4.9 Rekenkamerrapporten

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De rekenkamer Kempengemeenten (hierna rekenkamer) voert onderzoeken uit om inzicht te bieden in de prestaties van de gemeente als geheel en waar nodig het formuleren van aanbevelingen voor de toekomst.  De taak van de rekenkamer is het toetsen van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur op drie onderdelen:

  1. rechtmatigheid: voldoet de uitvoering aan de wettelijke kaders en regelgeving?
  2. doelmatigheid: is de voorbereiding en uitvoering van beleid efficiënt verlopen?
  3. doeltreffendheid: zijn de beoogde effecten van het beleid ook daadwerkelijk behaald?

De rekenkamer spreekt de ambitie uit dat zij door middel van haar (benchmark)onderzoeken een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van het bestuur van Bladel en dat de resultaten van rekenkameronderzoek een bijdrage leveren aan de versterking van de controlerende, kaderstellende en volksvertegenwoordigende rol van de gemeenteraad. De richtlijnen die de rekenkamer hanteert zijn vastgelegd in het 'Onderzoeksprotocol Rekenkamer Kempengemeenten 2024'. Het doel van dit protocol is om waarborg te bieden voor de kwaliteit van de onderzoeken en voor een goed verloop van het gehele onderzoeksproces. In dit protocol is ook vastgelegd dat de voortgang van de adviezen en conclusies van de rekenkamerrapporten worden meegenomen in de documenten van de planning en controlcyclus (tussenrapportages en jaarrekening), zodat de gemeenteraad jaarlijks kan controleren wat de stand van zaken is. In deze rapportage wordt gerapporteerd over de stand van zaken van de volgende rekenkamerrapporten:

  • Woonbeleid
  • Implementatie van de Omgevingswet
  • De staat van de ondersteuning van de volksvertegenwoordiging in het decentraal bestuur
  • Ondermijning in de Kempen
  • Burgerinitiatieven

Woonbeleid

Terug naar navigatie - Woonbeleid

De rekenkamer heeft een onderzoek uitgevoerd in de gemeente Bladel naar het woonbeleid. Met dit onderzoek beantwoordt de rekenkamer de vraag: "Is het woonbeleid van Bladel doeltreffend? Met andere woorden heeft het door de raad vastgestelde beleid bijgedragen aan de ambities en doelen die de raad heeft vastgesteld ten aanzien van wonen, zowel zoals opgenomen in het vigerende (regionale) beleid als in het inmiddels afgeronde beleid?”

Geconcludeerd wordt dat:

  • huishoudensprognoses en hoge marktdruk de uitvoering van het woonbeleid beïnvloeden;
  • de lokale en regionale woonvisies zich richten op dezelfde doelen;
  • de helft van de doelen niet meetbaar zijn en de resultaten vooral behaald zijn op ‘nieuwbouw-doelen’;
  • ‘korte lijntjes’ een groot voordeel is van een kleine gemeente;
  • belemmering in de uitvoering vooral voorkomt uit beperkte capaciteit en financiële middelen;
  • monitoren van resultaten en bijsturen van doelstellingen om aandacht vragen.

De rekenkamer doet op basis van de conclusies een vijftal aanbevelingen. De gemeenteraad besluit deze aanbevelingen over te nemen en het college is verzocht hieraan invulling te geven.

  1. Bepaal visie om gemeenteraad en ambtenaren in positie te brengen.
  2. Practice what you preach: zet kernkeuzes om in uitvoering en monitoring.
  3. Programmeer adaptief en zet in op no-regret plannen.
  4. Heb meer aandacht voor middenhuur en het betaalbaar houden van woningen.
  5. Maak meer werk van structurele monitoring inzake de toekomstbestendigheid van de woningvoorraad.

