Voorwoord

Wat is opgenomen in de perspectiefnota?

Terug naar navigatie - Wat is opgenomen in de perspectiefnota?

Hierbij bieden wij u de perspectiefnota 2022 aan. Een zo compact mogelijk voorstel van de kaders waarbinnen wij de begroting 2023 moeten maken. In de termen van de beleidsklok zou u het een Keuzenotitie kunnen noemen. De perspectiefnota is te benaderen via https://bladel.begrotingsapp.nl/.
Een perspectiefnota is op de toekomst gericht. Hij wordt in enkele maanden aan het begin van het ene jaar gemaakt voor het hele volgende jaar. Niemand kent de toekomst en het is elk jaar een opgave om deze toekomst zo goed mogelijk in te schatten. Hoewel we na twee jaar pandemie wel wat gewend zijn, durven we toch te zeggen dat dit jaar de omstandigheden zeer extreem zijn. Op alle niveau's, wereld, Europa, Nederland en de gemeente is sprake van ingrijpende gebeurtenissen die veel invloed hebben op inkomsten en uitgaven. We noemen ze nu kort en gaan er hierna iets dieper op in. 
Op wereldniveau is er nog steeds het effect van de coronacrisis op grondstoffen, productie, handel en transport. Dit alles geeft grote onzekerheden voor prijzen en rentes. Europees werden we tijdens het maken van deze perspectiefnota verrast door de oorlog in Oekraïne. Landelijk kwam er, na een lange formatieperiode, net een nieuwe regering en het regeerakkoord met de landelijke plannen. Zelf zijn we als college net begonnen toen deze nota vastgesteld moest worden om naar uw raad te sturen. Door al deze omstandigheden is de inhoud tot het laatste moment geactualiseerd. Op dit moment is het voorliggende document het best mogelijke overzicht.     

De wereldeconomie 
Na de schuldencrisis (2008) heeft de economie zich hersteld. Na een lange periode van enorme groei, mede door enorm lage rentes waardoor heel veel "gratis" geld  beschikbaar was, begon het door de Coronacrisis te kraken. Corona heeft in ieder geval aangetoond dat de struktuur van de wereldeconomie, een systeem van last-minute bevoorrading van grondstoffen, onderdelen en producten, kwetsbaar was. Een vastgelopen containerschip in het Suezkanaal was er een zichtbaar symbool van. Zoekend naar herstel van de ene crisis kwam daar de inval in Oekraïne bovenop. Europa legt economische sanctiemaatregelen op tegen Rusland om de economie daar te treffen. Maar deze maatregelen hebben ook grote gevolgen voor onze eigen economie.  Vooral omdat Europa voor olie en gas sterk afhankelijk is van Rusland.  We moeten er sterk rekening mee houden dat we in Europa in een recessie terecht kunnen komen. 

Rente en inflatie
Na de schuldencrisis is er door de centrale banken heel veel geld gecreëerd. Eerst om de landen met grote schulden te helpen, aansluitend om de inflatie aan te jagen. Er is een algemeen standpunt dat een lage inflatie van 1-2 procent goed is. Deflatie, dalende prijzen, is in ieder geval slecht omdat mensen dan uitgaven gaan uitstellen. Omdat de inflatie lang te laag was, zijn de centrale banken doorgegaan met het vergroten van de geldhoeveelheid. De rente was hierdoor erg laag of zelfs negatief. Iets waar veel van is, is goedkoop. De mensen aan de knoppen gingen er waarschijnlijk van uit dat de inflatie langzaam zou stijgen. Met diezelfde knoppen zouden ze dan die stijging in de hand kunnen houden. In de praktijk is de inflatie in hele korte tijd enorm gestegen. In de toekomst kunnen we mogelijk verklaren of dit komt door schaarste van de grondstoffen en de producten die we kopen, of dat we er zoveel voor kunnen betalen omdat er zoveel geld in omloop is. Voor nu, en voor de financiele vooruitzichten van onze gemeente is het voldoende om te constateren dat we te maken hebben met een acute en oncomfortabel hoge inflatie. Deze inflatie holt de koopkracht uit en maakt aanbestedingen lastig. Tijdelijk, toen de oorlog in Oekraïne net begon, werd dit zelfs bijna onmogelijk. Niemand durfde nog een prijsopgave te doen.
Hoge inflatie zorgt ook voor druk op de lonen. Behoudt van koopkracht betekent nu vele procenten loonsverhoging per jaar. Dit werkt vervolgens weer door in de prijzen. Voor de lonen geldt bovendien dat arbeid in onze regio (Noord-West-Europa) schaars is. Schaarse goederen zijn duur, dus ook dit zorgt voor hogere lonen. Ook als de grondstoffen weer goedkoper zouden worden, zullen de lonen hoger blijven. We houden nu rekening met een inflatie van 4,60%. We moeten er rekening mee houden dat dit hoger kan worden. Omdat het doel van de centrale banken om de inflatie aan te jagen nu wel gelukt is, zullen die eerst stoppen met het verruimen van de geldhoeveelheid en die daarna mogelijke gaan verminderen. Dit betekent dat de rente gaat stijgen. In deze nota hebben we daar ook rekening mee gehouden.

