Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Gemeente Bladel voert een solide financieel beleid. We doen geen uitgaven die we niet kunnen betalen en kiezen voor goede lange termijn investeringen. Door realistisch te begroten en regelmatig te rapporteren, houden we grip op onze financiën. We spannen ons in om de gemeentelijke lasten voor onze inwoners op een laag niveau te houden. 

Meerjarenprogramma

Terug naar navigatie - Meerjarenprogramma

Herijking van het gemeentefonds  
De uitkering uit het gemeentefonds is een bepalende factor in de lokale financiën. Een belangrijk onderdeel van de herziening van de financiële verhoudingen is de herijking van het gemeentefonds. Eind 2021 hebben wij kennis genomen van de nogmaals bijgestelde herverdeeleffecten van de herijking van het gemeentefonds. Het bijgesteld nadelig herverdeeleffect voor de gemeente Bladel bedraagt thans € 41,- per inwoner. Dat is ca € 8,- per inwoner minder nadelig dan waar we in de meerjarenraming rekening mee hebben gehouden (was € 49,-). Onderdeel van het aangepaste verdeelvoorstel was om de herverdeeleffecten te beperken tot maximaal € 60,- per inwoner met een ingroeipad van 4 jaar (4 x € 15,- per inwoner), zowel bij voordeel- als nadeelgemeenten met een negatieve dan wel positieve suppletie. 

In raadsmededeling R21.180 (decembercirculaire 2021) hebben wij uw raad geïnformeerd over de onzekerheid van de invoering van de nieuwe verdeling van het gemeentefonds. De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) heeft namelijk eind 2021 een advies uitgebracht over het voorstel van de nieuwe verdeling van het gemeentefonds. De optiek van de ROB is dat het nieuwe verdeelmodel een verbetering inhoudt, maar nog niet voldoende. Het voorstel vertoont patronen die niet uitlegbaar zijn, bevat keuzes die meer bestuurlijke verantwoording behoeven en het model moet beter rekening houden met de draagkracht van gemeenten. Op basis van dit standpunt heeft de ROB een aantal aanbevelingen opgesteld, zoals nader onderzoek naar bepaalde maatstaven van de algemene uitkering. Vervolgens heeft de VNG de Minister van BZK geadviseerd om volledig aan de randvoorwaarden van de ROB te voldoen alvorens tot invoering van het nieuwe verdeelmodel over te gaan. De huidige stand van zaken is dat nog niet aan alle randvoorwaarden van de ROB is voldaan. Dit jaar worden nog onderzoeken opgestart en naar verwachting zijn de uitkomsten daarvan op zijn vroegst voorjaar 2023 bekend.

Ondanks dat nog niet aan alle randvoorwaarden van de ROB is voldaan, kondigt de Minister van BZK in de Maartbrief van 6 april 2022 aan dat het nieuwe verdeelmodel in zal gaan op 1 januari 2023. Aanleiding is dat het nieuwe model een verbetering is ten opzichte van huidige model, ook al is het nog niet voldoende verbeterd. Aangezien nog niet aan de adviezen van de ROB en de VNG is voldaan heeft de Minister van BZK besloten het ingroeipad het eerste jaar niet op maximaal € 15,- per inwoner te zetten, maar op maximaal € 7,50 per inwoner. Ook wordt het ingroeipad beperkt tot 3 jaar. Het ingroeipad in 2024 en 2025 is maximaal € 15,- per inwoner. Dat betekent een beperking van het herverdeeleffect tot maximaal € 37,50 in 2025. In de bestaande raming is uitgegaan van een ingroeipad van 4 x € 15,- met een maximum van € 49,- per inwoner in 2026. De invoering van het nieuwe model zal tijdig geëvalueerd worden en aan de hand van deze evaluatie zal worden besloten over het traject 2026 en verder. De bijgestelde gevolgen hebben wij verwerkt in  de perspectiefnota.

Deze herijking is door het kabinet geplaatst in een breder perspectief van financiële en bestuurlijke verhoudingen en de financiële positie van gemeenten. Naast de verdeling en de omvang van het gemeentefonds zijn ook de nog lopende gesprekken met gemeenten over onder andere de toereikendheid van de financiering van de jeugdzorg daarbij van belang. Dat geldt ook voor de verruiming en modernisering van het gemeentelijk belastinggebied en de evaluatie van de normeringssystematiek. Maar ook op het gebied van klimaat liggen, ook voor gemeenten, grote opgaven met een fiks prijskaartje. Dat geldt eveneens voor de opschalingskorting. Die is nu bevroren, maar de verwachting is dat afschaffing t.z.t. (in 2026) eveneens op de onderhandelingstafel van een volgend kabinet zal komen te liggen. Daarover moet het volgende kabinet besluiten. 