Voortgang adviezen & conclusies
Zomer 2024 is de Kempische visie op wonen 2024-2028 vastgesteld door de raad. In het najaar van 2024 zijn bijbehorend uitvoeringsplan en lokale aanvulling (Bladels toetsingskader woningbouw) aangeboden. In de nieuwe woonvisie is aandacht voor het betaalbaar houden van woningen. Inzetten op verbeteren van de monitoring is één van de punten uit het uitvoeringsprogramma. Ondertussen werken we met een online programma voor het woningbouwprogramma. Dit kan een positieve bijdrage leveren in de monitoring.

Ook heeft er een verkenning woningbouwlocaties plaatsgevonden. Dit heeft geresulteerd in mogelijke woningbouwlocaties in alle vijf de kernen waar de gemeente zelf aan zet is. Dit zijn no-regret locaties waar we zelf de regie over hebben.

Implementatie van de omgevingswet

Terug naar navigatie - Implementatie van de omgevingswet

De rekenkamer heeft een onderzoek uitgevoerd in de Kempengemeenten naar de mate waarin de gemeente klaar is voor de Omgevingswet. Met dit onderzoek beantwoordt de rekenkamer de vraag: "Zijn de Kempengemeenten klaar voor de Omgevingswet? 

Geconcludeerd wordt dat:

  • de gemeente Bladel is niet klaar voor de invoering van de Omgevingswet;
  • de Omgevingswet is onvoldoende bekend bij bestuurders en raad waar het gaat om de praktische consequenties en de bedoeling van de wet;
  • de gemeente(raad) wil beleidsneutraal overgaan;
  • de raad wordt (door het college) in staat gesteld om te kaderstellen en controleren, maar voelt zich nog niet senang in die rol;
  • de informatievoorziening is op orde, maar het implementatieproces blijft lastig te volgen;
  • er is op dit moment geen regionale samenwerking tussen de gemeenteraden.

De rekenkamer doet op basis van de conclusies acht aanbevelingen. De gemeenteraad besluit deze aanbevelingen over te nemen en het college is verzocht hieraan invulling te geven en de raad over de voortgang ervan te informeren.

  1. College en raad: Maak twee parallelle projectplannen voor het inrichten van de VTH-taken binnen de gemeente in nauwe samenwerking met de VTH De Kempen. Eén plan voor de basisinrichting van het proces binnen de gemeente én een plan voor de borging van de Omgevingswet in het proces.
  2. College en raad: Investeer in het verwerven van kennis en inzichten ten aanzien van de bedoeling van de Omgevingswet en de impact van de wet op de gemeentelijke organisatie.
  3. College: Ga uit van "het hoeft niet af te zijn om klaar te zijn”.
  4. College: Stel een handboek “werken met het omgevingsplan” op.
  5. College en raad: Heb aandacht voor het capaciteitsprobleem.
  6. College en raad: Zorg voor een meerjarenplanning met doelstellingen voor de komende drie tot vijfjaar.
  7. College en raad: Zorg voor een regionaal platform of meer samenwerking voor raadsleden.
  8. College en raad: Laat de gemeenteraad beter informeren over de Omgevingswet en de implicaties van de keuzes die de raad op het punt staat te maken, bijvoorbeeld via expertsessies.

Voortgang adviezen & conclusies
De gemeente voldoet aan de wettelijke eisen voor de uitvoering van de Omgevingswet. Dit is in oktober 2024 ook in het kader van het Interbestuurlijk Toezicht (IBT) door de Provincie vastgesteld. De raadswerkgroep is in 2024 tweemaal bijeen gekomen. Er is in 2024 een start gemaakt met het proces om te komen tot een Omgevingsplan voor de gemeente. In december 2024 is de concept Omgevingsvisie aan de Raad worden voorgelegd; definitieve vaststelling zal in de loop van 2025 plaatsvinden.

De staat van de ondersteuning van de volksvertegenwoordiging in het decentraal bestuur

Terug naar navigatie - De staat van de ondersteuning van de volksvertegenwoordiging in het decentraal bestuur

De rekenkamer heeft deelgenomen aan het NVRR DoeMeeonderzoek over de staat van de ondersteuning van de volksvertegenwoordiging in het decentraal bestuur. Met dit onderzoek beantwoordt de rekenkamer de vraag: “hoeveel is de raad bereid voor haar eigen ondersteuning uit te geven? Het gaat hierbij om vragen als: wat is het budget waarover de decentrale volksvertegenwoordiging beschikt? Wat wordt daaruit gefinancierd? Worden alle middelen besteed of blijft er geld liggen? Is dit de afgelopen jaren veranderd en wat zijn de redenen daarvan?”