In het nieuwe scenario van het CPB is onlangs verondersteld dat de oorlog leidt tot langdurig hoge energie- en grondstoffenprijzen en daardoor lagere bestedingen (door consumenten en bedrijven) in diverse Europese economieën. Dit raakt de wereldhandel en daar heeft Nederland als handelsland relatief veel last van. Daarnaast zijn negatieve gevolgen voor het consumenten- en producentenvertrouwen verondersteld, als gevolg van aanhoudende onzekerheid. In dit nieuwe scenario leidt dit tot een aantal kwartalen krimp van het bruto binnenlands product (bbp, de ‘economie’). Op jaarbasis bedraagt de groei in 2022 dan 1,9% en in 2023 is die nihil. De werkloosheid loopt dan, naar verwachting, op tot 4,8% in 2023. De inflatie neemt in dit scenario toe tot bijna 8% in 2022, wat de koopkracht verder doet verslechteren tot -5,1%. Hierbij is echter nog geen rekening gehouden met de accijnsverlaging en hogere compensatie voor lagere inkomens.
Maar ook die compensatie moet door het kabinet betaald worden, dus de overheidsfinanciën verslechteren, wat bezuinigingen bijna onvermijdelijk maakt. Het is niet ondenkbaar dat er in een nieuwe bezuinigingsronde bij het rijk, ook naar de gemeenten gekeken zal worden om (wederom) hun steentje bij te dragen aan de bezuinigingen. Dat maakt het maken van een stabiel en betrouwbaar financieel meerjarenbeeld op dit moment erg lastig. Het valt onzes inziens niet uit te sluiten dat het kabinet met bezuinigingsmaatregelen gaat komen om de rijksbegroting op orde te houden. Wellicht komen er compenserende maatregelen voor de lagere inkomens of worden de defensie-uitgaven verhoogd. Dat zijn zaken waar het kabinet zich de komende maanden over gaat buigen. Welke effecten dat uiteindelijk gaat hebben op het gemeentefonds, is ongewis. Ook het voorspellen van de toekomstige ontwikkeling van het gemeentefonds blijft lastig.

Oorlog in Oekraïne
De oorlog in Oekraïne, een dramatische bladzijde in de geschiedenis die heel veel onschuldige slachtoffers kent. In de eerste plaats in het land zelf. Het menselijk leed dat er hiermee gepaard gaat blijkt onder meer uit de grote vluchtelingenstroom die op gang is gekomen. Dat laat niemand onberoerd, ook in Nederland niet, getuige de vele initiatieven die worden ontplooid. Het kabinet beschouwt de situatie in Oekraïne en de daaruit voortkomende vragen rondom opvang als een crisis die de lokale en regionale schaal te boven gaat. Daarom is een beroep gedaan op de Veiligheidsregio’s en wordt de structuur toegepast zoals die bij een crisis gebruikelijk is. Ook op de gemeente Bladel wordt beroep gedaan om vluchtelingen uit Oekraïne op te vangen. Deze opvang zal mogelijk geruime tijd, maanden of zelfs nog langer, duren. 