De besluitvorming over de invoering van de nieuwe verdeling is aan het kabinet. Wij hopen dat in de komende meicirculaire duidelijkheid wordt gegeven over de herijking van het gemeentefonds en verruiming van de omvang van het gemeentefonds. De gevolgen van de herijking blijven dus nog steeds als een onzekerheid boven het hoofd hangen.

Aanpassing rentepercentage
Op basis van de financiële kaderstelling (R22.006.02) houden we - in geval van consolidatie - rekening met een percentage voor de kapitaalmarktrente van 0,75%. In de begroting 2022 waren we nog uitgegaan van een percentage van 1,00%. Deze aanpassing brengt voor het meerjarenprogramma lagere rentelasten met zich.

Onderuitputting kapitaallasten
Onderuitputting heeft betrekking op de mutaties als gevolg van het administratief doortrekken van investeringen naar 2026 op basis van geldende kaderstelling, evenals de doorwerking van herprioriteringen van een aantal voorgenomen en nieuwe investeringen. Voor een totaal beeld wordt verwezen naar bijlage II. In dit overzicht wordt het meerjarenprogramma weergegeven na verwerking van de mutaties uit deze perspectiefnota.

De mutaties vanuit het meerjarenprogramma hebben pro saldo het navolgende verloop:

A/B omschrijving investeringen budgettaire lasten / baten
(bedragen x € 1.000,-) 2022 2023 2024 2025 2026 2022 2023 2024 2025 2026
A algemene uitkering: stelpost herverdeling gemeentefonds 158 158 156 151
A actualisatie rente (0,75% ipv 1,0%) 8 22 34 49 54
A onderuitputting kapitaallasten -17 320 -23 -71
totaal lasten algemene dekkingsmiddelen -9 500 192 182 134

Bijstelling budgetten

Terug naar navigatie - Bijstelling budgetten

Toelichting bijstelling budgetten

Actualisatie rente / afschrijving
Betreft actualisatie van de kapitaallasten van de geactualiseerde en bijgestelde investeringen. 

Vennootschapsbelasting
Op basis van een voorlopige aanslag Vpb houden we rekening met een hogere Vpb-last van € 197.000,-.

Dividenduitkering BNG
De Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AvA) heeft besloten een winstuitkering te doen van 60% van de winst 2021. Dit is € 26.000,- lager dan waar we rekening mee hebben gehouden. BNG behoort overigens tot de meest kredietwaardige banken ter wereld (de huidige ratings zijn AAA), zodat BNG financiering kan aantrekken tegen scherpe tarieven. BNG is ook onze huisbankier.

Opbrengsten OZB
In 2022 kunnen we rekening houden met een hogere belastingopbrengst van eigenaren en gebruikers van woningen en niet-woningen van circa € 164.000,-. Deze structureel hogere opbrengst wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere leegstand van de niet-woningen in combinatie met hogere waardestijgingen per waarde peildatum 1 januari 2021. De waardestijgingen (inclusief de areaaluitbreidingen) waren voor de woningen gemiddeld 13,60% en voor de niet-woningen gemiddeld 6,20%. Bij de vaststelling van de OZB-tarieven 2022 waren wij nog op basis van informatie van de Waarderingskamer uitgegaan van een waardestijging van 10,0% voor woningen en 0,0% voor de niet-woningen. De hogere waardestijgingen moeten overigens in samenhang met de negatieve inkomensmaatstaven van de algemene uitkering bezien worden (zie hierna). Naast deze hogere autonome extra opbrengst wordt de opbrengst onroerende zaakbelastingen vanaf 2023, op basis van de vastgestelde financiële kaderstelling (zie R22.006.02) met een (nagecalculeerd) inflatiecorrectie van 4,60% verhoogd. Daarnaast wordt de opbrengst geactualiseerd als gevolg van de doorwerking van de hogere WOZ-waarden (als gevolg van bijgestelde planning) voor meer nieuw- en verbouw van woningen en niet-woningen voor de jaren 2023 tot en met 2026.