Geconcludeerd wordt dat:

  • het voor de raadsgriffie beschikbare budget is, met 55% van het gemiddelde budget, erg laag;
  • de omvang van de raadsgriffie is de afgelopen jaren weliswaar gegroeid maar is, met een formatieomvang van 1,4 formatieplaats en daarmee 64% van het gemiddelde van de grootteklasse, nog steeds erg laag;
  • de omvang van uw raadsgriffie lijkt kwetsbaar, zeker gegeven de constatering dat deze 1,4 formatieplaats voor 0,4 fte bestaat uit secretariële ondersteuning;
  • Bladel kent een (erg) hoog budget voor training en opleiding, daarentegen geen budget voor onderzoek en advies;
  • Bladel kent een zeer hoog bedrag voor communicatie, dat alleen beschikbaar is in (lokale) verkiezingsjaren;
  • de middelen voor fractie-ondersteuning zijn vergelijkbaar met de andere gemeenten in dezelfde grootteklasse;
  • de middelen ten behoeve van de rekenkamercommissie zijn iets hoger dan gemiddeld;
  • net als in de meeste andere gemeenten bestaan er in Bladel geformaliseerde afspraken over het verlenen aan ambtelijke bijstand aan gemeenteraadsleden;
  • de gemeente Bladel kent een voor deze gemeentegrootte gemiddeld aantal informatiebijeenkomsten en werkbezoeken per jaar. 

De rekenkamer doet op basis van de conclusies twee aanbevelingen. De gemeenteraad besluit deze aanbevelingen over te nemen en de werkgeverscommissie is verzocht hieraan invulling te geven en de raad over de voortgang ervan te informeren. 

  1. Ga met u zelf en met uw raadsgriffier in gesprek over de door u gewenste ondersteuning en pas daarop (desgewenst) de formatieomvang en middelen aan.
  2. Onderzoek in hoeverre er binnen het voor de griffie en raad beschikbare budget verschuivingen gewenst en mogelijk zijn. Overweeg om aanvullend de voor de raadsondersteuning beschikbare middelen te verhogen. Neem daarbij de in de factsheet opgenomen data als oriëntatiepunt. 

Voortgang adviezen & conclusies
1. Formatie
Deze aanbevelingen zijn geagendeerd in de vergadering van de werkgeverscommissie op 23 mei 2023. De werkgeverscommissie heeft voorts vergaderd op 5 oktober en 31 augustus 2023 waarbij aandacht is geweest voor de ondersteuning en formatie.

Extra budget is opgenomen in de perspectiefnota 2024 voor formatie, cursussen en lidmaatschappen. Ook is de verordening op Ambtelijke bijstand en fractieondersteuning geactualiseerd in 2024. De griffie is uitgebreid met een griffiemedewerker per 1 oktober 2024. Al deze aspecten maken onderdeel uit van het Griffiejaarplan dat jaarlijks is opgesteld en vastgesteld door de werkgeverscommissie en griffier.

2. Raadsbudget
In de vergadering van de werkgeverscommissie van 14 mei 2024 is besloten de budgetten van de griffie en gemeenteraad structureel in de vergaderingen van de werkgeverscommissie te behandelen en te monitoren. Tot op heden oordeelt de werkgeverscommissie dat de huidige budgetten volstaan.

Met deze activiteiten is aan alle aanbevelingen die gericht zijn aan de gemeenteraad opvolging gegeven en/of zijn werkafspraken vastgesteld. Rapportage over dit rekenkamerrapport in P&C-documenten kan daarmee in het vervolg komen te vervallen.