Alle 21 gemeenten in de regio Zuidoost-Brabant zetten alles op alles om 1.000 opvanglocaties te vinden en bruikbaar te maken. Als de gemeenten deze plekken beschikbaar hebben, wordt gekeken naar nog eens 1.000 plekken. In totaal gaat het dus om 2.000 opvangplekken in onze regio. In onze gemeente is de potentiële beschikbare opvangcapaciteit voorlopig ingeschat op ca 150 Oekraïense vluchtelingen. In onze gemeente zijn (per peildatum 12 mei 2022) 74 personen gehuisvest, waarvan door de gemeente 42 personen en 32 personen door gastgezinnen. We wachten de beslissingen van de Veiligheidsregio over de plaatsing van eventuele extra Oekraïense vluchtelingen voorlopig af.

In de vorige paragraaf is al aangeven dat de oorlog ook gevolgen heeft voor de economie. In ieder geval de economieën in Europa worden er sterk door geraakt. In eerste instantie gaat het vooral om de stijgende olie- en gasprijzen. In het oorlogsgebied wordt ook een enorme hoeveelheid voedsel geproduceerd voor een groot deel van de wereld. Als er dit jaar geen, of een veel kleinere oogst is, zullen we dat heel 2023 merken. Ook de export naar Rusland komt grotendeels stil te liggen. Deze oorlog zal niet zonder economische gevolgen blijven voor ons land met mogelijke doorwerking (via het gemeentefonds) naar onze gemeente. De impact is op dit moment nauwelijks te overzien. Ook is niet te overzien hoe lang de effecten zullen voortduren. We verwachten ook dat de stijgende energieprijzen op korte termijn tot een nog hogere inflatie dan waar we rekening mee gehouden hebben (4,60%) zullen leiden.  

Stijgende inflatie
Met zijn roekeloze inval in Oekraïne en dreigementen met erger, legt de Russische president Vladimir Poetin ook een bom onder de wereldeconomie. De economische sanctiemaatregelen tegen Rusland lijken grote invloed te hebben op de Russische economie. De economische en financiële druk op het regime van Vladimir Poetin is al snel sterk opgelopen. Maar ook voor onze eigen economie heeft de oorlog zware gevolgen. We moeten er sterk rekening mee houden dat we zelfs in Europa in een recessie terecht zouden kunnen komen. We hadden al oncomfortabel hoge inflatie die de koopkracht uitholde, en dat wordt nog veel erger door de stijgende olie- en gasprijzen. Ook de export naar Rusland komt grotendeels stil te liggen. Deze oorlog zal niet zonder economische gevolgen blijven voor ons land met mogelijke doorwerking (via het gemeentefonds) naar onze gemeente. De impact is op dit moment nauwelijks te overzien. We verwachten ook dat de stijgende energieprijzen op korte termijn tot een nog hogere inflatie dan waar we rekening mee gehouden hebben (4,60%) zullen leiden.  

In het nieuwe scenario van het CPB is onlangs verondersteld dat de oorlog leidt tot langdurig hoge energie- en grondstoffenprijzen en daardoor lagere bestedingen (door consumenten en bedrijven) in diverse Europese economieën. Dit raakt de wereldhandel en daar heeft Nederland als handelsland relatief veel last van. Daarnaast zijn negatieve gevolgen voor het consumenten- en producentenvertrouwen verondersteld, als gevolg van aanhoudende onzekerheid. In dit nieuwe scenario leidt dit tot een aantal kwartalen krimp van het bruto binnenlands product (bbp, de ‘economie’). Op jaarbasis bedraagt de groei in 2022 dan 1,9% en in 2023 is die nihil. De werkloosheid loopt dan, naar verwachting, op tot 4,8% in 2023. De inflatie neemt in dit scenario toe tot bijna 8% in 2022, wat de koopkracht verder doet verslechteren tot -5,1%. Hierbij is echter nog geen rekening gehouden met de accijnsverlaging en hogere compensatie voor lagere inkomens die het kabinet onlangs heeft aangekondigd.

Maar ook die compensatie moet door het kabinet betaald worden, dus de overheidsfinanciën verslechteren, wat bezuinigingen bijna onvermijdelijk maakt. Het is niet ondenkbaar dat er in een nieuwe bezuinigingsronde bij het rijk, ook naar de gemeenten gekeken zal worden om (wederom) hun steentje bij te dragen aan de bezuinigingen. Dat maakt het maken van een stabiel en betrouwbaar financieel meerjarenbeeld op dit moment erg lastig. Het valt onzes inziens niet uit te sluiten dat het kabinet met bezuinigingsmaatregelen gaat komen om de rijksbegroting op orde te houden. Wellicht komen er compenserende maatregelen voor de lagere inkomens of worden de defensie-uitgaven verhoogd. Dat zijn zaken waar het kabinet zich de komende maanden over gaat buigen. Welke effecten dat uiteindelijk gaat hebben op het gemeentefonds, is ongewis. Ook het voorspellen van de toekomstige ontwikkeling van het gemeentefonds blijft lastig.