Algemene uitkering
De algemene uitkering uit het gemeentefonds is de grootste inkomstenbron van de gemeente. Het geld dat via de algemene uitkering wordt ontvangen is vrij inzetbaar. De algemene uitkering wordt door het rijk op grond van bepaalde verdeelsleutels toegerekend aan de gemeenten. De algemene uitkering is doorgerekend op basis van de bijgestelde uitgangspunten met betrekking tot woningbouw, WOZ-waarden, inwonersaantallen, uitkeringsgerechtigden enz. Dit leidt tot hogere geprognosticeerde uitkeringen. Bij de financiële kaderstelling (zie R22.006.02) is rekening gehouden met een aanzienlijke toename van  inwoners en woningen. Zoals hiervoor aangegeven is er sprake van hogere waardestijgingen  per waarde peildatum 1 januari 2021. Deze hogere waardestijging leidt echter ook tot een hogere korting op de algemene uitkering middels de doorwerking van de negatieve inkomstenmaatstaven. Daarnaast wordt de uitkering uit het gemeentefonds aangepast op basis van de decembercirculaire 2021 (zie R21.180). Op basis van uw raadsbesluit van  10 februari 2022 (zie R21.176) ontvangen we via de algemene uitkering  een vergoeding in het kader van de bommenregeling. De kosten hiervan zijn reeds in 2021 gemaakt en verantwoord.

Op 10 januari jl. heeft het kabinet de Startnota aan de Tweede Kamer aangeboden met daarin de financiële vertaling van de afspraken uit het coalitieakkoord. Met het oog op de begrotingsvoorbereiding en de coalitiebesprekingen in de gemeenten wordt in de brief van 6 april 2022 een eerste beeld geschetst van de financiële gevolgen voor individuele gemeenten. De financiële gevolgen bestaan uit het accres en de opschalingskorting op basis van de stand van het coalitieakkoord.  De Maartbrief laat aanzienlijke voordelen zien (zie RM22.022). De financiële gevolgen hiervan hebben we integraal verwerkt in deze perspectiefnota. De definitieve uitkering uit het gemeentefonds wordt overigens bij de komende meicirculaire 2022 geactualiseerd. Nadat wij de meicirculaire voor onze gemeente doorgerekend hebben zullen wij de financiële consequenties hiervan ter kennis brengen aan uw raad, zodat deze betrokken kunnen worden bij de besluitvorming over deze perspectiefnota.

Sinds 10 januari 2022 is er een nieuw kabinet. De plannen die dit kabinet heeft voor de komende jaren staan in het coalitieakkoord van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie. Een akkoord met ambitieuze toekomstplannen. Dit coalitieakkoord verhoogt de overheidsuitgaven, onder meer aan klimaat en milieu, onderwijs, sociale zekerheid en defensie. Maar in het regeerakkoord is ook een korting opgenomen in het gemeentefonds van € 100 mln in 2024, € 500 mln voor 2025 en 2026 en vanaf 2027 en verder € 511 mln.

Op 15 februari jl is in de Eerste Kamer daartoe een motie ingediend en die is op 22 februari jl aangenomen. In de motie is opgenomen dat de arbitrage-uitspraak van de Commissie van Wijzen een goede basis biedt voor het toekomstige stelsel van jeugdzorg. De bezuiniging van het huidige kabinet oplopend tot € 511 miljoen op de jeugdzorg heeft geleid tot een breuk in het overleg over het toekomstige stelsel van jeugdzorg. Deze bezuiniging is ongewenst;  kwetsbare jongeren hebben, indien nodig, recht op tijdige en kwalitatief goede jeugdzorg. In de motie wordt de regering verzocht om het overleg met de gemeenten te herstellen om zodoende tot een gewenste hervorming van het stelsel van jeugdzorg te komen, zonder dat dit belast wordt met de bezuiniging uit het coalitieakkoord, maar zodanig dat recht gedaan wordt aan alle conclusies en aanbevelingen van de Commissie van Wijzen.

De motie is aangenomen met alleen tegenstemmen van de coalitiepartijen (VVD, D66, CDA en ChristenUnie) en Forum voor Democratie. In deze motie wordt de regering verzocht uiterlijk 15 april 2022 de Kamer te informeren over hoe zij de aangenomen motie over de hervorming van de jeugdzorg wil uitvoeren.  De staatssecretaris van VWS heeft op 15 april jl de Eerste Kamer hierover geïnformeerd. Komen tot verbeteringen in het jeugdstelsel om de jeugdzorg in de toekomst kwalitatief goed, effectief en beheersbaar te houden vindt het kabinet erg belangrijk. Het kabinet heeft dan ook aangegeven zeker aandacht te hebben voor het onderwerp waar de motie over gaat en zal dit onderwerp bespreken in het kader van de voorjaarsbesluitvorming. Omdat de Kamermeerderheid vóór gestemd heeft, zal het kabinet er waarschijnlijk niet aankomen om invulling te geven aan de motie. Het is nu aan het kabinet om hier invulling aan te geven. Aangenomen moties hebben immers politieke betekenis. Deze besluitvorming zal dan vertaald worden in de meicirculaire 2022.