Ondermijning in de Kempen

Terug naar navigatie - Ondermijning in de Kempen

De Rekenkamer Kempengemeenten heeft een onderzoek uitgevoerd naar de gemeentelijke aanpak van ondermijning in De Kempen. Met dit onderzoek beantwoordt de rekenkamer de vraag: Wat is nu precies de gemeentelijke taak bij de aanpak van ondermijning en hoe gaat dat in de vier Kempengemeenten?
Het onderzoek is uitgevoerd door Lokale Zaken. Geconcludeerd wordt dat:

  • De ondermijningaanpak bestuurlijk gezien meer opvolging en aandacht verdient.
  • Het idee dat de strafrechtelijke aanpak van de georganiseerde misdaad – waar nodig - dient te worden gecombineerd met gemeentelijke inspanningen om de ondermijning aan te pakken, in de vier Kempengemeenten onvoldoende uit de verf komt.
  • De ondermijningsaanpak stagneert door een (over)complexe werkomgeving en  een optelsom van een groot aantal normen en prioriteiten die niet vallen uit te voeren door de dun bezette ambtelijke veiligheidsorganisaties.
  • De huidige schaal van de vier gemeenten grenzen stelt aan de beschikbare (specialistische) veiligheidscapaciteit en aan de personele ruimte op andere afdelingen om een bijdrage te leveren aan de ondermijningsaanpak.

De rekenkamer doet op basis van de conclusies aanbevelingen. De gemeenteraad besluit 6 aanbevelingen over te nemen. Het college is verzocht hieraan invulling te geven en de raad over de voortgang ervan te informeren. 

  1. Zorg dat duidelijk is dat de aanpak van ondermijning een gemeentelijke taak is; er dient geen ruimte voor twijfel te bestaan ten aanzien van de ondermijningsaanpak als gemeentelijke taak.
  2. Stel een actueel en openbaar (dus niet herleidbaar) ondermijningsbeeld op gemeenteniveau op, met behulp van informatie die beschikbaar is bij onder andere politie, justitie en RIEC. Informeer gemeenteraden periodiek over de stand van zaken; zo nodig deels vertrouwelijk, maar maak openbaar wat belangrijke ondermijnende fenomenen zijn en waaruit dat blijkt. Wacht niet op een perfect ondermijningsbeeld; dat ontstaat al doende. Maak een shortlist van signalen en vermoedens en ga aan de slag.
  3. In de ambtelijke veiligheidsorganisatie is groei noodzakelijk: kwantitatief en kwalitatief, met de materiekennis en organisatorische positionering om de ondermijningsaanpak aan te jagen.
  4. Verminder het aantal veiligheidsprioriteiten en normen t.b.v. de ondermijningsaanpak. Benoem een maximaal aantal normen die er écht toe doen bij de gemeentelijke ondermijningsaanpak; stel échte prioriteiten op.
  5. De gemeenten maken werk van de preventie van drugsgebruik. Het logische spiegelbeeld is dat de drugshandel lokaal in kaart wordt gebracht en primair strafrechtelijk wordt aangepakt door politie en justitie.
  6. Overweeg binnen het geheel aan gemeentelijke prioriteiten, eventueel in afstemming binnen de Kempen, capaciteitsuitbreiding ten aanzien van de boa-capaciteit. Ze dienen dan o.a. vaker in de avonduren te werken en risicolocaties of hotspots te bezoeken en daar gesprekken te voeren met (goed geïnformeerde) burgers.

Voortgang adviezen & conclusies
Per aanbeveling wordt een toelichting gegeven. 

