Omschrijving (toelichting)
De rekenkamer heeft een onderzoek uitgevoerd in de Kempengemeenten naar de mate waarin de gemeente klaar is voor de Omgevingswet. Met dit onderzoek beantwoordt de rekenkamer de vraag: "Zijn de Kempengemeenten klaar voor de Omgevingswet?
Geconcludeerd wordt dat:
- de gemeente Bladel is niet klaar voor de invoering van de Omgevingswet;
- de Omgevingswet is onvoldoende bekend bij bestuurders en raad waar het gaat om de praktische consequenties en de bedoeling van de wet;
- de gemeente(raad) wil beleidsneutraal overgaan;
- de raad wordt (door het college) in staat gesteld om te kaderstellen en controleren, maar voelt zich nog niet senang in die rol;
- de informatievoorziening is op orde, maar het implementatieproces blijft lastig te volgen;
- er is op dit moment geen regionale samenwerking tussen de gemeenteraden.
De rekenkamercommissie doet op basis van de conclusies acht aanbevelingen. De gemeenteraad wordt voorgesteld deze aanbevelingen over te nemen en het college te verzoeken hieraan invulling te geven en de raad over de voortgang ervan te informeren.
1. College en raad: Maak twee parallelle projectplannen voor het inrichten van de VTH-taken binnen de gemeente in nauwe samenwerking met de VTH De Kempen. Eén plan voor de basisinrichting van het proces binnen de gemeente én een plan voor de borging van de Omgevingswet in het proces.
Deze aanbeveling kwam voort uit het besluit om de VTH-taken (vergunningverlening, toezicht en handhaving) vanuit het VTH De Kempen terug te halen naar de gemeente. Ten tijde van het rekenkameronderzoek (najaar 2022) was dit een relevante ontwikkeling. Inmiddels maken de VTH-taken al weer enkele jaren (voor zover deze niet belegd zijn bij de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant) onderdeel uit van de gemeentelijke organisatie. De VTH-taken worden uitgevoerd conform de bepalingen uit de Omgevingswet. Er vindt (op casusniveau) frequente afstemming plaats tussen de teams VTH en Ruimtelijke Ontwikkeling.
2. College en raad: Investeer in het verwerven van kennis en inzichten ten aanzien van de bedoeling van de Omgevingswet en de impact van de wet op de gemeentelijke organisatie.
Hierin zijn de afgelopen periode de nodige stappen gezet. De bezetting bij Ruimtelijke Ontwikkeling is zowel kwalitatief als kwantitatief verbeterd. Dit heeft er toe geleid dat de Omgevingsvisie na het zomerreces ter vaststelling aan de gemeenteraad kan worden aangeboden. Daarnaast is de planbibliotheek (het fundament voor het Omgevingsplan) nagenoeg gereed en kan naar verwachting nog voor het zomerreces worden gestart met de pilot voor de kern Netersel. Middels workshops en gerichte externe ondersteuning zijn er stappen gezet om de beschikbare plansoftware beter te doorgronden. Dit heeft er inmiddels toe geleid dat de Bruidsschat (dit zijn de regels die zijn overgekomen van het Rijk) in onze plansoftware in beheer zijn genomen.
Aanvulling: de pilot voor de kern Netersel is inmiddels afgerond. Hierover wordt de gemeenteraad afzonderlijk geïnformeerd. Daarnaast is de Omgevingsvisie in september 2025 door de raad vastgesteld.
3. College: Ga uit van "het hoeft niet af te zijn om klaar te zijn”.
Het adagium “het hoeft niet af te zijn om klaar te zijn” sluit aan bij de huidige (ambtelijke) opvatting over het werken onder de Omgevingswet. Zowel binnen de gemeente als met ketenpartners (zoals de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant) worden (verbeter-)stappen gezet. Inmiddels zijn de meeste ‘kinderziektes’ in de plansoftware opgelost en weten medewerkers steeds beter hun weg te vinden in dit systeem. Dit heeft, zoals al eerder aangegeven, geleid tot het opnemen van de basisversie van het Omgevingsplan (de Bruidsschat) in deze software.