Coalitieakkoord van de regering  
Sinds 10 januari 2022 is er een nieuw kabinet. De plannen die dit kabinet heeft voor de komende jaren staan in het coalitieakkoord van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie. Een akkoord met ambitieuze toekomstplannen. Dit coalitieakkoord verhoogt de overheidsuitgaven, onder meer aan klimaat en milieu, onderwijs, sociale zekerheid en defensie. Omdat het coalitieakkoord ook doorwerkt naar de financiële positie van de gemeente(n) is in de Maartbrief inzicht gegeven in de financiële gevolgen van het coalitieakkoord voor onze gemeente. In dit verband verwijzen wij u kortheidshalve naar raadsmededeling RM22.022. Tot en met 2025 kunnen we enorme extra uitkeringen uit het gemeentefonds tegemoet zien. Vanaf 2026 wordt dat echter aanzienlijk minder, omdat de opschalingskorting dan weer in volle omvang terugkomt. Een volgend kabinet besluit t.z.t. hierover. De financiële gevolgen van de Maartbrief hebben we integraal verwerkt in deze perspectiefnota.  

Eind 2021 hebben wij ook kennis genomen van de nogmaals bijgestelde herverdeeleffecten van de herijking van het gemeentefonds op basis van geactualiseerde maatstafgegevens en een geactualiseerde omvang van de clusters waaruit de verdeling is opgebouwd. Het herverdeeleffect bedraagt op basis hiervan ca € 8,- per inwoner minder nadelig dan waar we in de meerjarenraming rekening mee hebben gehouden. Het voorlopig bijgesteld nadelig herverdeeleffect voor Bladel bedraagt thans € 41,- per inwoner (was € 49,-). Onderdeel van het aangepaste verdeelvoorstel is om de herverdeeleffecten te beperken tot maximaal € 60,- per inwoner met een ingroeipad van 4 jaar (4 x € 15,- per inwoner), zowel bij voordeel- als nadeelgemeenten met een negatieve dan wel positieve suppletie.

In raadsmededeling R21.180 (decembercirculaire 2021) hebben wij uw raad geïnformeerd over de onzekerheid van de invoering van de nieuwe verdeling van het gemeentefonds. De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) heeft namelijk eind 2021 een advies uitgebracht over het voorstel van de nieuwe verdeling van het gemeentefonds. De optiek van de ROB is dat het nieuwe verdeelmodel een verbetering inhoudt, maar nog niet voldoende. Het voorstel vertoont patronen die niet uitlegbaar zijn, bevat keuzes die meer bestuurlijke verantwoording behoeven en het model moet beter rekening houden met de draagkracht van gemeenten. Op basis van dit standpunt heeft de ROB een aantal aanbevelingen opgesteld, zoals nader onderzoek naar bepaalde maatstaven van de algemene uitkering. Vervolgens heeft de VNG de Minister van BZK geadviseerd om volledig aan de randvoorwaarden van de ROB te voldoen alvorens tot invoering van het nieuwe verdeelmodel over te gaan. De huidige stand van zaken is dat nog niet aan alle randvoorwaarden van de ROB is voldaan. Dit jaar worden nog onderzoeken opgestart en naar verwachting zijn de uitkomsten daarvan op zijn vroegst voorjaar 2023 bekend.