  1. Dit is meegenomen in het nieuwe UVP. Het UVP is op 21 januari 2025 vastgesteld door het College waarin deze aanbeveling is opgenomen.
  2. Verzoek aan het RIEC om een algemeen ondermijningsbeeld op gemeentelijk niveau, voor de 4 gemeenten waar het rekenkameronderzoek betrekking op heeft, op te stellen. Op dit moment wordt door het RIEC de laatste hand gelegd aan het ondermijningsbeeld op gemeente Bladel niveau. Daarbij heeft er eind januari 2025 op ambtelijk niveau een groepsgesprek plaatsgevonden met een diverse groep ambtenaren vanuit verschillende disciplines. De opgehaalde input uit dit gesprek zal toegevoegd worden aan het ondermijningsbeeld. Op 22 april 2025 zal de Raad in vertrouwen bijgepraat worden op het thema veiligheid en ondermijning en zal dus ook het ondermijningsbeeld gepresenteerd worden.
  3. Nadruk leggen op kwaliteit/scholing/trainingen en minder op kwantiteit. De capaciteit moet in overeenstemming zijn met de ambities. Er zijn de afgelopen periode verschillende trainingen en opleidingen geweest: gericht op financiën, gericht op de Boa’s, summer school, mensenhandel, vitale vakantieparken, Bibob, kick off buitengebied. Iedere gemeente bepaalt voor zich of hier iets aan wordt toegevoegd met betrekking tot de kwantiteit, zoals bijvoorbeeld de procesregisseur voor jeugd/ondermijning. Ook voor 2025 is er een nieuw opleidingsplan opgesteld wat met ons als gemeenten gedeeld zal worden. Zo kunnen alle ambtenaren die mogelijk te maken krijgen met de aanpak van ondermijning deze trainingen vanuit het RIEC volgen.
  4. Het UVP wordt momenteel hierop aangepast. Het UVP is op 21 januari 2025 vastgesteld door het College waarin deze aanbeveling is opgenomen.
  5. De aanbevelingen worden overgenomen en opgevolgd.
  6. Dit wordt besproken en gecommuniceerd zodra meer bekend is over de voortgang. Het ziet er op dit moment niet naar uit dat er binnen gemeente Bladel meer boa’s aangesteld zullen gaan worden. Wel wordt er op dit moment verkend of er meer integrale samenwerking plaats kan vinden tussen de boa’s van de 8 Kempengemeenten, bijvoorbeeld themagericht.

Burgerinitiatieven

Terug naar navigatie - Burgerinitiatieven

De rekenkamer heeft een onderzoek uitgevoerd naar de gemeentelijke ervaringen met burgerinitiatieven. Met dit onderzoek beantwoordt de rekenkamer de vraag: "Welke ervaringen heeft de gemeente Bladel sinds de vaststelling van de vigerende nota opgedaan met overheidsparticipatie en welke lessen zijn daaruit te trekken voor de komende jaren?" 

Geconcludeerd wordt dat:

“Met het vaststellen van de Participatienota in 2021 heeft Bladel een belangrijke stap gezet naar een goed onderbouwd en volwassen participatiebeleid. Binnen dit beleid is ook aandacht voor het ondersteunen van initiatieven uit de samenleving. Na 2021 is er weinig aandacht geweest voor de doorontwikkeling van het beleid. De participatieverordening in het kader van de omgevingswet is nog niet vastgesteld. Uitwerking in randvoorwaarden en procedures ontbreekt. Er zit nog veel ruimte in het beleid, ruimte die door betrokken ambtenaren naar eigen inzicht ingevuld kan worden. Over het algemeen zijn de ervaringen van zowel medewerkers van de gemeente als inwoners van Bladel die betrokken zijn bij initiatieven overigens wel positief. Verschillende initiatiefnemers zien ruimte voor verbetering, met name als het gaat om het missen van een gestructureerde werkwijze als om het ondersteunen van burgerinitiatieven. De algemene indruk is dat de gemeente Bladel openstaat voor initiatieven uit de samenleving, maar dat de werkwijze voor ondersteuning burgerinitiatieven binnen de gemeente Bladel niet is geformaliseerd. Eventuele ondersteuning hangt van verschillende, soms toevallige omstandigheden af. Er is sprake van zowel bestuurlijke als politieke steun voor een participatiebeleid waarin de ruimte wordt geboden aan initiatieven uit de samenleving. Er is een grote bereidheid om die vanuit de gemeente actief te ondersteunen, mits de doelen van die initiatieven aansluiten bij die van de gemeente. Omdat duidelijke kaders en richtlijnen ontbreken, is dit niet altijd duidelijk. Bovendien is er geen sprake van geregelde en vastgelegde evaluaties van de ondersteuning van initiatieven. De raad ontvangt geen algemene overzichten van de bijdrage van de gemeente en de opbrengsten daarvan. Om te waken tegen willekeur of ondersteuning van ‘the usual suspects’ zou er mee kunnen worden volstaan dat het college de raad met enige regelmaat informeert over aanvragen voor ondersteuning en de opvolging daarvan. Op die manier kunnen raadsleden zelf een beeld vormen van de veelzijdigheid in aanvragen, of het eventuele gebrek daaraan. Een betere vastlegging kan ook bijdragen aan het interne leervermogen van de organisatie om het beleid en de praktijk met burgerinitiatieven in de toekomst te versterken. De rekenkamer stelt vast dat een nauwgezette en gedocumenteerde toetsing van initiatiefaanvragen nauwelijks plaatsvindt. De rekenkamer heeft vastgesteld dat bij gebrek aan algemene kaders en richtlijnen ook nauwelijks toetsing kan plaatsvinden.”