Aanvulling: ook de verwerking van de gegevens van de pilot voor de kern Netersel in de plansoftware is in gang gezet.
4. College: Stel een handboek “werken met het omgevingsplan” op.
De medewerkers Ruimtelijke Ontwikkeling hebben, samen met een externe deskundige, het werkproces voor het wijzigen van het omgevingsplan inzichtelijk gemaakt. Niet alleen de verschillende processtappen zijn daarbij in beeld gebracht, maar ook de verschillende rollen en expertises die hierbij van belang zijn. Dit heeft geleid tot een duidelijk overzicht van rollen, taken en verantwoordelijkheden. Aan de hand van het opgeleverde document kunnen nu de eerste stappen in de praktijk worden gezet.
Aanvulling: de eerste feitelijke ervaringen zijn inmiddels opgedaan.
5. College en raad: Heb aandacht voor het capaciteitsprobleem.
Deze aanbeveling heeft een nadrukkelijke relatie met de (zie punt a.) overgang van werkzaamheden van VTH De Kempen naar gemeente Bladel. Heden ten dage bestaan er ook uitdagingen met betrekking tot capaciteit. Maar die zijn van een andere orde. Het is lastig om voor de VTH-uitvoering over voldoende personeel in vaste dienst te beschikken. Dit betekent overigens niet dat het eenvoudig is om hiervoor externen (zowel kwalitatief als kwantitatief) in te huren.
6. College en raad: Zorg voor een meerjarenplanning met doelstellingen voor de komende drie tot vijf jaar.
Deze aanbeveling was primair gericht op het projectmatig implementeren van de nieuwe wet. Die periode ligt inmiddels achter ons. Dit laat onverlet dat ook voor de transitieperiode (de eerste jaren na de inwerkingtreding van de Omgevingswet) een planning met doelstellingen meerwaarde heeft.
Programmatisch en projectmatig werken is nog in onvoldoende mate gemeengoed binnen de ambtelijke organisatie. Doordat er (te) veel aandacht is voor ‘het hier en nu’ is er (te) weinig aandacht voor ‘het daar en dan’ is er (nog) geen plan met bijbehorende doelstellingen opgesteld.
De beoogde organisatieontwikkeling moet hier, mede door de beoogde inzet van de nieuwe teamleiders, verandering in gaan brengen. Uit de bovenstaande toelichting blijkt overigens dat enkele relevante bouwstenen voor de bedoelde meerjarenplanning al beschikbaar zijn. Een verdere uitwerking hiervan kan worden opgestart na het zomerreces.
Aanvulling: inmiddels is ambtelijk een aanvang gemaakt met het inventariseren van randvoorwaarden voor werken met omgevingsprogramma’s en uitgangspunten voor projectmatig werken.
7. College en raad: Zorg voor een regionaal platform of meer samenwerking voor raadsleden.
Deze aanbeveling is tot nu toe nog niet of nauwelijks ter hand genomen. Allereerst moet duidelijk worden waar onze raadsleden heden ten dage behoefte aan hebben. Dit kan aan de orde worden gesteld in de raadswerkgroep Omgevingswet. Overwogen kan worden om dit, in afstemming met andere gemeenteraden in de regio, door te schuiven naar de nieuwe bestuursperiode die in 2026 aanvangt.
8. College en raad: Laat de gemeenteraad beter informeren over de Omgevingswet en de implicaties van de keuzes die de raad op het punt staat te maken, bijvoorbeeld via expertsessies.
Anders dan bij de voorgaande aanbeveling het geval was, is deze aanbeveling wel opgevolgd. Ten eerste door de oprichting van de raadswerkgroep Omgevingswet en daarnaast ook door de verschillende thematische sessies die de afgelopen jaren zijn georganiseerd.
Voortgang adviezen & conclusies
Middels raadsmededeling RM25.052 (d.d. 24 juni 2025) is uitgebreid ingegaan op de aanbevelingen die de rekenkamer deed in 2023, zoals blijkt uit het bovenstaande. De raadswerkgroep Omgevingswet houdt op te bestaan wegens het vaststellen van de Omgevingsvisie van de gemeente Bladel.