Ondanks dat nog niet aan alle randvoorwaarden van de ROB is voldaan, kondigt de Minister van BZK in de Maartbrief van 6 april 2022 aan dat het nieuwe verdeelmodel in zal gaan op 1 januari 2023. Aanleiding is dat het nieuwe model een verbetering is ten opzichte van huidige model, ook al is het nog niet voldoende verbeterd. Aangezien nog niet aan de adviezen van de ROB en de VNG is voldaan heeft de Minister van BZK besloten het ingroeipad het eerste jaar niet op maximaal € 15,- per inwoner te zetten, maar op maximaal € 7,50 per inwoner. Ook wordt het ingroeipad beperkt tot 3 jaar. Het ingroeipad in 2024 en 2025 is maximaal € 15,- per inwoner. Dat betekent een beperking van het herverdeeleffect tot maximaal € 37,50 in 2025. In de bestaande raming is uitgegaan van een ingroeipad van 4 x € 15,- met een maximum van € 49,- per inwoner in 2026. De invoering van het nieuwe model zal tijdig geëvalueerd worden en aan de hand van deze evaluatie zal worden besloten over het traject 2026 en verder. De bijgestelde gevolgen hebben wij verwerkt in  de perspectiefnota.

Deze herijking is door het kabinet geplaatst in een breder perspectief van financiële en bestuurlijke verhoudingen en de financiële positie van gemeenten. 

Jeugdhulp
Zoals hiervoor aangegeven heeft het nieuwe kabinet een coalitieakkoord met ambitieuze toekomstplannen vastgesteld met aanzienlijke gunstige doorwerking naar de uitkering uit het gemeentefonds tot gevolg. Aan de andere kant zijn er voor jeugdhulp ook structurele kortingen opgenomen in het gemeentefonds oplopend tot € 511 mln. De gemeenten mochten in hun meerjarenraming ervan uitgaan dat de rijksbijdrage vanwege de jeugdzorgtekorten in 2023, 2024 en 2025 75% wordt van wat de arbitragecommissie berekent.  Over de jaren vanaf 2023 waren nog geen definitieve afspraken gemaakt. Daar gaat het nieuwe kabinet over. Toch moesten we vorig jaar, voor het opstellen van de begroting 2022, weten hoeveel we in de meerjarenraming voor jeugdzorg konden opnemen. Daarom hadden ministerie BZK, VNG en IPO onderling afgesproken dat 75% geraamd mag worden van de bedragen waar de Arbitragecommissie van uit gaat. 

Op 15 februari jl is in de Eerste Kamer een motie ingediend en die is op 22 februari jl aangenomen. In de motie is opgenomen dat de arbitrage-uitspraak van de Commissie van Wijzen een goede basis biedt voor het toekomstige stelsel van jeugdzorg. De bezuiniging van het huidige kabinet op de jeugdzorg heeft geleid tot een breuk in het overleg over het toekomstige stelsel van jeugdzorg. Deze bezuiniging is ongewenst;  kwetsbare jongeren hebben, indien nodig, recht op tijdige en kwalitatief goede jeugdzorg. In de motie wordt de regering verzocht om het overleg met de gemeenten te herstellen om zodoende tot een gewenste hervorming van het stelsel van jeugdzorg te komen, zonder dat dit belast wordt met de bezuiniging uit het coalitieakkoord, maar zodanig dat recht gedaan wordt aan alle conclusies en aanbevelingen van de Commissie van Wijzen.

De motie is aangenomen met alleen tegenstemmen van de coalitiepartijen (VVD, D66, CDA en ChristenUnie) en Forum voor Democratie. In deze motie wordt de regering verzocht uiterlijk 15 april 2022 de Kamer te informeren over hoe zij de aangenomen motie over de hervorming van de jeugdzorg wil uitvoeren. De staatssecretaris van VWS heeft op 15 april jl de Eerste Kamer hierover geïnformeerd. Komen tot verbeteringen in het jeugdstelsel om de jeugdzorg in de toekomst kwalitatief goed, effectief en beheersbaar te houden vindt het kabinet erg belangrijk. Het kabinet heeft dan ook aangegeven zeker aandacht te hebben voor het onderwerp waar de motie over gaat en zal dit onderwerp bespreken in het kader van de voorjaarsbesluitvorming. Deze besluitvorming zal dan vertaald worden in de meicirculaire 2022.

Compensatie energierekening
In de "nota van uitgangspunten perspectiefnota 2022 en begroting 2023" (zie R22.006.02) hadden we aangegeven dat huishoudens met een inkomen op of net boven het sociaal minimum eenmalig ongeveer € 200,- extra tegemoetkoming ontvangen om de hogere energierekening te betalen. Dit bedrag is door het kabinet verhoogd naar ongeveer € 800,-. Dit geld ontvangen de in aanmerking komende huishoudens via de gemeente.  Momenteel kunnen inwoners die in aanmerking wensen te komen voor deze regeling zich alvast aanmelden bij de SK/Maatschappelijke Dienstverlening. Op basis van de Maartbrief van  het Ministerie van BZK ontvangen we hiervoor ca € 435.000,- compensatie.