De rekenkamer doet op basis van de conclusies aanbevelingen. De gemeenteraad besluit 6 aanbevelingen over te nemen waarbij het college is verzocht hieraan invulling te geven, en de raad over de voortgang ervan te informeren.

Aanbevelingen aan het college van B&W

  1. Geef aandacht aan de verdere uitwerking van de Nota Participatiebeleid. Stel op basis daarvan kaders en richtlijnen vast voor het ondersteunen van initiatieven in de samenleving en maak deze eenvoudig toegankelijk. Gebruik de nota mede om een participatieverordening voor te bereiden.
  2. Geef het ambtelijk apparaat een duidelijke werkwijze en kaders mee bij het ondersteunen van burgerinitiatieven om de afhankelijkheid van de specifieke betrokken ambtenaar kleiner te maken.
  3. Zorg voor een duidelijke (formele) ingang voor burgers met ideeën bij de gemeente, dit om willekeur welke burgerinitiatieven wel en niet ondersteund worden te voorkomen.
  4. Ga over de kaders en richtlijnen vooraf ook het gesprek met de raad aan.
  5. Besteed binnen de organisatie meer aandacht aan het vastleggen van ervaringen met initiatieven en gebruik deze inzichten om het beleid te evalueren en zo nodig te versterken.
  6. Versterk de informatievoorziening door een jaarlijks overzicht aan de gemeenteraad te verstrekken van de aangevraagde en ondersteunde initiatieven en de gerealiseerde opbrengsten.

Aanbevelingen aan de gemeenteraad:

  1. Voer in de raad het gesprek over de uitwerking van de Nota Participatiebeleid en de daaruit af te leiden kaders en richtlijnen voor concrete initiatieven.
  2. Benut het jaarlijks overzicht van aangevraagde en ondersteunde initiatieven om tot een oordeel te komen of de bijdragen van de gemeente voldoende aansluiten bij de wensen in de gemeenschap.

Voortgang adviezen & conclusies (college van B&W)
In de loop van 2025 zal een startnotitie worden gemaakt voor de herijking van het participatiebeleid inclusief tijdsplanning, zoals is toegezegd door de portefeuillehouder. De startnotitie wordt een opzet om aan de slag te gaan met het participatiebeleid en de -verordening. Hierin zal een globale planning worden opgenomen. De adviezen van de rekenkamer zullen hierin mee worden genomen. Er wordt ook een jaarrapportage participatie voor 2024 opgesteld. Deze zal bij de startnotitie worden gevoegd.

Sinds 1 januari 2025 is eveneens de Wet versterking participatie op decentraal niveau van kracht. Deze wet wijzigt artikel 150 van de Gemeentewet en stelt een participatieverordening per 1 januari 2027 verplicht. Het uitdaagrecht wordt door deze wijziging ook wettelijk verankerd.