Vanaf 2026 moet de algemene uitkering uit het gemeentefonds overigens met de nodige voorbehouden bezien worden, omdat de opschalingskorting vanaf 2026 weer in volle omvang terugkomt. Het perspectief vanaf 2026 kan/zal een positiever beeld kunnen geven dan weergegeven, door een andere bekostigingssystematiek, verruiming van het lokale belastinggebied en het definitief schrappen van de opschalingskorting. Een volgend kabinet moet hierover t.z.t. besluiten.

Stelpost lonen en prijzen / onvoorziene uitgaven
Wij hebben de post onvoorziene uitgaven eenmalig verlaagd met € 6.000,-. Met deze verlaging worden eenmalige exploitatie-uitgaven tot genoemd bedrag gedekt. Het restant van de post onvoorziene uitgaven bedraagt dan nog € 7.000,-, welke aangewend kan worden voor de dekking van eenmalige onvoorziene lasten in het tweede halfjaar 2022. Daarnaast kan de stelpost lonen en prijzen met de aangegeven bedragen verlaagd worden met de aangegeven bedragen, omdat diverse producten in deze perspectiefnota inflatoire aangepast zijn.
Om de dienstverlening in gemeente(n) daadwerkelijk en structureel te kunnen verbeteren is het van belang dat de dienstverlening plaatsvindt in een ‘lerende uitvoeringspraktijk’. Gemeenten moeten kunnen leren van de fouten en knelpunten in hun uitvoeringspraktijk en kunnen leren van elkaar, zodat de gemeentelijke dienstverlening aan inwoners in kwetsbare posities continu kan worden verbeterd. Het is wenselijk dat er in elke gemeente ruimte is om het systeemleren in te richten. Het is ook belangrijk dat mensen dichtbij ondersteuning hebben om de weg te vinden en hun recht te kunnen halen bijvoorbeeld wanneer ze verdwalen tussen uitvoeringsinstanties. Om dit te kunnen organiseren ontvangen we hiervoor via de algemene uitkering extra middelen (zie R21.180). Deze middelen hebben we, in afwachting van nadere bestedingsvoorstellen, voorlopig middels een stelpost afgezonderd.

De autonome ontwikkelingen voor het bestaande beleid hebben pro saldo het navolgende verloop:

omschrijving i/s budgettaire voordelen / nadelen
(bedragen x € 1.000,-) 2022 2023 2024 2025 2026
actualisatie afschrijvingen, rente kort en lang geld s 100 126 -160 -219 -194
vennootschapsbelasting s -197
dividenduitkering BNG 2021 s -26
onroerende zaakbelastingen: indexering tarieven s 164 407 501 506 540
algemene uitkering actualisatie accressen en maatstaven s -339 32 156 256 742
algemene uitkering actualisatie accressen en maatstaven dec.circ. s 252 172 170 173 173
algemene uitkering: actualisatie obv coalitieakkoord cfm Maartbrief s 1.124 1.913 2.266 602
algemene uitkering: actualisatie energietoeslag i 435
algemene uitkering: bommenregeling s 71
algemene uitkering:compensatiepakket coronamaatregelen s 43
stelpost onvoorziene uitgaven s 6
systeemleren / rechtsbeschermingssysteem s -26 -28 -28 -28 -28
stelpost loon- en prijsmutaties: algemene uitkering s 264 166 140 142 150
mutaties algemene dekkingsmiddelen 747 1.999 2.692 3.096 1.985
(- = nadeel en + = voordeel)

Samenvatting financiële consequenties

Terug naar navigatie - Samenvatting financiële consequenties

Na de hiervoor genoemde (doorlopende) activiteiten volgt in onderstaand overzicht “Wat het mag kosten?”

Begroting Wijziging Begroting 2021 Mutatie meerjarenraming
(bedragen x € 1.000,-) 2022 ppn na wijziging 2023 2024 2025 2026
Lasten
algemene dekkingsmiddelen -636 n 73 v -563 n 546 v -73 n -137 n -120 n
Totaal lasten -636 n 73 v -563 n 546 v -73 n -137 n -120 n
Baten
algemene dekkingsmiddelen 40.879 v 666 v 41.545 v 1.952 v 2.957 v 3.415 v 2.239 v
Totaal baten 40.879 v 666 v 41.545 v 1.952 v 2.957 v 3.415 v 2.239 v
Geraamd saldo van baten en lasten 40.243 v 739 v 40.982 v 2.498 v 2.884 v 3.278 v 2.119 v
(- = nadeel en + = voordeel)