geld vragen). Deze extra opgaven zullen voor het rijk voor een deel tot extra structurele nadelen leiden welke zelfs kunnen oplopen tot enkele miljarden euro’s. En dan is het de vraag hoe hoog de gemeenten op de prioriteitenlijst van het kabinet staan. Het vermoeden is dat we niet helemaal bovenaan die lijst staan. En dat kan dan gevolgen hebben voor het bedrag dat de gemeenten kunnen verwachten.
Wij verwachten dan ook dat de financiële druk de komende jaren alleen maar verder zal toenemen. Met name wat we zelf "ravijnjaren 2026 en 2027" als dieptepunt noemen. Vanaf dan wil het kabinet, zoals hiervoor aangegeven, de bekostiging van alle taken die ze naar de gemeente(n) afschoof "anders" gaan invullen. Hoe? Dat is nog altijd onduidelijk. En dat is precies waar we nu tegen aan lopen. Onder normale omstandigheden moeten wij onzekerheden reëel mee wegen. Nu wordt de grootste onzekerheid door "Den Haag" veroorzaakt. Komen er geen structurele bijdragen van het rijk dan moeten we ons wederom beraden hoe we ons huishoudboekje weer sluitend krijgen. . In deze perspectiefnota doen we hiervoor een eerste voorzet.
Want, wanneer we de septembercirculaire 2022 zouden volgen, komen we (heel) veel geld tekort in 2026 en 2027. En dan zijn er nog niet alle nieuwe gemeentelijke ambities ingevuld. Dat zou betekenen dat er - op termijn - plannen gemaakt moeten worden om rigoureuze bezuinigingen door te voeren, of om te stoppen met de woningbouw en energietransitie. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Bovendien heeft het kabinet door laten schemeren wel "ergens" mee te komen.
Wanneer de meicirculaire er is, en we weten met meer zekerheid hoeveel geld er in het vat zit voor de gemeenten, kunnen we de omvang van de noodzakelijke ombuigingsmogelijkheden nader duiden. Dat kan veel rust geven in deze onzekere tijden.
Meer geld naar het platteland?
Minister-President Mark Rutte wil ook kijken of er meer geld naar het platteland kan. Rutte verklaarde onlangs dat de 'modellen' waarmee Nederland berekent waar openbaar vervoer, scholen of politieposten moeten komen, weinig rekening houden met het feit dat er ook gebieden zijn waar op een grote oppervlakte minder mensen wonen. Dit naar aanleiding van de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen die relevant zijn voor de Eerste Kamer. Hij geeft aan dat 'dit niet het enige antwoord is op de verkiezingsuitslag, maar het is wel een van de punten waar we als kabinet over moeten praten'. Volgens hem zijn er in Nederland grote verschillen ten aanzien van hoe mensen beleven dat ze onderdeel zijn van een gemeenschap. Hoe en op welke wijze er meer geld naar het platteland moet en of dit ten koste gaat van de randstad, vertelde Rutte er niet bij. Het blijft dus nu ook weer afwachten of dit wellicht nog gaat leiden tot een (nieuwe) aanpassing van de verdeling van het gemeentefonds.
Het kabinet moet gaan beslissen over een andere bekostigingssystematiek, verruiming van het lokale belastinggebied en het definitief schrappen van de opschalingskorting. Welke effecten dat uiteindelijk gaat hebben op het gemeentefonds, is ongewis. Ook het voorspellen van de toekomstige ontwikkeling van het gemeentefonds blijft lastig.