Nieuw coalitieakkoord Bladel 
Deze perspectiefnota is een van onze eerste besluiten. Zoals aangegeven in de inleiding vraagt deze nota enkele maanden voorbereiding. Het nieuwe coalitieakkoord integraal verwerken in deze perspectiefnota was dus onmogelijk. Op enkele punten hebben we toch geprobeerd het akkoord al zichtbaar te maken, te weten:
Economie:                                        uitvoeringsprogramma vrijetijdseconomie
Sport, cultuur en recreatie:    aanleg kunstgrasveld voor voetbalvereniging Hapert
Volksgezondheid en milieu     aankoop grond t.b.v. grondstoffencentrum

De begroting  2022 sluit in meerjarig perspectief bezien met een structureel overschot van € 303.000,- in 2026.  Een meerjarenperspectief met voldoende ruimte voor de realisatie van nieuwe wensen vanuit nog op te stellen raadsprogramma 2022-2026.

Desondanks kunnen we de extra lasten van ons ambitieuze pakket en de extra autonome kostenstijgingen opvangen door met name de trendmatige verhoging van de OZB-tarieven en door de hogere autonome groei van de algemene uitkering uit het gemeentefonds (met name door de doorwerking van extra inwoners en woningen), in combinatie met de zeer positieve effecten van de Maartbrief.

Conclusie

Terug naar navigatie - Conclusie

Met deze perspectiefnota heeft u het totaalbeeld van het meerjarenperspectief. Per hoofdtaakveld geven wij u in de volgende hoofdstukken een overzicht van de budgettaire ontwikkelingen. In deze perspectiefnota zijn ten aanzien van de budgetten de belangrijkste (dreigende) tekorten of overschotten op jaarbasis 2022 geanalyseerd. Overige afwijkingen zijn op dit moment buiten beschouwing gelaten en komen bij de jaarstukken aan de orde. Er is derhalve nog sprake van onzekerheden die bij de jaarstukken uiteraard nog leiden tot aanvullende afwijkingen.

De voorlopige conclusie is dat het financieel meerjarenperspectief een erg positief beeld laat zien, zowel budgettair als de omvang van de algemene reserve (weerstandsvermogen).  In de perspectiefnota is een aanzienlijk pakket van nieuwe en gewijzigde wensen opgenomen met aanzienlijke financiële consequenties. Ook zijn er aanzienlijke extra budgetverruimingen opgenomen voor gemeenschappelijke regelingen. Budgetverruimingen die de reguliere loon- en prijsstijgingen ver te boven gaan. Wij spreken daarom onze nadrukkelijke zorgen uit over de steeds uitdijende begrotingen van gemeenschappelijke regelingen in zijn algemeenheid maar in bijzonder de begrotingen van de Samenwerking Kempengemeenten, KempenPlus en de ODZOB. 

De begroting  2022 sluit in meerjarig perspectief bezien met structureel overschot van € 303.000,- in 2026.  Een meerjarenperspectief met voldoende ruimte voor de realisatie van nieuwe wensen vanuit het nog op te stellen raadsprogramma 2022-2026. Vanaf 2026 moet de algemene uitkering uit het gemeentefonds met de nodige voorbehouden bezien worden. De opschalingskorting komt vanaf 2026 weer in volle omvang terug. Het kabinet moet gaan beslissen over een andere bekostigingssystematiek, verruiming van het lokale belastinggebied en het definitief schrappen van de opschalingskorting. Door deze besluiten kan het perspectief er vanaf 2026 anders uitzien.

Wij willen het beleid voortzetten om te werken vanuit een stabiel financieel kader, zoals dat nu voorligt. Uw raad wordt gevraagd deze financiële stabiliteit mee vorm te geven. Wij verwachten dat u met deze nota verdere invulling kunt geven aan uw controlerende en kaderstellende rol.

 

Burgemeester en wethouders van Bladel
de secretaris,                                             de burgemeester,

drs. E.L.C.M. Mol                                     ir. R.P.G. Bosma